Jan De Wilde speelt ‘Hé Hé’ @ AB: Een bedeesde perfectionist

Jan De Wilde (archieffoto) © Belga

Volgend jaar zal het precies een kwarteeuw geleden zijn dat ‘Hé Hé’, de succesrijkste plaat van Jan De Wilde verscheen. Maar zo lang wilde de AB niet wachten om de singer-songwriter uit Aaigem voor een Rewind-concert uit te nodigen. Het werd een aangenaam weerzien in een uitverkocht huis.

DA GIG: ‘Rewind’ met Jan De Wilde in AB, Brussel op 4/10.

IN EEN ZIN: Jan De Wilde stond op het podium met de bestudeerde klunzigheid die hij jaren geleden tot zijn handelsmerk had gemaakt, maar zijn songs waren nog altijd top en in muzikaal opzicht liet hij niets aan het toeval over.

HOOGTEPUNTEN: ‘De eerste sneeuw’, ‘Walter. Ballade van een goudvis’, ‘Lieve Loemoemba, klotepa’, ‘Zussen’…

DIEPTEPUNTEN: geen.

BESTE QUOTE, naar aanleiding van ‘Lieve Loemoemba, klotepa’: “Dit is een protestlied tegen het doodspuiten van ouder en lelijker wordende zoogdieren. Want als die tendens zich doorzet, vrees ik dat ook ik hier niet al te lang meer rond zal lopen.”

Jan De Wilde behoort al bijna vijftig jaar tot de betere liedjesschrijvers uit het Nederlandse taalgebied, al zou hij zelf, bij het horen van zo’n compliment wellicht van puur onbehagen in elkaar krimpen. De man houdt niet van media-aandacht, omdat die zijn gemoedsrust verstoort en is, naar zijn eigen zeggen, het type dat bij het horen van het woord ‘werk’ spontaan aan het niezen slaat. De Wilde heeft de reputatie een ‘luie’ artiest te zijn: zijn lange carrière heeft tot dusver slechts acht langspelers opgeleverd en de jongste, ‘Oude maan’, dateert alweer van veertien jaar geleden. De waarheid is echter dat hij de lat voor zichzelf erg hoog legt en hij zichzelf niet wil herhalen met iets dat op ‘maakwerk’ gelijkt. Die drang naar perfectie heeft hij gemeen met Leonard Cohen, nog zo’n zanger die jaren aan een song kan blijven schaven voor hij hem geschikt acht voor de buitenwereld.

Er zijn lieden die Jan De Wilde, omdat hij in zijn moedertaal zingt, hardnekkig met het begrip ‘kleinkunst’ blijven associëren, maar dat is een beledigende misvatting. Want niemand haalt het in zijn hoofd het k-woord te associëren met Randy Newman, John Prine of Bob Dylan, songwriters met wie De Wilde zowel op muzikaal als tekstueel vlak heel wat gemeen heeft. Dat bleek ook uit zijn concert in de ‘Rewind’-reeks, waarvoor de AB binnenlandse artiesten uitnodigt om de ‘klassieke’ plaat uit hun carrière integraal te komen uitvoeren. ‘Hé Hé’, destijds ‘radiofonisch’ geproducet door Henny Vrienten en opgenomen met gerenommeerde gasten als Boudewijn de Groot, Harry Sacksioni en Fay Lovsky, werd inderdaad een commerciële voltreffer, maar zelf beschouwt de zanger het zeker niet als zijn artistieke hoogtepunt. Dat verklaart wellicht waarom hij even heeft getwijfeld of hij wel op de uitnodiging van de AB zou ingaan. En ook omdat hij in die muziektempel altijd extra zenuwachtig is, uiteraard.

Klunzigheid

Toch wist Jan De Wilde, zelfs op zijn zeventigste, de zaal nog altijd moeiteloos vol te krijgen. Hij stond op het podium met de bestudeerde klunzigheid die jaren geleden zijn handelsmerk werd en waar iemand als Urbanus later een hele carrière uit zou puren. Maar op muzikaal vlak had hij niets aan het toeval overgelaten. Hij liet zich bijstaan door een voortreffelijke band, die voor de gelegenheid werd aangevuld door vier koperblazers en een driekoppig vioolensemble. “Dit is genieten”, meldde de Wilde, terwijl hij naar de finesses van zijn begeleiders luisterde. Wél viel op dat de stem van de zanger met het klimmen van de jaren meer en meer op die van Tom Waits begint te gelijken.

Het materiaal uit ‘Hé Hé’ werd gespeeld in de volgorde van de cd, waardoor enkele van de populairste nummers al heel vroeg in de set voorbij kwamen. Dat was bijvoorbeeld het geval met de drie geleende klassiekers van Lieven Tavernier. ‘De fanfare van honger en dorst’ werd versierd met elegische toeters uit het leger des heils; in ‘Eerste sneeuw’ viel het schitterende, naar flamenco neigende gitaarspel van Eddy Peremans op en het door doodsroffels en treurende strijkers begeleide ‘De verdwenen karavaan’ werd aangekondigd als “het mooiste lied van de avond”. Maar de zanger kon natuurlijk ook regelmatig terugvallen op een reeks eigen standards, zoals ‘Hé Hé’, een creatieve scheldtirade waarin hij ook zichzelf niet ontzag ( “Over ’t paard getilde / Jan De Wilde”), het onsterfelijke ‘Een vrolijk lentelied’ (ook anno 2014 staat de ‘fallus Impudicus” nog steeds in bloei) en het naar Dylan neigende ‘Walter. Ballade van een goudvis’ (een vrije bewerking van ‘Victor’, een gedicht van W.H. Auden).

Frivool

Ironie en sarcasme zijn in het werk van Jan De Wilde vaak voorkomende stijlfiguren. Geen wonder dus dat de artiest af en toe ook met vertalingen op de proppen kwam van geestesgenoten als Randy Newman (‘Naakte man’) of John Prine ”Pik het en slik’). In het laatstgenoemde nummer riep de toetsenman op zijn accordeon de sfeer op van een Mexicaanse cantina. Ook ‘Hier in Aaigem’, waarin de zanger zich vrolijk maakte over “plattelandsmisprijzende gezwollen nekken uit de stad”, kreeg voor de gelegenheid een Tex-Mexjasje aan.

‘Spoor van vernieling’ neigde, met zijn swingende piano, dan weer naar rock-‘n-roll en ‘Golden Retriever’ diende zich aan als een frivole lovesong. De laatste nummers uit de set -het anti-slaapliedje ‘Schapen tellen’, het pakkende ‘Lieve Loemoemba, klotepa’- deden echter aanzienlijk somberder aan. Die teneur werd aangehouden met het bij Tom Waits betrokken ‘Tom Traubert’s Bues’, een beklemmend anti-oorlogslied over soldaten die hun trauma’s te lijf gaan met heroïne, door Eddy Peremans vertaald als ‘Wals met Mathilda’. Maar aangezien De Wilde zijn publiek met een luchtige noot naar huis wilde sturen, trok hij een streep onder zijn concert met ‘Ottomobiel’.

De geestdriftige toeschouwers bleven aandringen op een extraatje, dus mocht altvioliste Liesbeth De Lombaert zich in ‘Zussen’ en het ondeugende, naar bluegrass neigende Joke’ nog even van haar beste kant tonen. Met dit uitstekende concert werd nog maar eens duidelijk dat Jan De Wilde al veel te lang binnenskamers was gebleven en dat zijn werk in Vlaanderen slechts door weinigen wordt geëvenaard. Die rustige oude dag is hem van harte gegund, maar stilletjes hopen we toch dat hij ons, voor zijn vijfenzeventigste, nog eens met een nieuw werkstuk komt verblijden. Je kan het Jan, je kan het.

DE SETLIST: Naakte man / Hé Hé / De fanfare van honger en dorst / Een vrolijk lentelied / Eerste sneeuw / De verdwenen karavaan / Pik het en slik / Walter. Ballade van een goudvis / Hier in Aaigem / Spoor van vernieling / Golden Retriever / Schapen tellen / Lieve Loemoemba, klotepa / Wals met Mathilda / Ottomobiel // Zussen / Joke.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content