Paul Simon in Vorst Nationaal: Een kleine reus met een onsterfelijk oeuvre

© Yvo Zels

Hij mocht dan al 75 zijn, op het podium in Brussel maakte Paul Simon nog steeds een onvermoeibare indruk. Geruggensteund door een uitstekende band grasduinde hij haast tweeënhalf uur in zijn rijke oeuvre, zonder ook maar één steek te laten vallen. Still crazy after all these years, jawel.

DA GIG: Paul Simon in Vorst Nationaal op 1/11.

IN EEN ZIN: Simon gaf blijk van vitaliteit en speelplezier en bracht, samen met zijn voortreffelijke negenkoppige groep, een mooie dwarsdoorsnede van zijn vijftig jaar omspannende carrière

HOOGTEPUNTEN: teveel om op te noemen.

DIEPTEPUNTEN: geen, al haalden oude nummers als ‘Homeward Bound’ en ‘The Boxer’ niet hun oorspronkelijke overtuigingskracht en was die instrumentale versie van ‘El Condor Pasa’ nogal overbodig.

QUOTE, naar aanleiding van ‘Dazzling Blue’: “Deze plek zal voor mij altijd een beetje bijzonder blijven, want het is hier in Vorst dat ik in 1989 voor het eerst mijn vrouw, Edie Brickell, heb ontmoet, toen ze in het voorprogramma van Bob Dylan speelde.”

Men zegt wel eens dat Paul Simon oud geboren is. Gerebelleerd heeft hij nooit gedaan en modes of trends hebben hem altijd onverschillig gelaten. De joodse New Yorker is vooral een ambachtsman, een meester van de verfijning, die als songwriter minstens even schatplichtig is aan George Gershwin of Cole Porter als aan folk of rock-‘n-roll. Zijn liedjes zijn doorgaans mild en bedachtzaam, poëtisch maar geestig. Bovendien is Simon een bedreven verteller, die het vermag in drie minuten evenveel te zeggen als Woody Allen in een film van twee uur. Tijdens de eighties, het tijdperk waarin (bijna)generatiegenoten als Bob Dylan, Neil Young en Joni Mitchell hun slechtste werk afleverden, zorgde hij, met het gewaagde ‘Graceland’, voor een mijlpaal in de popmuziek. En hoewel ook hij sindsdien enkele missers uitbracht -zijn musical ‘The Capeman’, het met Brian Eno opgenomen ‘Surprise’- blijft zijn werk, tot op heden, verrassend consistent.

Zijn onlangs verschenen dertiende solo-cd, ‘Stranger to Stranger’, behoort zelfs tot de avontuurlijkste langspelers uit zijn carrière. De jongste jaren laat Paul Simon zich vooral leiden door ritme en sound en voor zijn nieuwe songs haalde hij zijn inspiratie bij de Amerikaanse componist Harry Partch, een man die allerlei bizarre instrumenten bouwde waarvan er een aantal op Simons plaat te horen zijn. De artiest blijft dus onverdroten nieuwe muzikale terreinen aftasten. Jammer dat slechts drie van de 28 nummers die in Vorst op het menu stonden uit ‘Stranger to Stranger’ waren gelicht. Anderzijds heeft de man in de voorbije vijftig jaar zoveel onsterfelijke nummers uit zijn pen geknepen, dat die op één avond echt niet allemaal aan bod konden komen.

Multicultureel

Tijdens zijn huidige tournee wordt Paul Simon begeleid door een negenkoppige groep waarin, naast twee drummers, twee gitaristen, een bassist en een keyboardspeler, ook een accordeonist en een blazerssectie figureren. Maar aangezien sommige van de muzikanten meerdere instrumenten bespeelden, werd de klankkleur telkens aangepast aan de noden van de song. Het gezelschap zette er meteen de beuk in met ‘The Boy in the Bubble’, uit ‘Graceland’, de plaat waarvoor Simon destijds de mosterd haalde in de Zuid-Afrikaanse townships. Stilistische veelzijdigheid en multiculturaliteit zijn in ’s mans discografie altijd sleutelbegrippen geweest. Dat bleek in Vorst ook uit een vroeg reggae-uitstapje als ‘Mother and Child Reunion’, de aanstekelijke cajun van ‘That Was Your Mother’ (met een washboard en een aan Clifton Chenier herinnerende trekharmonica als earcatchers), de flamenco-vibe in ‘Rewrite’ en de Andesmuziek van Los Incas in het instrumentaal gebrachte ‘El Condor Pasa’.

Aan vitaliteit bleek het Paul Simon nog steeds niet te ontbreken. Af en toe waagde hij een dansje op het podium en speelde hij luchtgitaar, luchtfluit of luchtcontrabas. U begrijpt dus wel dat het er speels en luchtig toeging. In het nieuwe ‘The Werewolf’ hanteerde de zanger een gopichand, een eensnarig Indiaas instrument dat hij ooit eens van iemand cadeau had gekregen en in ‘Wristband’ hoorden we aanstekelijke juju-gitaartjes, maar het subtiel en ingehouden gebrachte ‘Stranger to Stranger’ kreeg vooral kleur dank zij de naar Miles Davis neigende trompetsolo.

Op de setlist stonden uiteraard heel wat nummers die zich jaren geleden al een weg hadden gebaand naar het collectieve geheugen. Tot die categorie behoorden ’50 Ways to Leave Your Lover’ (karakteristieke drumroffel, krolse hammondorgelsolo), het op kousenvoeten voorbijschuifelende ‘Slip Slidin’ Away’ en het even opgewekte als gedreven ‘Me and Julio Down By the Schoolyard’, dat werd opgeleukt met feestelijke toeters. Fijn was wel dat Paul Simon nooit in routine verviel, maar ook aan zijn meest vertrouwde materiaal verrassende details toevoegde. Zo kreeg het op meeslepende Afro-Brazailiaanse percussie steunende ‘The Obvious Child’ onverwacht een doowopstaartje en dook in ‘The Boxer’ zowaar zelfs een mariachi-passage op.

Soweto-swing

Toch beperkte de zanger zich niet tot de hits. Af en toe plukte hij uit zijn oeuvre ook pareltjes die enkel door de echte fans werden gekoesterd. Het ingetogen maar sierlijk wiegende ‘Dazzling Blue’ ging over zijn vrouw, zangeres Edie Brickell, die Simon ooit backstage in Vorst leerde kennen. ‘Spirit Voices’ vormde dan weer de neerslag van een trip door het Amazonegebied, terwijl de Kameroense gitarist Vincent Nguini een hoofdrol speelde in ‘Cool, Cool River’, door de pianist van een spectaculaire coda voorzien die het midden hield tussen jazz en klassieke avantgarde. En dan was er ook nog het bluesy ‘One Man’s Ceiling is Another Man’s Floor’ waaruit echo’s uit boogie woogie opkringelden.

Tijdens de Soweto-swing van ‘Diamonds on the Soles of her Shoes’ veerde het publiek eensgezind recht om de zanger heupwiegend uitgeleide te doen, al droegen de frivole blazers in ‘You Can Call Me Al’ en ‘Late in the Evening’ evenzeer bij tot de geestdrift. De jongste jaren smokkelt Paul Simon ook regelmatig enkele instrumentale oldies die hem zelf hebben beïnvloed in zijn set, en dit keer waren dat het van Bill Doggett geleende ‘Honky Tonk’ en het door Chet Atkins bekend gemaakte ‘Wheels’.

Na drie bisronden eindigde de avond vertild met het solo-akoestisch gespeelde ‘The Sound of Silence’. De nummers uit de Simon & Garfunkelperiode (zie ook ‘Homeward Bound’) waren trouwens de enige waarin Paul Simons stem het een beetje liet afweten. Maar dat was slechts een kleine smet op een concert van bijzonder hoog niveau. De artiest was dan wel klein van gestalte, zijn werk klonk onmiskenbaar als dat van een reus.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: Proof (instr.) / The Boy in the Bubble / 50 Ways to Leave Your Lover / Dazzling Blue / That Was Your Mother / Rewrite / Honky Tonk (instr.) / Slip Slidin’ Away / Mother and Child Reunion / Me and Julio Down by the Schoolyard / Spirit Voices / The Obvious Child / Stranger to Stranger / Homeward Bound / El CondoÒr Pasa (instr.) / Duncan / The Werewolf / The Cool, Cool River / Diamonds on the Soles of Her Shoes / You Can Call Me Al // Wristband / Graceland / Wheels (instr.) / Still Crazy After All These Years // Late in the Evening / One Man’s Ceiling is Another Man’s Floor / The Boxer // The Sound of Silence.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content