De komst van Sebadoh, het legendarische Amerikaanse indierocktrio dat na een rustpauze van veertien jaar de draad weer opneemt, kon in Brussel op verrassend veel belangstelling rekenen. Maar of de hoge verachtingen ook werden ingelost? Helaas niet. Luid is nu eenmaal niet altijd gelijk aan goed.
DA GIG: Sebadoh in de Orangerie van Botanique, Brussel op 18/10.
IN EEN ZIN: Barlow en de zijnen kwamen strak en bevlogen uit de hoek, maar door de slechte geluidsbalans speelden ze veel van hun klassiekers jammerlijk in de prak.
HOOGTEPUNTEN: ‘On Fire’, ‘Not Too Amused’, ‘Final Days’, ‘Arbitrary High’.
DIEPTEPUNTEN: de vele momenten waarop de zangpartijen verzopen in de gitaarnoise en je je vertwijfeld afvroeg waar de songs nu eigenlijk waren gebleven.
BESTE QUOTE van Lou Barlow: “Ik vind het altijd fijn naar Brussel terug te keren, maar ben toch vooral blij wanneer ik er kan vertrekken zonder dat iemand mij een muilpeer heeft verkocht.”
De heren van Sebadoh zijn niet alleen lofipioniers, ze leveren ook het bewijs dat zelfs underdogs een plekje in de geschiedenisboeken kunnen veroveren. De inmiddels 47-jarige Lou Barlow staat al bijna drie decennia symbool voor openhartigheid en integriteit en samen met zijn twee gezellen maakt hij muziek die wortelt in punkrock maar tegelijk blijk geeft van een goed ontwikkelde popsensibiliteit.
Na een tergend lange stilte aan het platenfront, keerde Sebadoh onlangs terug met ‘Defend Yourself’, een langspeler die enkele maanden eerder al was voorafgegaan door de ‘Secret EP’. Op die schijfjes bleven de heren trouw aan hun bekende gruizige slackersound, zonder er veel nieuws aan toe te voegen. De songs klonken hooguit een beetje gestroomlijnder en waren met iets meer zorg geproducet dan vroeger. Opvallend was vooral dat de nummers van Barlow in het teken stonden van zijn onlangs gestrande huwelijk, maar aangezien ’s mans composities altijd al aan de druilerige kant waren, sloten ze naadloos aan bij wat vooraf ging.
Aangenaam weerzien Waarmee de leden van Sebadoh zich sinds ‘The Sebadoh’ uit 1999 dan wel onledig hielden? Barlow verzoende zich met aartsvijand J. Mascis, ging weer toeren met Dinosaur Jr, en maakte tussendoor enkele soloplaten en één met Folk Implosion. Ook Jason Loewenstein blikte onder zijn eigen naam een cd in, waarop hij zelf alle instrumenten voor zijn rekening nam. Voorts richtte hij de band Circle of Buzzards op en trad hij toe tot Fiery Furnaces, een groep waarin ook de puike nieuwe drummer van Sebadoh, Bob D’Amico, actief is. In 2011 begonnen de heren weer samen muziek te maken met het oog op een tournee die de re-release van ‘Bakesale’ moest helpen te promoten, en sindsdien hebben ze de smaak weer helemaal te pakken.
Het publiek in de Botanique was duidelijk blij hen terug te zien: uit de warme reacties viel af te leiden dat de groep bij velen aangename herinneringen wakker riep. Tijdens het concert namen de twee frontmannen afzonderlijk het voortouw als zanger-gitarist. Wanneer Lou Barlow achter de microfoon stond, beroerde Jason Loewenstein de bas en omgekeerd. Om te vermijden dat er om de haverklap van instrument gewisseld diende te worden, werd de set in blokken ingedeeld en zoals gewoonlijk was het contrast tussen de songs van beide heren aanzienlijk.
Barlow, de ogen verborgen achter zijn verwilderde haardos, opende met het nieuwe ‘I Will’, dat ingetogen begon maar al na enkele maten ontvlamde. Zelf zijn we altijd meer te vinden geweest voor de melodieuze folkrock van Lou Barlow dan voor de agressieve hardcorepunk van zijn tegenpool en in de Botanique gebeurde niets dat ons van mening deed veranderen. Zeker, Jason Loewenstein is een prima gitarist die vaak metalige riffs uit de snaren kneep (zie ‘Mind Reader’), maar auditieve uppercuts zoals het even gebalde als schreeuwerige ‘Love To Fight’ of het hoekige ‘Beat’, waren er van dertien in een dozijn. De onstuitbare dynamiek van ‘Final Days’ en de melodieuze garagerock van ‘Careful’ wisten al meer te overtuigen, maar eigenlijk kwam Loewenstein enkel in ‘Not Too Amused’ enigszins subtiel uit de hoek.
Burengerucht Barlow daarentegen had met ‘Arbitrary High’, ‘Skull’, ‘Beauty of the Ride’ en ‘Soul and Fire’ tenminste nog catchy melodieën in de aanbieding. Goed, de heren hadden er zin in, ze speelden strak, hecht en bevlogen, maar de set ging gebukt onder één groot probleem: de gitaren, die doorgaans door allerlei vervormingsapparatuur werden gejaagd, klonken, in verhouding met de zangpartijen, veel te luid. De stemmen verzopen dus consequent in een poel van chaos en noise, waardoor je vaak niet kon uitmaken wat Sebadoh nu precies aan het spelen was. Weldadig burengerucht? Zeker, maar waar waren de liedjes gebleven?
Voor de statistici onder de lezers kunnen we weliswaar aanstippen dat er 24 songs op het menu stonden en dat er, naast nieuw materiaal, publieksfavorieten uit ‘Bubble & Scrape’, ‘Bakesale’ en ‘Harmacy’ voorbijwaaiden, maar helaas hoorden we niet altijd wélke precies. Vermoeiend en frustrerend. En wat we al helemaal niet begrepen is waarom Lou Barlow zoveel tijd nodig had om zijn gitaar bij te stemmen, als zelfs een klein kind kon zien dat zijn Gretsch slechts met vier snaren was bespannen.
Het tot de bissen opgespaarde ‘On Fire’ bleek makkelijker te identificeren, maar toen was het kalf al verdronken. Niets tegen gitaren -we hebben er zelf ook enkele in huis- en al evenmin bezwaar tegen een stevige wall of sound. Maar wanneer een en ander er, net als bij My Bloody Valentine onlangs, toe leidt dat een wezenlijk onderdeel van de songs, namelijk de zangpartijen, de mist ingaat, kun je als groep beter aan uitsluitend instrumentals op de setlist te zetten. Een conclusie, vraagt u? Pech. Ze wordt namelijk overstemd door ons eigen tandengeknars.
Dirk Steenhaut
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier