Weinig volk op de zesde dag van de Lokerse Feesten. Geheel onterecht, overigens. School is Cool en Black Box Revelation hielden de Belgische eer hoog en Suede vuurde al zijn popklassiekers af. Zonder veel resultaat.
DA GIG: School is Cool, 20u00
IN EEN ZIN: Een stoomtrein vol springerige popnummers hield halt aan de Grote Kaai.
HOOGTEPUNTEN: ‘Warpaint’, ‘Us Junkyard Kids’, ‘New Kids In Town’.
BESTE QUOTE: “Ik weet dat dit een familiefestival is, maar doe alstublieft fucking zot!” (Johannes Genard smeekte om respons, maar kreeg die nauwelijks.)
EN U? Klapte ongegeneerd uit de maat. Ja meneer, u daar met de jeansjas.
Ze ogen zorgeloos, de lui van School is Cool. Met reden: de new kids in town stormen door de zomer met de barokpop van ‘Entropology’ onder de arm. Maar toch hing er een grimmig sfeertje boven de Grote Kaai. Nele Paelinck, violiste van dienst, gaat eind oktober de liefde achterna, waardoor de band vanaf november een nieuwe gedaante aanneemt. De bezieling van het vijftal spoelde de bittere pil echter vrijwel meteen door. ‘The World Is Gonna End Tonight’ fungeerde als draaikolk van dienst, die de binnenstad een eerste maal platwalste. Antwoorden met de pedalen, heet dat in wielertermen.
School is Cool raakte in een strijd tegen de menigte verwikkeld. Een gevraagde circle pit bleef – op twee hyperactieve tieners na – uit, en ook de aanstekers gingen maar aarzelend de lucht in. Er kwam echter een tegenaanval die een innerlijke moshpit aanstichtte. En het kon nóg explosiever: het frivole ‘O! Delusions’ en een zinderend ‘Us Junkyard Kids’ staken het vuur aan de lont. Maar het definitieve orgelpunt werd geplaatst met het triumviraat ‘Warpaint’, ‘New Kids In Town’ en ‘Road To Nowhere’, dat zwom in een zee vol bombast en opzwepende violen. School is Cool mag zich tussen tientallen superlatieven nestelen.
DA GIG Black Box Revelation, 21u30
IN EEN ZIN: De ziel van Mick Jagger in het lijf van een twintiger.
HOOGTEPUNTEN: ‘I Don’t Want It’, ‘Set Your Head On Fire’, ‘High On A Wire’.
BESTE QUOTE: “We gaan oude koeien uit de gracht halen. Of toch een koe.” (Jan Paternoster kondigt ‘Kill For Peace’ aan.)
EN U? Stond erbij en keek ernaar. En u danste. Soms.
Van zodra het grauwe geblaf van Jan Paternoster en de mokerslagen van Dries Van Dijck galmden, nam het tweetal een godenstatus aan. Hetzelfde effect gold voor de gierende riffs die een sinistere karaktertrek in u losweekten, en bijgevolg in één ruk de sluizen tussen rock-‘n-roll en blues openreten. Het duo ging tijdens ‘I Think I Like You’ het gevecht aan tegen een zwakke geluidsbalans, maar draaide vanaf het verschroeiende ‘Do I Know You’ op volle toeren. Hier en daar een knipoog naar de Rolling Stones en een kusje voor Mick Jagger: dát is Black Box Revelation.
‘Kill For Peace’ werd uit de oude doos gehaald, daar waar de gitaarwaas in ‘2 Young Boys’ de Grote Kaai naar adem liet happen. Jan Paternoster toonde zich een man van weinig woorden, die communiceerde met zijn gitaar door de ene riff na de andere rond te slingeren. Dan toch een noot van kritiek: ‘Shiver Of Joy’ kreeg geen greep op de menigte, met het desastreuze gevolg dat de gezwindheid zienderogen daalde. Het was echter kwestie van tijd vooraleer de passionele relatie tussen Paternoster en Van Dijck in een plooi viel. Black Box Revelation ploeterde met verve door het gitaargeweld.
DA GIG Suede, 23u15
IN EEN ZIN: Levende Britpopiconen die Lokeren liever kwijt dan rijk was.
HOOGTEPUNTEN: ‘Animal Nitrate’, ‘She’, ‘Beautiful Ones’, ‘Killing Of A Flashboy’.
BESTE QUOTE: “Hello.” (Na veertien nummers besloot Brett Anderson dan toch iéts te zeggen.)
EN U? Kroop vroeg onder de wol. Of ging u soms een spitburger eten? Alleszins: u was er niet.
Suede zakte met een back catalogue die overliep van de popgeschiedenis naar de Grote Kaai af. Maar waar Brett Anderson en de zijnen wilden triomferen, moesten ze het onderspit delven tegen een ondermaatse geluidmix en halfleeg festivalterrein. Nochtans nestelden de schreeuwende riffs van Richard Oakes zich moeiteloos onder uw hart, en haalde Anderson als vanouds zijn nichterige bewegingen uit de kast. Suede raasde met de efficiëntie van een jukebox door de set. Maar toch: een wrang gevoel bleef overheersen.
‘Introducing The Band’ stokte en liet een doemscenario vermoeden, maar met ‘Trash’ en ‘Animal Nitrate’ rakelde Suede al snel zijn oude wapens op. Anderson – inclusief slappe handjes en doordrenkt in het zweet – huppelde speels over de bühne en wierp zorgvuldig de pathos van zich af. ‘By The Sea’ ontbrak het aan een portie ballen, maar ‘She’ en ‘Killing Of A Flashboy’ kronkelden wél voortreffelijk door de schurende glamrockgitaren. ‘Sabotage’, een vers nummer, hadden ze dan weer beter in een pikzwarte kelder opgesloten.
Ook de band die zich achter Brett Anderson posteerde, kroop hevig in de huid van klassiekers als ‘So Young’ en ‘Beautiful Ones’. Het teken voor de Grote Kaai om de kelen gezamenlijk open te zetten. Nog noemenswaardig: de drama en dynamiek waarmee de Britten zestien nummers lang tekeer ging. Suede verdient een herkansing in een zaal, waar de mensen hen wél dankbaar zijn voor een les in de popgeschiedenis.
Elmo Lê van
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier