Als Deense pop vandaag op internationale belangstelling kan rekenen, is dat vooral dankzij het showcasefestival Spot in Aarhus, waar ruim 125 bands speelden, gespreid over twaalf podia.
Als Deense pop vandaag op internationale belangstelling kan rekenen, is dat vooral te danken aan Spot, een showcasefestival in de Jutlandse Universiteitsstad Aarhus. Tijdens de negentiende editie van de tweedaagse speelden ruim 125 bands, gespreid over twaalf podia.
Het Spotfestival speelt zich af in en om het Musikhuset, een zalencomplex dat vergelijkbaar is met deSingel in Antwerpen. Maar ook Voxhall, een rocktempel die in Aarhus een functie vervult vergelijkbaar met die van de AB in Brussel, en Godsbanen, een oud rangeerstation dat dezer dagen voor culturele doeleinden wordt gebruikt, zijn plekken waar pers, publiek en lieden uit de muziekindustrie samenstromen om hoofdzakelijk Scandinavische artiesten aan het werk te zien.
Een niche-evenement, zegt u? Niets is minder waar. De Zweedse muziekmarkt is één van de belangrijkste ter wereld en het aantal Deense, Noorse of IJslandse groepen dat over een internationaal platencontract beschikt is zo hoog dat het, pakweg bij Belgische muzikanten, alleen maar afgunst kan wekken.
Dat Noord-Europeanen er zo goed in slagen hun cultuurproducten over de hele wereld te verspreiden, heeft vooral met hun ondernemingsgeest te maken. Ze zitten niet in een hoekje te kniezen over ontoereikende promotiebudgetten, maar steken gewoon de handen uit de mouwen. We hebben het tenslotte over nazaten van de vikingen: de veroveringsdrang zit hen in het bloed, al hebben ze hun tactiek sinds de achtste eeuw wel enigszins veranderd. Ze trekken niet langer zelf de wereld in, maar laten de wereld gewoon naar zich toe komen. En net als vroeger worden ze er beter van.
Dadendrang
Sinds Spot negentien jaar geleden voor het eerst werd georganiseerd, heeft het twee belangrijke effecten gesorteerd. Door het beste dat Denemarken op muzikaal vlak te bieden heeft in één uitstalraam te plaatsen, wist het het zelfvertrouwen en de dadendrang van jonge Deense artiesten aanmerkelijk aan te wakkeren. En door buitenlandse muziekprofessionals uit te nodigen heeft het kanalen gecreëerd langs waar de muziek zich in alle windrichtingen kan verspreiden. Dat laatste is belangrijk, want in een land dat slechts vijf miljoen inwoners telt, kunnen artiesten enkel overleven op voorwaarde dat ze de vruchten van hun creativiteit kunnen exporteren.
Bestaat er zoiets als een typisch Scandinavische sound? Zelf zijn we geneigd te denken van niet. Op Spot hoorden we zowel pop als punk, zowel jazz als soul, zowel metal als hardcore, zowel hiphop als reggae en zowel elektro als wereldmuziek. Die vaststelling gaat dus in tegen het cliché dat alles wat uit het Noorden komt net zo etherisch, melancholisch en sprookjesachtig klinkt als Björk, múm of Sigur Rós.
Wél zijn de organisatoren van het Spotfestival – ROSA (de Deense rock council) en MXD (Music Export Denmark)- er op een slimme manier in geslaagd van Deense muziek, ondanks haar stilistische verscheidenheid, een herkenbaar kwaliteitsmerk te maken. Zo worden in verscheidene Europese hoofdsteden, in samenwerking met locale partners, onder de noemer ‘Spot on Denmark’ jaarlijks offshoots van het festival georganiseerd. Die hebben er niet alleen toe bijgedragen dat Deense artiesten toegang kregen tot buitenlandse media, ze wisten ook de belangstelling van het publiek aan te wakkeren voor wat er in het land van ‘Borgen’ en ‘The Killing’ op muzikaal vlak gebeurt.
Succesverhaal
Het is een langzaam proces, maar wel één dat steeds meer vrucht afwerpt. Bijna alle Deense bands die inmiddels mondiale bekendheid hebben verworven, van The Raveonettes tot Trentemøller, van Saybia tot Mew, van Efterklang tot Alphabeat, schreven het eerste hoofdstuk van hun succesverhaal tijdens een editie van Spot, waar ze werden opgepikt door een journalist van Mojo, Rolling Stone, The Guardian of Rock & Folk.
Met andere woorden: Aarhus is bij uitstek de plek om gezien en gehoord te worden. Alleen al dit jaar werd het Spotfestival bezocht door meer dan duizend muziekprofessionals, waarvan driehonderd van buiten Scandinavië. Een groep die een gunstige indruk maakt, vindt misschien een buitenlandse bookingsagent, krijgt mogelijks een uitnodiging van een belangrijk festival of sleept een internationale platendeal in de wacht. Het feit dat Efterklang en Indians onderdak vonden bij het Britse 4AD (het label van The National en Bon Iver), dat The Kissaway Trail, Our Broken Garden en Chimes and Bells werden ingehaald door Bella Union (de thuishaven van Fleet Foxes) en Pinkunoizu mocht toetreden tot de Full Time Hobby-familie, spreekt uiteraard ook jongere groepen tot de verbeelding.
Niet dat het altijd makkelijk is tussen het kaf het koren te vinden. Gevestigde artiesten en onvolgroeide beginners staan tijdens Spot immers naast elkaar en om als niet-Deen te bepalen wie je gaat bekijken ben je vaak enkel op het programmaboekje aangewezen. Nattevingerwerk dus, ook omdat de verstrekte informatie niet altijd even accuraat is en daardoor valse verwachtingen schept. Soms heb je geluk en word je door een optreden aangenaam verrast of zelfs weggeblazen, maar even vaak krijg je iets te zien dat teleurstellend saai blijkt te zijn. Het is nu eenmaal niet al goud dat blinkt tijdens Spot. De spectaculaire dj-verichtingen van Den Sorte Skole en de fragiele belijdenislyriek van Broken Twin (eerder dit jaar ook al zeer sterk op EuroSonic), behoorden zeker tot de uitschieters, maar niettemin hadden we al spannender edities meegemaakt.
Binnen de lijntjes
Onbegrijpelijk ook dat noch Pinkunoizu, noch Marie Fisker, die het afgelopen jaar respectievelijk met ‘Free Time!’ en ‘So, Hoes & Heroes’ schitterende cd’s hebben uitgebracht, niet op het programma stonden, terwijl grote namen als The Kissaway Trail (net bevallen van hun derde cd ‘Breach’) en Caecilie Trier (bekend van onder anderen Chimes and Bells en Choir of Young Believers, en nu op de affiche met haar nieuwe, vooral op grooves gebaseerde project CTM) dit keer zwaar door de mand vielen. Zelf hadden we dit jaar het gevoel dat de organisatoren iets teveel op veilig speelden en vooral artiesten hadden uitgenodigd die veilig binnen de lijntjes kleurden.
Maar goed, als je, zoals ondergetekende, een twintigtal optredens hebt gezien uit een aanbod dat zes keer zo hoog lag, kun je moeilijk algemeen geldende conclusies trekken over het algemene niveau van het aanbod. Want misschien heb je wel enkele verkeerde keuzes gemaakt en daardoor iets bijzonders gemist? Laat ons dus vooral realistisch blijven en het volgend jaar nog eens opnieuw proberen. Per slot van rekening levert ook de Belgische scene niet ieder jaar even spectaculaire verrassingen op.
Dirk Steenhaut
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier