Iron and Wine @ AB

© Koen Keppens

Enkele jaren geleden was Iron and Wine nog het eenmansproject van de Amerikaanse singer-songwriter Sam Beam. Vandaag is het een uit de kluiten gewassen groep die, haast ongemerkt, behoorlijk populair is geworden en de AB op een ronduit briljant concert trakteerde.

DA GIG: Iron and Wine in een uitverkochte AB, Brussel, op 16/2.

IN EEN ZIN: Sam Beam en zijn acht gezellen gaven een verbluffend concert dat dit jaar, qua songkeuze en muzikale veelzijdigheid, wellicht niet veel concurrentie meer zal krijgen.

HOOGTEPUNTEN: ‘Free Until They Cut Me Down’, ‘Wolves (Song of the Shepherd’s Dog)’, ‘The Sea and the Rhythm’, ‘Lion’s Mane’, ‘Fever Dream’, ‘Half Moon’…

DIEPTEPUNTEN: waren er niet, integendeel. Het concert was juist een aaneenschakeling van piekmomenten.

BESTE QUOTE van Sam Beam, nadat hij plagerig enkele maten van ‘Free Bird’ van Lynyrd Skynyrd had gespeeld: “Let maar op met die verzoekjes, want je zou wel eens kunnen krijgen waar je om vraagt.”

Mannen met baarden: in de rootsmuziek zijn ze tegenwoordig al net zo talrijk als Hollandse sleephutbewoners in de Ardennen. Ook Sam Beam behoort tot die beruchte clan, maar gelukkig vallen er over de 36-jarige vader van vijf dochters uit Austin, Texas interessantere dingen te melden. Hij is bijvoorbeeld actief als kunstschilder en kwam een poosje aan de kost als professor in de cinematografie aan de universiteit van Miami.

Sinds 2002 maakt hij platen onder het pseudoniem Iron and Wine en heeft hij vier langspelers, talloze ep’s en een samenwerking met Calexico op de teller staan. Aanvankelijk maakte Beam, als akoestische troubadour, rustieke Americana, folkrock en alt.country, maar sinds ‘The Shepherd’s Dog’ uit 2007 is zijn sound drastisch veranderd en zijn instrumentatie uitgebreid. Tegenwoordig hokt hij samen met jazzmuzikanten en experimenteert hij zelfs met elektronica, een ontwikkeling die zeker niet overal op gejuich wordt onthaald.

Puristen van hetzelfde type dat destijds Dylan verguisde omdat hij elektrisch ging, vinden de ambitieuze arrangementen op het pasverschenen ‘Kiss Each Other Clean’ maar niets. Zelf hebben we er echter geen problemen mee. Vooral omdat Beam weet hoe hij een verhaal moet vertellen en zijn in natuurmetaforen gedrenkte songs over liefde en religie nog altijd uitstekend zijn.

In de AB liet de man zich bijstaan door een achtkoppige band, al stonden al die medeplichtigen niet altijd tegelijk op het podium. Anno 2011 worden bij Iron and Wine, naast de gebruikelijke gitaar, bas en drums, ook instrumenten als banjo, mandoline, sax, klarinet en dwarsfluit in stelling gebracht, wat een rijke, gevarieerde sound oplevert. Sam Beam nam de toeschouwers mee op een haast twee uur durende wandeling door zijn repertoire en legde daarbij de nadruk op zijn jongste twee cd’s, zonder het oudere materiaal te vergeten.

Met ‘Woman King’, seventies softrock verwant aan die van Seals & Crofts, America en CS&N, waaide er meteen een warme bries door de zaal. Tijdens ‘Me and Lazarus’ lag de nadruk dan weer op een funky bas en uitbundig getoeter, terwijl ‘The Sea and the Rhythm’, met zijn Afrikaanse gitaartjes en naar Paul Simons ‘Graceland’ verwijzende ritmiek, menigeen aan het heupwiegen kreeg.

Tegelijk hadden Beam en zijn gezellen zowel nostalgische folkpop (‘Tree By the River’) als ontwapenende doo-wopkoortjes (‘Half Moon’) in de aanbieding en lieten ze tijdens ‘Big Burned Hand’ en ‘Arms of a Thief’ vage deltabluesinvloeden opborrelen.

De hele set lang zorgden Sam Beam en de backingzangeres voor fraaie harmonieën. Dat was onder meer het geval in ‘He Lay in the Reins’: een deel van de groep verdween toen in de coulissen, zodat er ruimte ontstond voor wat meer intimiteit. En dan waren er nog de momenten van pure magie.

In ‘Lion’s Mane’ toonde de banjoman zich van zijn inventiefste kant gingen sax en klarinet een memorabele dialoog aan. In het broeierige ‘Free Until They Cut Me Down’ kleurden de blazers fel buiten de lijntjes en hoorden we de schurende gitaren heerlijk ontsporen.

In ‘Wolves’ en het behoedzaam gespeelde ‘Fever Dream’ wekten de snaarinstrumenten een hoogst bevreemdend sfeertje op. Maar eigenlijk is hoogtepunten opsommen zinloos, want het hele concert was van een zeldzaam hoog niveau, zowel qua songkeuze als qua uitvoering.

De enige bis, het nagenoeg a capella gebrachte ‘Flightless Bird, American Mouth’, nam Sam Bean in zijn eentje voor zijn rekening. In de AB kon je op dat moment een speld horen vallen. Klasse dus. Hebt u Iron and Wine gemist, laat het u dan geen tweede keer overkomen. Op Cactus krijgt u komende zomer nog een herkansing.

Dirk Steenhaut

DE SETLIST: Woman King / Me and Lazarus / The Sea and the Rhythm / House By the Sea / Cinder and Smoke / Tree By the River / Lion’s Mane / He Lay in the Reins / Big Burned Hand / Half Moon / Arms of a Thief / The Devil Never Sleeps / Free Until They Cut Me Down / Glad Man Singing / Wolves (Song of the Shepherd’s Dog) / Fever Dream / Boy With a Coin // Flightless Bird, American Mouth.
Iron and Wine is op 10 juli te zien tijdens het Cactus festival in Brugge.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content