Kendrick Lamar op Les Ardentes: rollen met woorden, niet met spieren

Veni, vidi, vici. Het had mooi gestaan boven het verslag van Kendrick Lamars passage op Les Ardentes. Maar de koning van de hiphop kwam en zag een talrijk, jong publiek dat meer boodschap had aan feesten dan aan preken. We kregen te veel van het één en te weinig van het ander.

‘All my life I want money and power / Respect my mind or die from lead shower / I pray my dick gets big as the Eiffel tower / So I can fuck the world for seventy-two hours’ – de hit Backseat Freestyle zit helemaal vooraan de set, en het refrein wordt door het publiek uit volle borst meegebruld.

Backseat Freestyle, uit het debuutalbum Good Kid, M.A.A.D City (2012), vertelt een dag uit het leven van de jonge Lamar, en moet de leefwereld en aspiraties van jonge zwarte tieners in het getto van zijn geboorteplaats Compton, LA, schetsen. Vandaag heeft hij het allemaal: geld, macht, en vooral respect. Daarvoor hoefde Lamar niemand vol lood te pompen, zoals hij rapt, wel twee moderne meesterwerken releasen. Backseat Freestyle was en is fictie. Of die nuance doordringt bij de talrijke jongeren in het Parc Astrid is moeilijk te zeggen.

Kendrick Lamar op Les Ardentes: rollen met woorden, niet met spieren
© Wouter Van Vaerenbergh

Good Kid, M.A.A.D City en het recente, terecht universeel bejubelede To Pimp A Butterfly (2015) zijn platen vol nuance, een kwaliteit die hiphop vaak ontbeert en waar het gros van de rappers mee worstelt zodra ze een bühne bestijgt. Je krijgt een hiphopmassa sneller op de hand met ‘let me see those motherfucking hands!’ dan met een innerlijke monoloog van je geweten, zoals in Swimming Pool (Drank), het vijfde nummer op de setlist. ‘Pour up / Drank / Head shot / Drank / Sit down / Drank / Stand up / Drank’, klinkt het unisono vanuit het publiek, handjes ritmisch in de lucht. Hij zou met een fles wodka kunnen zwaaien, of met dure champagne spuiten, maar Kendrick Lamar is geen doorsnee rapper. De drank en drugs in zijn songs heeft ie trouwens al lang afgezworen.

Uitgedost in sober zwart, onafscheidelijk petje van de LA Lakers op het hoofd, struint hij beheerst over het podium. Hij heeft het zelfverzekerde aura van iemand die donders goed weet dat hij het momentum aan z’n zijde heeft. Een drummer, een gitarist, een bassist en een keyboardspeler dekken de flanken. Lamar rolt niet met zijn spierballen maar met woorden. Zijn superieure flow is behalve op plaat ook live indrukwekkend. Het gemak waarmee hij rijmt, niet spuwt of schreeuwt, dwingt bewondering af.

Als Lamar boven de drums weet uit te komen, tenminste. Want een liveband heeft voor- en nadelen. Er zit meer leven in de songs, maar ten koste van de vele schakeringen die Lamar en zijn producers in de studio aanbrengen. Songs als Fuckin’ Problems (een single van ASAP Rocky waarop Lamar een gastrol heeft) en Bitch Don’t Kill My Vibe krijgen een soort funkrockbehandeling aangemeten. Nuance, ook voor de beste rapper ter wereld een heikel punt. En zelfs de koning van de hiphop heeft moeite om een moe gebeukt publiek bij de les te houden. ‘Can we keep the energy up?’, vraagt hij telkens opnieuw, tot treurens toe, tussen de nummers door. ‘How is the energy levels going?’. ‘Kan beter, Kendrick’, zwijgt het park stil.

De hits uit To Pimp A Butterfly komen pas op het eind. De swingende funk van i, met een gitarist die zich mag laten gaan op die bij The Isley Brothers gehaalde sample. Best grappig, duizenden mensen ‘I love myself’ zien scanderen. Dit is de Kendrick Lamar die zijn demonen heeft bedwongen: ‘Every lack confidence / How many times my potential was anonymous? / How many times the city make me promises? / So, I promise this, nigga / I love myself!’. Net als de jonge Lamar ooit moest het publiek even door een dal, om dan wakker te worden. Een opzwepende King Kunta slaat de vlam in de pan, gevolgd door Alright.

Kendrick Lamar op Les Ardentes: rollen met woorden, niet met spieren
© Wouter Van Vaerenbergh

Het was de perfecte apotheose geweest, een boodschap van hoop en strijdvaardigheid als klap op de vuurpijl. Maar Kendrick Lamar is geen doorsnee rapper. Na het feestje volgt een laatste inkijk in die getroebleerde ziel van hem, met Sing About Me, I’m Dying of Thirst, opnieuw uit Good Kid, M.A.A.D City. Lamar preekt niet voor eigen glorie, maar voor de mensen die géén stem hebben, zijn broeders en zusters die hij achter liet in hun eindeloze carrousel van armoede en geweld. ‘I wrote some raps that make sure that my lifeline, reeking the scent of a reaper / Ensuring that my allegiance with the other side may come soon / And if I’m doomed, may the wound help my mother be blessed for many moons’ – straatpoëzie van het hoogste niveau, maar een domper op de feestvreugde.

En zo schopte Kendrick Lamar Les Ardentes een geweten, ten koste van de door hem zo belangrijk gevonden energy levels. Heersen doet hij, maar de koning van de hiphop liet deze onderdaan achter met gemengde gevoelens.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content