In de AB bewees Reed met zijn Metal Machine Trio dat zijn abstracte noise-opus veel beluisterbaarder is dan lang werd aangenomen.
Weinig platen uit de rockgeschiedenis werden zo lang verguisd en verkeerd begrepen als ‘Metal Machine Music’ van Lou Reed. Maar vandaag, 35 jaar na de release, lijkt de wereld er eindelijk klaar voor. In de AB bewees Reed met zijn Metal Machine Trio dat zijn abstracte noise-opus veel beluisterbaarder is dan lang werd aangenomen.
Een wraakoefening op zijn platenlabel? Een jennerig maneuver jegens zijn publiek dat net het flauwe ‘Sally Can’t Dance’ naar de toptien had gecatapulteerd? Een nihilistisch statement? Moedwillige commerciële zelfmoord? Conceptuele kunst? Charlatanerie? Infantiel geluidsterrorisme? Toen Lou Reed in 1975, na het succes van ‘Transformer’ en ‘Rock’n’roll Animal’, plots kwam aanzetten met vier plaatkanten vol oorverdovende noise, gierende feedback, elektronische loops en drones, was er aan speculaties geen gebrek. Gedegouteerde kopers van de lp eisten hun geld terug en wanneer ergens lijstjes met de slechtste platen aller tijden worden gepubliceerd prijkt ‘MMM’ sindsdien steevast bovenaan. Halverwege de seventies ontbeerden pers en publiek eenvoudigweg het referentiekader om het werk te kunnen duiden en de vocubulaire om er over te praten. Want welke popcriticus was toen vertrouwd met avantgardecomponisten als LaMonte Young, Iannis Xenakis of Karlheinz Stockhausen?
Onbegrip en spot zijn het lot van iedere pionier die zijn tijd vooruit is en het lef heeft ondanks alles zijn eigen visie te volgen. Reed herdefinieerde niet alleen wat muziek kon zijn, maar ook hoe ze beluisterd diende te worden. Vergeet niet dat ‘MMM’ verscheen vóór de symfonische noise-experimenten van Glenn Branca en Rhys Chatham. Het zou nog jaren duren voor bands als Sonic Youth, Swans, Neubauten en My Bloody Valentine zijn geluidsethetiek ook op rock zouden toepassen en Throbbing Gristle, Merzbow, Pan Sonic of Fennesz industriële muziek zouden koppelen aan elektronica.
Maar net zoals Lou Reeds meesterwerk ‘Berlin’ pas decennia later de waardering vond die het verdiende, is ‘MMM’ nu aan een renaissance toe. Dat is vooral te danken aan de Berlijnse groep Zeitkratzer, die het werk in 2007 in een partituur wist om te zetten en vervolgens live ging uitvoeren. De saxofonist van dat gezelschap, Ulrich Krieger, stond in Brussel overigens, samen met Reed en elektronicawizard Sarth Calhoun, op het podium voor wat werd aangekondigd als ‘a night of deep noise’. Geen uitvoering van ‘MMM’ dus, wél een 75 minuten durende imrovisatie in de geest van het origineel, waarbij de pauzemuziek haast onmerkbaar in het concert overging. De ambient noisedrones deden afwisselend denken aan het geluid van vliegtuigturbines, helicopterpropellers, slijpschijven, boormachines, wasautomaten, het geblaat van schapen en witte ruis uit de ether. Reed ging volledig op in de groep, waarin blijkbaar geen welomlijnde taakverdeling van kracht was: iedereen wisselde occasioneel van instrument en mepte op een gong of pauken, draaide aan knopjes, prutste aan machines.
Zo werd het concert een uiterst fysieke ervaring, want naar deze muziek luisterde je met je hele lichaam. Het publiek was getuige van een ritueel waarbij geluid in tastbare materie werd omgezet en in die zin sloot het gebodene veel meer aan bij de spirit van The Velvet Underground dan de bandreünie uit 1993. Niet dat het trio de hele tijd atonaal te keer ging: wie goed oplette kon door de auditieve mist zelfs af en toe melodieën horen opdoemen. Nu eens ving je echo’s op uit een oriëntaalse raga, dan weer dreef een wolk free-jazz voorbij. Tenslotte was Lou Reed tijdens de sixties al een fan van avantjazzcats als Ornette Coleman, Cecil Taylor en Don Cherry. Van een stuurloze improvisatie was dus zeker geen sprake: de leden van het trio communiceerden voortdurend met gebaren en oogsignalen, waardoor er vanzelf een soort structuur onstond.
‘Metal Machine Music’ is nog steeds geen easy listening (waarom zou alles wat de moeite waard is per se licht verteerbaar moeten zijn?), maar Lou Reed balanceert op zijn 68ste tenminste nog altijd op het scherp van de snee. Want, I kid you not, dit was een geïnspireerd én inspirerend optreden. En we hebben er niet eens gehoorschade aan over gehouden.
Dirk Steenhaut
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier