The National @ Koninklijk Circus: De underdogs zijn helden geworden

© Koen Keppens

Tegenstanders doen The National wel eens af als oud geboren emo’s die ‘sad dad-muziek’ maken. Welnu, zij dwalen. De band triomfeerde in Brussel met een meeslepend concert dat uitblonk in passie en vitaliteit.

DA GIG: The National in Koninklijk Circus, Brussel op 25/6.

IN EEN ZIN: Met een set vol oud en nieuw werk waarin werkelijk ieder detail klopte, bracht The National het publiek honderdtwintig minuten lang in vervoering.

HOOGTEPUNTEN: ‘Bloodbuzz Ohio’, ‘Squalor Victoria’, ‘I Need My Girl’; ‘Start A War’, ‘Fake Empire’, ‘Abel’…

DIEPTEPUNTEN: geen

BESTE QUOTE (nu ja) van Matt Berninger “Dit is een ongelooflijk gave plek. Werden hier vroeger écht circusvoorstelingen gegeven? Of heeft de naam van de zaal gewoon te maken met het feit dat het hier naar circus ruikt? Maakt niet uit. Er hangt hier een verdomd lekker geurtje.”

Tegenstanders doen The National wel eens af als oud geboren emo’s die ‘sad dad-muziek’ maken. Welnu, zij dwalen. De band, die met ‘Trouble Will Find Me’ onlangs een uitstekende zesde cd uitbracht, triomfeerde in Brussel met een meeslepend concert dat uitblonk in passie en vitaliteit.

Als je hen tegenwoordig op het podium te keer ziet gaan, zou je bijna vergeten dat The National ooit klein begonnen zijn. In 2005 zagen we de heren nog op huiskamerformaat in de Rotonde van de Botanique. Die dagen van kleinschaligheid zijn echter voorgoed voorbij: tegenwoordig vult het vijftal uit Brooklyn moeiteloos grote arena’s en lokt het met zijn festivaloptredens ware volksverhuizingen uit. Een bemoedigende evolutie, vooral omdat The National al veertien jaar en zes langspelers trouw blijft aan zijn eigen idioom. Voor de een is de groep een rootsy Americanaversie van Joy Division, voor de ander een soort Leonard Cohen op anabole steroïden, maar eigenlijk schiet iedere vergelijking hopeloos te kort.

The National is geleidelijk uitgegroeid tot een op zichzelf staand muzikaal universum, waarin de bariton van de getormenteerde maar niet van zelfspot gespeende Matt Berninger en de sierlijk in elkaar hakende gitaarmotiefjes van de tweelingbroers Bryce en Aaron Dessner de meeste aandacht opeisen. Daarmee willen we het belang van Scott en Bryan Devendorf (respectievelijk bas en drums) geenszins minimaliseren. Zij zijn het immers die de muziek haar onweerstaanbare drive bezorgen en de songs, ondanks hun soms vreemde maatsoorten, volstrekt logisch doen klinken.

Gezien de groeiende populariteit van The National, was het een buitenkans het gezelschap nog eens in een relatief intiem kader mee te maken. En naar de warme en geestdriftige reacties te oordelen, was het Koninklijk Circus vooral gevuld met trouwe fans. Het feit dat de groep al tijdens het eerste kwartier overrompelende publieksfavorieten als ‘Bloodbuzz Ohio’ en ‘Mistaken For Strangers’ losliet, droeg uiteraard nog bij tot de feestvreugde. Ook klassiekers als ‘Fake Empire’, ‘Sorrow’ en ‘Terrible Love’ zouden in de loop van de avond op verrukte kreetjes worden ontvangen.

Graniet

Live werd het kwintet tijdens zijn twee uur durende show aangevuld met twee blazers (een trompettist en een trombonespeler), die ook extra keyboards en percussie aandroegen. Op een groot scherm waren afwisselend abstracte visuals en grofkorrelige beelden van de muzikanten te zien en met Local Natives (wier jongste cd ‘Hummingbird geproducet werd door Aaron Dessner) kregen de toeschouwers een voortreffelijke opwarmer voorgeschoteld.

De nummers uit het nieuwe ‘Trouble Will Find Me’ vormden de ruggengraat van de set, al putte The National ook regelmatig uit platen als ‘Alligator’, ‘Boxer’ en ‘High Violet’. Het titelloze debuut en ‘Sad Songs For Dirty Lovers’ werden in Brussel ongemoeid gelaten, maar met ‘About Today’, dat traag werd opgebouwd om vervolgens in een zinderende climax uit te monden, en ‘All the Wine’ greep de groep wél twee keer terug op de ‘Cherry Tree EP’ uit 2004.

Live klonken de meeste songs aanzienlijk potiger dan op de cd’s. De twee gitaristen bouwden een granieten wall of sound en keken niet op een noise-injectie meer of minder. Qua nog net niet over de schreef gaande bombast herinnerde de sound van The National aan die van Bruce Springsteens ‘Born to Run’, zij het dan met iets meer kronkelende dwarsstraatjes. Stuwende uptemponummers zoals ‘Don’t Swallow the Cap’, ‘Sea of Love’, het in haast klassieke grandeur badende ‘Conversation 16’ en het als rammelende garagerock vermomde ‘Humiliation’, werden afgewisseld met iets behoedzamer gespeeld materiaal.

‘Slipped’ was één van de nummers waarin Aaron Dessner zijn gitaar ruilde voor een piano, ‘Pink Rabbits’ werd door de toeters van een Mexicaans tintje voorzien, ‘Start A War’ was een waakvlammetje dat ieder moment hoog dreigde op te laaien en ‘I Need My Girl’ was een klein, ontroerend liedje over gemis. Tussendoor stoeide de groep met een aanstekelijk gitaarriffje in ‘This Is The Last Time’ en voorzag ze ‘Afraid of Everyone’ van bevreemdende “ooh-ooh’s”.

Opgenaaid

Voorman Matt Berninger, die zich onlangs in het oeuvre van Roy Orbison had verdiept, zong in songs als ‘I Should Live in Salt’ iets hoger dan we van hem gewend waren en kwam daar prima mee weg. De man stond niet zelden over zijn microfoon gebogen alsof hij op het punt stond hem op te slokken, maar tijdens de instrumentale passages, wanneer hij even niets om handen had, ijsbeerde hij als een gekooide tijger over het podium. Intussen kieperde hij het ene glas wijn na het andere door zijn keelgat, waardoor zijn gedrag, naarmate de set vorderde, steeds onvoorspelbaarder werd. Zo smakte hij bijvoorbeeld meer dan eens zijn microfoon op de podiumvloer. Tijdens ‘Squalor Victoria’ en het viscerale ‘Abel’ raakte hij zo opgenaaid dat hij zich overgaf aan schuimbekkend geschreeuw. Yep, ook de welgemanierde en hooggeschoolde leden van The National leggen af en toe hun punkroots bloot.

Naar goede gewoonte was ‘Mr November’ -we zaten dan al drie songs ver in de bissen- voor Berninger het signaal om al zingend een wandelingetje in de zaal te maken. Hij drong door tot de achterste rijen, ging zelfs even tussen de toeschouwers zitten, maar het kostte de roadies en security wel de grootste moeite om ervoor te zorgen dat er met zijn dertig meter lange kabel geen ongelukken gebeurden. Bij dit soort uitstapjes zou een draadloze microfoon écht geen overbodige luxe zijn, Matt.

Ook het onversterkt gespeelde slotnummer ‘Vanderlyle Crybaby Geeks’, waarvoor de groep met akoestische gitaren postvatte aan de rand van het podium en dat door het publiek uit volle borst werd meegezongen, is onderhand een vast onderdeel van de show geworden. Maar het werkt nog steeds en de melodie bleef ook tijdens de autorit naar huis achteraf nog door ons hoofd galmen. We zeiden het al: dit concert was een absolute triomf en gaf nog eens duidelijk aan waarom The National tot de beste bands van dit tijdsgewricht behoort. Wie naar Werchter gaat, is alvast zeker van één hoogtepunt.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: I Should Live in Salt / Don’t Swallow The Cap / Bloodbuzz Ohio / Mistaken For Strangers / Sea Of Love / Slipped / Afraid Of Everyone / Conversation 16 / Squalor Victoria / I Need My Girl / This Is The Last Time / All The Wine / Abel / Pink Rabbits / Start A War / Graceless / About Today / Fake Empire // Humiliation / Sorrow / Mr November / Terrible Love / Vanderlyle Crybaby Geeks.

The National speelt op donderdag 4 juli op het hoofdpodium van Rock Werchter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content