Eind januari komen Local Natives aanzetten met de langverwachte opvolger van hun sensationele plaat ‘Gorilla Manor’ uit 2010. Hoe die zal klinken? Om dat te weten te komen moest je in de Botanique zijn.
DA GIG: Local Natives in de Rotonde van Botanique, Brussel op 5/12.
IN EEN ZIN: In de oudere songs klonk de groep als een geöliede machine, terwijl ze in de nieuwe nummers nog behoedzaam haar weg moest zoeken.
HOOGTEPUNTEN: ‘Airplanes’, ‘Colombia’, ‘Ceilings’, ‘Breakers’, ‘Black Spot’ …
DIEPTEPUNTEN: geen.
BESTE QUOTE van Taylor Rice: “Fijn dat jullie gekomen zijn, zo op de vooravond van eh… Sinteklaus. Ik had al gevreesd dat jullie dat elders zouden vieren. Dus: happy Sinteklaus to you all.”
Eind januari komen Local Natives aanzetten met de langverwachte opvolger van ‘Gorilla Manor’, de plaat waarmee ze in 2010 tot een sensatie uitgroeiden. Hoe die zal klinken? Om dat te weten te komen moest je in de Botanique zijn.
Local Natives zijn één van die bands die hyperkinetische drumbeats, naar afropop lonkende gitaren en uitgekiende, meerstemmige samenzang versmelten tot een aanstekelijk geheel dat vanaf de eerste noten een weldadige invloed heeft op je humeur.
Sinds het succes van haar debuut-cd ‘Gorilla Manor’ was de groep uit L.A. bijna onafgebroken op tournee en zoiets laat sporen na. Een pijnlijke breuk met bassist Andy Hamm reduceerde de Natives officieel tot een kwartet en zorgde ervoor dat de taken in de studio moesten worden herverdeeld. Dat hoor je ook aan ‘Hummingbird’ (releasedatum: 29 januari), een cd die werd ingeblikt onder de hoede van Aaron Dessner, gitarist van The National.
Op dat nieuwe werkstuk blijft de karakteristieke sound van Local Natives intact, maar maakt de onbezorgdheid van weleer plaats voor een zekere melancholie. De groep hanteert een breder geluidspalet, stoeit iets vaker met elektronica en verkent ook meer emotionele extremen dan op haar vorige cd. Daardoor hebben de tussen euforie en tristesse zwalkende songs meer diepgang gekregen. Tijdens het afgelopen jaar verdiepten de bandleden zich in het werk van songwriters als Paul Simon, Leonard Cohen en Bob Dylan, wat duidelijk effect had op de inhoud van hun nummers. Dessner moedigde hen dan weer aan meer met geluiden te experimenteren.
Haringen
In Brussel traden Local Natives aan in het intieme kader van de Rotonde, waar ze twee jaar geleden ook al speelden. Maar naar het haringen-in-een-tongevoel van de toeschouwers te oordelen, is de band stilaan aan grotere zalen toe. De set bestond voor meer dan de helft uit nieuw materiaal waar de meeste aanwezigen nog niet vertrouwd mee waren. En hoewel de songs uit ‘Hummingbird’ op een welwillend oor konden rekenen, voelde je toch dat het publiek pas écht geestdriftig werd wanneer er iets herkenbaars voorbijkwam. Het meeslepende ‘Wide Eyes’ bijvoorbeeld, dat met zijn tintelende gitaarmotiefjes en stormachtige drums alras een feeststemming opriep; het van Talking Heads geleende ‘Warning Sign’ of het massaal meegezongen ‘World News’, waarin Kelcey Ayer met de ene hand het klavier bewerkte en met de andere op een trommel mepte.
In de songs uit ‘Gorilla Manor’, die ze inmidels al honderden keren had gespeeld, klonk de groep als een geöliede machine, terwijl ze in de meeste nieuwe nummers nog behoedzaam haar weg moest zoeken. Daarmee willen we echter niet gezegd hebben dat er iets aan schortte.
Integendeel: ‘Breakers’, de stuiterende opener, etaleerde het zelfde soort exuberantie als Arcade Fire en was meteen een schot in de roos. ‘Heavy Feet’, waarin Local Natives bewezen dat je met een hard/zacht-dynamiek niet per se in clichés hoeft te vervallen, zat vol vervaarlijke draaikolken en stroomversnellingen en ‘Black Spot’ nam je op sleeptouw middels een intrigerende staccato pianopartij.
Onderhuids
Ook in de ogenschijnlijk rustiger liedjes zoals ‘You & I’, ‘Ceilings’ en het ronduit pakkende ‘Colombia’, dat qua subtiliteit en klankrijkdom soms aan Sigur Rós refereerde, zaten veel onderhuidse details die je bij een eerste kennismaking niet altijd registreert, maar die bij iedere luisterbeurt meer aandacht opeisen. Het was overigens fraai om te horen hoe een ingetogen ballad als ‘Bowery’ ineens uitmondde in een hoekige gitaarsolo en hoe vanzelfsprekend de hoge falsetstemmen van gitarist Taylor Rice en toetsenman Kelcey Ayer elkaar aanvulden.
Tijdens de bissen werden de toeschouwers voor hun geduld beloond met twee klassiekers: ‘Airplanes’, dat met weinig woorden heel veel vertelde over de relatie van Ayer met zijn overleden grootvader, en het uitbundige ‘Sun Hands’, dat eindigde in een primitieve chant waarbij het publiek eindelijk helemaal uit de bol kon gaan. Alweer een schitterend concert dus van een gezelschap dat, net als Fleet Foxes, na een spraakmakend debuut, moeiteloos de stap naar een minstens evenwaardige tweede plaat heeft gezet.
Misschien kregen de fans tijdens één avond net iets teveel nieuwe informatie te verwerken, maar dat probleem zal tegen de volgende doortocht van Local Natives, in maart volgend jaar, zonder twijfel zijn opgelost. Voor wie na het bovenstaande nog om een conclusie verlegen zit: deze heren zijn blijvers.
Dirk Steenhaut
DE SETLIST: Breakers / Wild Eyes / You & I / Ceilings / Warning Sign / Black Spot / Heavy Feet / Colombia / World News / Who Knows, Who Cares / Bowery // Airplanes / Sun Hands.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier