Vier begeleiders, een kluit songs ‘old and new and in between‘ en vooral ook zijn ongekunstelde zelf: uit Paul McCartneys doorgang op Werchter werden verhalen voor de kleinkinderen geboren.
What’s the fuzz?
Als we u dát nog moeten uitleggen, moet u ernstig overwegen andere vrienden te zoeken. En ouders. Paul McCartney, met of zonder The Beatles, is een monument van de twintigste eeuw, punt. Ja, dat is de Ijzertoren ook, maar wanneer heeft de gedachte dááraan ooit de wekelijkse rit naar de Colruyt draaglijk gemaakt?
Toch niet beter de toog opgezocht?
Bent u betoeterd of Geert Bourgeois? Zonder Paul McCartney zou de popmuziek er nog geen beetje anders hebben uitgezien. Dat maakt dat u het aan deze meneer – niet voor niets een Sir – te danken hebt dat evenementen als Rock Werchter überhaupt bestaan. Niet dat het concept van dubbele prijzen vragen voor pils in plastic tot hem terug te brengen valt. Maar van de stroomstoten die hij door het populaire canon heeft gejaagd, siddert het zaakje vandaag nog altijd.
Net dat besef verleende zijn eerste, nu al legendarische passage op dit gebeuren een speciale glans. De pionier, de meester, de geniale songschrijver van 74 lentes keek de massa in de ogen, liet zich de adoratie welgevallen, ademde de pardoes wat warmer geworden avondlucht met volle teugen in. Een deugdzaam feest van negen kwartier. Paul McCartney op Rock Werchter 2016 was een bekroning voor hem maar bovenal ook voor het festival.
Dartel grasduinend doorheen zijn oeuvre en dat van The Beatles en dat van Wings en zelfs Fab Four-voorloper The Quarrymen trad hier een groot artiest naar voor. Niet alleen omdat hij natuurlijk op die auditieve erfenis kan bogen, dat blikkerende publieke gemeengoed. Maar ook vanwege de compacte band die hij rond zich had gesommeerd. Vier man, allemaal allrounders (vooral ook op zang!), waarvan met name drummer Abe Laboriel Jr. zich als mijn tweede favoriete mens op de planken manifesteerde: een en al panache en schwung en naturel.
En Fab One zelf? Goed, zijn stem is verweerd maar de reeënogen heeft hij nog, de schalkse gebaren vereeuwigd in de film A Hard Day’s Night. Toen hij na Letting Go zijn jasje uitdeed (‘That was the big wardrobe change of the evening‘) en zijn mouwen opstroopte, klaterde er niks dan magie van het verhoog af, en pront kregen talloze oude bekenden nieuwe bloedvaatjes toegediend. I Got A Feeling: een nieuw a capella stuk en een geagiteerd coda. Maybe I’m Amazed: nog altijd een van zijn beste songs en dat zegt wat. Love Me Do: niet bijzonder grandioos maar wel meezingfactor vijftig. Blackbird: door hem alleen speciaal voor mij gezongen, dacht er een paar tienduizend. Band on the Run: spátte over de hoofden.
Dit is maar een greep, want dertig songs lang kon ik alleen maar denken: dit is een enkeltje Napels, als u mij begrijpt. Zelfs het feit dat rond sommige McCartneysongs een kaasgeurtje hangt (Ob-La-Di Ob-La-Da is alleen door kenners van een rijpe Brie de Meaux te onderscheiden) knaagde daar niets van af.
Materiaal voor uw Snapchatverhaal?
Elk moment waarop Macca ongedwongen guitig was. ‘Hoeveel mensen zijn hier van Werchter zelf? O, twee misschien’. ‘Zo, dat was Frank Sinatra’s favoriete Lennon/McCartney-song’ (over George Harrisons Something, dat hij op ukelele had ingezet). Die laatste farce kende ik weliswaar al. De kroost van mijn kinderen op een dag ook. (K.B.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier