Hij mag dan al 69 zijn, veteraan Steve Miller staat nog altijd op het podium met de vitaliteit van een jonge twintiger. Zijn twee uur durende Greatest Hits-set sloeg een brug van klassieke rock naar FM-pop en blues en was een toonbeeld van vakmanschap en speelplezier.
DA GIG: Steve Miller Band in AB, Brussel op 23/10.
IN EEN ZIN: Een concert met een hoog entertainmentsgehalte, een perfecte klank, talloze herkenningspunten en enkele aangename verrassingen.
HOOGTEPUNTEN: ‘Mercury Blues’, ‘Further On Up the Road’, ‘All Your Love’, ‘Fly Like and Eagle’ en alle hits uit de seventies.
DIEPTEPUNTEN: geen.
BESTE QUOTE: “Tijdens de jaren zestig bracht ik in achttien maanden vijf langspelers uit. Ik werd door de platenfirma als een melkkoe beschouwd. Ik was jong en naïef en wist toen nog niet beter, maar intussen begin ik het systeem stilaan door te krijgen.”
Steve Miller is een man met vele levens. Letterlijk, want zelfs een gebroken nek door een verkeersongeval wist hem niet kapot te krijgen. Zijn lange carrière wordt dan weer gekenmerkt door veelzijdigheid en beleefde haar hoogtepunt halverwege de jaren zeventig, toen de psychedelische bluesman bewees dat hij ook bruisende pophits in de vingers had.
Miller verkocht tot dusver zo’n dertig miljoen platen, maar in Brussel toonde hij zich vooral een rasmuzikant zonder pretententies. De man leek slechts één missie te hebben: zichzelf en het publiek zoveel mogelijk te amuseren. Of hij in zijn opzet slaagde? Jazeker. Met verve zelfs. Want Steve Miller is als goede wijn die beter wordt met de jaren.
De appetijt was er alvast, want in 2010 bracht de artiest, na een hiaat van 17 jaar, met ‘Bingo!’ eindelijk nog eens een cd uit. Belangrijker nog: die hommage aan zijn blueshelden was een gedroomd excuus om eindelijk nog eens de hort op te gaan.
In de AB bleek dat Miller nog altijd een uitstekende zanger is, op wiens stembanden de tijd geen vat heeft gehad. Bovendien demonstreerde hij de hele avond lang zijn meesterschap op de zes snaren. Op zich niet verwonderlijk, want van iemand die legendarische figuren als T Bone Walker, Muddy Waters, Howlin’ Wolf en Buddy Guy als leermeesters heeft gehad, verwacht je nu eenmaal een zekere muzikale souplesse.
Superstrak
Steve Miller liet zich bovendien bijstaan door een superstrakke groep, die ons meer dan eens aan het wonderlijke Booker T & The MG’s deed denken. Op het podium herkenden we, naast oudgedienden als bassist Kenny Lee Lewis en drummer Gordy Knudtson, relatieve nieuwkomers als Joseph Wooten op keyboards en de jonge Deen Jacob Petersen op gitaar.
Tegen een surrealistisch decor met zwevende oren en iets dat op het geraamte van een scheepsboeg leek, presenteerde de Steve Miller Band een uitgekiende set met 24 vertrouwde en minder vertrouwde nummers die samen een mooie staalkaart vormden van zijn achttien studioplaten.
Wie de hits wilde horen, werd meteen op zijn wenken bediend, want met openers ‘Jungle Love’ en ‘Take the Money and Run’ werd een trits onweerstaanbare popliedjes ingezet die net zo tijdloos klonken als het repertoire van The Beatles. Miller en zijn gezellen speelden zowat alles wat het publiek wilde horen. ‘Abracadabra’ (in de AB iets minder synthy dan de plaatversie), ‘Jet Air Liner, ‘Rock’n Me’, ‘Living in the USA’, allemaal voorzien van meerstemmige samenzang, werden met een achteloze trefzekerheid de zaal ingemikt.
Bluesroots
Steve Miller was echter geenszins van plan zijn bluesroots te verloochenen. Zo serveerde hij een krokante versie van KC Douglas’ ‘Mercury Blues’ en liet hij tijdens ‘Sweet Little Angel’ zijn expressieve gitaarspel akelig dicht bij dat van BB King aanleunen. Het nummer, waarin ook een goedmoedig zoemend orgeltje de aandacht opeiste, was een duet met de 72-jarige Sonny Charles, die aanvankelijk als louter figurant op het podium leek te staan. Dat hij een uitstekende soulzanger was, bleek pas toen hij de microfoon van Miller mocht overnemen in ‘Further On Up the Road’ (een aanstekelijke shuffle, bekend van Bobby Bland), het heupwiegende ‘Ooh Poo Pah Doo’ (een New Orleans-classic van Jessie Hill) en de bij Otis Rush betrokken blues-in-mineur ‘All Your Love’, waarin de gitaren de sfeer van een film noir opriepen.
Op de setlist prijkten voorts enkele ten onrechte vergeten songs, waaronder het funky ‘Shubada Du Ma Ma’, het vervaarlijk op en neer deinende ‘Sugar Babe’ en het met veel humor en wahwah-effecten doorspekte ‘Kow Kow’. Tussendoor bouwde Miller en akoestisch kwartiertje in met sobere soloversies van ‘Wild Mountain Honey’ en ‘Gangster of Love’. Een van de hoogtepunten van de avond was zonder twijfel het epische ‘Fly Like An Eagle’, ingeleid door een spacey synthesizer en met een verbluffende orgelsolo van Wooten. Tijdens de bissen zouden, tot groot jolijt van de oudere jongeren in de zaal, vanzelfsprekend nog Steve Millers lijfstukken volgen: ‘Space Cowboy’ en het met een spetterende slidesolo versierde ‘The Joker’.
“Dit was leuk, blij dat ik gekomen ben”, lachte Steve Miller tot afscheid en daar was het publiek het roerend mee eens. Want dit was eindelijk nog eens een concert dat je goedgeluimd huiswaarts stuurde.
Dirk Steenhaut
DE SETLIST: Jungle Love / Take The Money and Run / The Stake / Abracadabra / Mercury Blues / Further On Up The Road / Shubada Du Ma Ma / All Your Love (I Miss Loving) / Kow Kow / Ooh Poo Pah Doo / Sweet Little Angel / Sugar Babe / Serenade / Wild Mountain Honey / Gangster of Love / Dance Dance Dance / The Window / Living in the USA / Fly Like An Eagle / Jet Airliner / Rock’n Me // Swingtown / Space Cowboy / The Joker.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier