Kendrick Lamar in het Sportpaleis: Kung Fu Kenny of toch Karaoke Kenny?

Kendrick Lamar tijdens zijn optreden op de Grammy Awards © REUTERS
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Het moest één van dé concerten van het voorjaar worden. Koning Kendrick Lamar, heerser van de hiphop, daalde neer in Antwerpen. Voor een one man show, zo bleek.

Ellenlange files tussen Gent en Antwerpen, ellenlange files aan de ingang… het duurde een poos voor we ons stoeltje in het Sportpaleis bereikten, net op tijd om voorprogramma James Blake z’n laatste nummer te horen inzetten.

Wie wenkbrauwen fronst bij het combipakket Blake-Lamar: de Brit woont tegenwoordig in Los Angeles, kreeg credits als producer en songschrijver op Lamars recentste album Damn, gestileerd als DAMN., en werkte de voorbije jaren ook al samen met Jay Z, Kanye West, Vince Staples, Frank Ocean en Beyoncé. Niet zo vreemd dus, die combinatie.

En wie weet, dachten wij aan het begin van de avond, misschien kruipt Blake wat later wel mee het podium op, om met z’n toetsen, sampler of stem enkele penseelstreken toe te voegen aan de show. Niks van, zo bleek snel.

Hitsige funk zoals die van u003cemu003eKing Kuntau003c/emu003e werd in de studio wel degelijk door musici van vlees en bloed ingespeeld. Waarom zu0026#xE1;gen we het de muzikanten dan niet doen?

Onder enkele luide knallen en gehuld in een rookgordijn verschijnt Lamar moederziel alleen op de grote bühne van het Sportpaleis. ‘The Damn Legend of Kung Fu Kenny’, lezen we op het podium vullende scherm, terwijl de mokerslagen van DNA de zaal meteen knock-out slaan. In z’n witte plunje voor het oplichtende videoscherm doet Lamar, van in de verte, een beetje denken aan Elvis Presley, in z’n hagelwit pak tijdens de befaamde tv-special op NBC in 1968. Maar de ene koning is de andere niet.

Elvis zong nooit ‘If I gotta slap a pussy-ass nigga, I’m a make it look sexy’, zoals Kendrick in Element. ‘Sing!’, riep hij zijn onderdanen toe, en die gehoorzaamden gedwee. Ook tijdens King Kunta gingen de zaaldecibels de hoogte in. Nog steeds struinde Lamar in z’n uppie over het podium. Geen muzikanten te zien, geen hype man aan z’n zijde om de bepaalde strofes wat dikker aan te zetten. Die functie werd mooi ingevuld door de 20.000 kelen in het halfrond – ‘Annie, are you ok?’, kaatste het tot tegen het plafond.

Met de publieksparticipatie zat het dus snor. En toch. Hoorden we daar ook niet een bandje mee lopen? Want soms leek Lamar met niet één maar twee tongen tegelijk te rijmen. Hitsige funk zoals die van King Kunta, of bezwerende dreunen zoals die van untitled 07, werden in de studio wel degelijk door musici van vlees en bloed ingespeeld. Waarom zágen we het de muzikanten dan niet doen?

Want áls het klopt dat er ergens in de coulissen een liveband verstopt zat, is dat een erg jammerlijke keuze. Een concert is meer dan alleen maar goede songs, een uitmuntende raptechniek en een charismatische persoonlijkheid. Die hééft Kendrick Lamar allemaal, maar een liveshow mag – in het geval van een fenomeen als Lamar: moet – meer zijn dan een serie op maat van Instagram gesneden visuals.

Kendrick Lamar mag dan wel drie achtereenvolgende klassiekers op z’n naam hebben, de personencultus die hij Kanye West-gewijs tentoonspreidde in het Sportpaleis is een smet op zijn kroon.

Tijdens Swimming Pools (Drank) uit zijn doorbraakplaat Good Kid, M.A.A.D City, werd de arena verlicht door duizenden smartphones. Een mooi hoofdstuk uit het handboek Hoe Breng ik Een Grote Stadionshow?. Tijdens Loyalty ging de temperatuur de hoogte in, dankzij de vlammenwerpers achteraan het podium. Die heeft Metallica ook.

Maar het publiek smulde. Zelfs wanneer een ninja bij wijze van intermezzo voor de tweede maal zijn martial arts-kunstjes toont – hup, drie salto’s achter elkaar – klinkt er applaus. Dat Kendrick vervolgens op een klein podium midden de zaal verschijnt, zag je van mijlenver aankomen. Ook wanneer dat podium een lift blijkt te zijn. Zelfs Oscar & The Wolf kent zulke kunstjes.

‘Am I asking too much?’ klinkt het van op z’n piëdestal, tijdens Lust. Neen, maar van de meest briljante rapper ter wereld verwachten wij toch iets meer dan afgezaagde showelementen en voorspelbare gimmicks.

Hebben we het anderen dan, in een hiphopcontext, al beter zien doen? Jazeker. De Beastie Boys, bijvoorbeeld, vele keren. Of The Pharcyde. Outkast. Beyoncé bracht enkele jaren geleden een heuse soulrevue meer naar het Sportpaleis. Ook Kendrick Lamar zelf, tijdens z’n vorige Belgische bezoek op Les Ardentes. Toen werd hij wél geflankeerd door muzikanten. De schoonheidsfoutjes neem je er dan bij, ze maken de ervaring zelfs compleet.

Noem ons gerust Deborah, maar wanneer we een gitaarsolo horen, dan willen we hem ook graag zíen. Daarvoor hoeft Slash of Eddie Van Halen niet het podium op te springen – zoals bij Michael Jackson soms het geval was – maar het zou tenminste de indruk wegnemen dat deze Kung Fu Kenny vooral een Karaoke Kenny is. Zelfs wanneer enkele Kung Fu-dwergen rond een miniatuurversie van Stonehenge zouden huppelen, waren we tevreden geweest – excuus aan wie niet vertrouwd is met de filmklassieker This Is Spinal Tap, maar daar was er tenminste wat meer te zien dan één ijsberend mannetje op een gigantisch podium.

We zagen meer muzikaliteit in een aflevering van u003cemu003eKaren maakt een plaatu003c/emu003e dan gisterenavond in het Sportpaleis

Kendrick Lamar mag dan wel drie opeenvolgende klassiekers op z’n naam hebben, de personencultus die hij Kanye West-gewijs tentoonspreidde in het Sportpaleis is een smet op zijn kroon. ‘Don’t judge me’, pleitte hij, tijdens bisnummer God. Wel, K-dot, het mocht wat meer zijn dan enkel de funk, de hits. Waar was de poëzie? De finesse? Het activisme?

Brand en spelen, serveerde Kendrick Lamar in Antwerpen. We zagen meer muzikaliteit in een aflevering van Karen maakt een plaat dan gisterenavond in het Sportpaleis; het schoolvoorbeeld van een ‘concert’ dat je evengoed thuis met een kloeke geluidsinstallatie en enkele enthousiaste buurtbroeders en -zusters kan recreëren.

Afsluiten deed Lamar met een quote van Arnold Schwarzenegger: ‘I’ll be back‘. Op 18 augustus in Kiewit, dus. Benieuwd wie daar nog op de andere podia komen te staan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content