
SPOT, een showcasefestival voor ‘Nordic Music’ in het Deense Aarhus, was dit weekend aan zijn 17de aflevering toe en lokte ook nu weer opvallend veel buitenlands bezoek. Een verslag.
SPOT, een showcasefestival voor ‘Nordic Music’ in het Deense Aarhus, was dit weekend aan zijn 17de aflevering toe en lokte ook nu weer opvallend veel buitenlands bezoek. Agnes Obel begon er vorig jaar haar internationale carrière, maar er staan nog heel wat méér artiesten te trappelen.
Wat moet een klein land als Denemarken, dat slechts vijf miljoen inwoners telt en waar een weinig verbreide taal wordt gesproken, doen om zich op cultureel vlak te kunnen manifesteren? “Het antwoord is simpel”, vindt SPOT-directeur Gunnar Madsen. “We vinden het van kapitaal belang voor onze muziek zoveel mogelijk promotiekanalen uit te graven en beseffen heel goed dat we daartoe alle middelen moeten gebruiken die we in huis hebben. We gaan dus op zoek naar nationale en internationale partners, proberen netwerken te creëren en goodwill los te weken. Natuurlijk komen onze inspanningen de plaatselijke economie ten goede, maar dat is niet ons belangrijkste objectief. We willen de buitenwereld vooral tonen over hoeveel creativiteit de Deense muziekscene beschikt. Respect voor de artiest staat daarbij centraal. Daarom leggen we niemand beperkingen op en maken we zelf geen esthetische keuzes. Onze 11 podia staan zowel open voor radiovriendelijke pop en indierock als voor metal en cutting edge-elektronica. De appreciatie laten we over aan pers en publiek.”
Dat publiek blijkt uit alle windstreken te komen, want de SPOTformule slaat aan. Het feit dat de organisatoren er de jongste jaren in geslaagd zijn in verscheidene Europese landen succesvolle offshootfestivals zoals SPOT on DK op te zetten, zal daar wel niet vreemd aan zijn. Daarnaast spreekt het overweldigende aanbod van hoogwaardige artiesten en bands uit Denemarken en andere Scandinavische landen uiteraard tot de verbeelding. Je zou SPOT als een soort supermarkt kunnen omschrijven, maar dan wel één van het type dat ook over een delicatessenafdeling beschikt, waar de bezoeker uitgebreid zijn smaakpapillen kan laten prikkelen. Jaar na jaar word je tijdens het festival verrast door de kwaliteit, de originaliteit en de frisheid van de geprogrammeerde artiesten.
Niet dat er geen saaie, banale, clichémuziek te horen valt: met een aanbod van 124 optredens op twee dagen kan dat haast niet anders. Maar wie actief op zoek wil gaan naar parels, weet dat hij er naar alle waarschijnlijkheid wel enkele zal opdelven. Acht jaar geleden was ondergetekende nog de enige Belgische journalist die riching Denemarken trok. Vandaag worden de mediamensen en cameraploegen er met busladingen tegelijk aangevoerd. Ook redacteurs van veelgelezen bladen als Rolling Stone, Mojo en Les Inrockuptibles laten steeds nadrukkelijker hun enthousiame blijken, en hun recensies hebben op lezers en collega’s het effect van suiker op een vlieg.
Dank zij het succes van een dance-act als Trentemøller is de nieuwsgierigheid naar andere Deense artiesten bovendien gevoelig toegenomen. Ook bij ons kunnen popliefhebbers de radiohits van Maria Timm, Alphabeat en Faggot Fairys inmiddels meefluiten, terwijl meerwaardezoekers hun weg hebben gevonden naar het werk van Murder en Agnes Obel. Zelfs de anders zo chauvenistisch reagerende Britse muziekindustrie doet lustig zijn duit in het zakje. Efterklang is inmiddels getekend door het toonaangevende 4 AD, de platen van The Raveonettes komen tot ons via Fierce Panda en het hippe Bella Unionlabel heeft met The Kissaway Trail, Our Broken Garden en Treefight For Sunlight intussen zelfs al drie Deense groepen in huis.
Het zegt iets over het niveau en de diversiteit van de muziek, maar ook over de ondernemingsgeest van organisaties als ROSA (The Danish Rock Council) en MXD (Music Export Denmark), waar de meeste andere Noord-Europese landen hun voordeel mee hebben gedaan. Want het is onder meer dank zij SPOT dat een IJslands fenomeen als Mugison – al voor de derde keer op het festival en ook dit keer briljant – de rest van de wereld wist te veroveren. Wie zich afvraagt wat er moet gebeuren om Belgische popmuziek een ruimere internationele bekendheid te geven, doet er dus goed aan eens in Aarhus te gaan kijken. De inspiratie ligt er zomaar voor het oprapen.
Dirk Steenhaut
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier