Eigenlijk is het weinig méér dan een groot dorp, maar tijdens Iceland Airwaves wordt Reykjavik overrompeld door massa’s buitenlanders die van club naar club trekken om bands te spotten. Blikvangers tijdens de tweede avond waren het Australische Jagwar Ma en het Amerikaanse Yo La Tengo.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Reykjavik doet zijn naam als muziekstad alle eer aan. Het lang van tevoren uitverkochte Airwaves-festival heeft de IJslandse scene op de wereldkaart helpen te zetten en ligt aan de oorsprong van het internationale succes van artiesten als Sigur Rós, múm, Mugison, Of Monsters and Men, Olafur Arnalds, FM Belfast en Valgeir Sigur∂sson. Maar ook buiten de festivalcontext kun je hier overdag, in cafés en muziekwinkels, tientallen groepjes aan het werk zien. Platenlabels met wereldfaam, van One Little Indian tot Bella Union en van Morr Music tot Fat Cat, zijn er dan ook als de kippen bij om de meest spraakmakende van de lokale talenten een beslissend duwtje in de rug te geven. Van de tweede Airwaves-avond onthouden we alvast deze zes boeiende optredens:
OYAMA Er zijn zo van die jonge bands waar je nog nooit hebt van gehoord, maar die vanaf de eerste noot mooie dingen beloven. Oyama is er zo één. De groep, waarvan de leadgitarist alleen al bij acht andere combo’s actief is, deelt haar postrockesthetiek met Sigur Rós, maar klinkt iets noisier en poppier. Tegelijk verraadt haar muziek invloeden van My Bloody Valentine en andere exponenten van de shoegazerbeweging. Toch geeft ze op haar debuut-ep ‘I Wanna’ duidelijk blijk van een eigen karakter. Oyama staat voor dromerige melodieën en ingehouden emoties. Omineuze drums, sierlijk in elkaar hakende gitaren en ijle keyboards zijn de bouwstenen van hun sound. Goed, de zangeres kan nog wel wat extra charisma gebruiken, maar zodra er wat meer concerten op de teller staan, komt dat ongetwijfeld goed. Wel sneu dat Oyama haar set moest onderbreken, omdat ze blijkbaar het concert van Olafur Arnalds met symfonie-orkest, dat in hetzelfde gebouw plaats vond, verstoorde. Rock’n’roll!
HELLVAR Over rock’n’roll gesproken: bij Hellvar, een sextet dat netjes over evenveel vrouwen als mannen beschikt, hadden vooral de gitaren het voor het zeggen. Soms zelfs met vier stuks tegelijk. In de groep, die tien jaar geleden in Berlijn ontstond, draait alles rond de flamboyante zangeres Hei∂a en snaarkastijder Elvar, maar sinds ze er een extra chanteuse bij kreeg en ook een bevlogen tweede gitariste inlijfde, klink haar sound nog voller en krachtiger dan vroeger. Het concert van Hellvar, waarin al enkele nummers werden gelucht die op haar derde cd zullen staan, hield het midden tussen energieke postpunk en melodieuze hardrock. Niks nieuws onder de zon dus, maar met de overtuigingskracht van een door de wol geverfde straatpredikant. Een uppercut, recht uit het Walhalla.
STAFRÆNN HAKON Deze IJslandse postrockgroep brengt in november haar zevende cd ‘Prammi’ uit, en naar haar concert te oordelen blijft ze daarbij trouw aan haar karakteristieke geluid: transparant, episch en voortdurend balancerend tussen dromerig, verfijnd en onstuimig. Af en toe bouwde Stafrænn Hakon een granieten wall of sound waarachter je met een gerust gemoed voor een atoomaanval kon schuilen. Op andere momenten leek haar muziek als een rimpelloos meertje waarin plots verraderlijke draaikolken opdoken. Een meeslepende set dus, die bovendien van humor getuigde. Zo kondigde gitarist Olafur Josephsson, met een uitgestreken gezicht, een nummer aan over … vlees. “I like meat, that’s all there is to it.” Alleen de zanger wist niet altijd te overtuigen.
ELECTRIC EYE Nogal wat Noren zijn, zoals het afstammelingen van de vikingen betaamt, ruwe bonken. De vier leden van Electric Eye, uit Bergen, vormen op die regel geen uitzondering. De heren zijn geestesgenoten van Amerikaanse bands als The Black Angels en Wooden Shjips en grossieren in lang uitgesponnen, groovy composities waarin een overvloed aan effectpedaaltjes voor de psychedelische vibe moeten zorgen. De wiebelende bas en stuiterende keyboards eisten heel wat aandacht op, maar ook de frontman, die slide speelde op een elektrische 12-string, liet zich zelden onbetuigd. Electric Eye klonk hypnotisch en bezwerend en nam het publiek mee op een dolle trip die best nog wat langer had mogen duren.
JAGWAR MA
Een dancerockhybride uit Sydney? Welja, ook voor hippe kangoeroes maakt men op Iceland Airwaves graag een plekje vrij. De set van Jagwar Ma begon met een DJ die enkele strakke grooves en beats uit de vinylgroeven viste. Na een minuut of twee kreeg hij het gezelschap van een bassist en een zanger-gitarist en onststond er een mengvorm waarin we zowel ingrediënten uit de muziek van The Stone Roses en The Charlatans als uit die van The Avalanches herkenden. Het trio speelde vooral nummers uit zijn cd ‘Howlin’, zoals ‘Come Save me’ en ‘The Throw’, gooide af en toe een brok techno of dub in de pot en bekokstoofde zo een auditief gerecht dat de aanwezigen al na enkele happen in een feestroes bracht.
YO LA TENGO
In de Amerikaanse gitaarunderground geniet Yo La Tengo al drie decennia een legendarische status. Toch speelde het trio uit Hoboken, New Jersey pas nu voor het eerst in IJsland. Het was dus vastbesloten het publiek waar voor zijn geld te geven. Yo La Tengo bracht een gevarieerde, negentig minuten durende Halloweenset, waarin zanger-gitarist Ira Kaplan doorgaans het voortouw nam, al gaf hij op gezette tijden de microfoon ook door aan zijn vrouw, drumster Georgia Hubley (het mijmerende ‘Decora’) of aan bassist James McNew (in ‘Stockholm Syndrome’). Songs uit de jongste cd ‘Fade’, zoals het met oriëntaalse klankkleuren beschilderde ‘Stupid Things’ en het akoestische ‘I’ll Be Around’, werden afgewisseld met materiaal uit de oudere platen.
De groep begon haar optreden met ‘I’m set Free’ van The Velvet Underground, een impliciete eresaluut aan de pas overleden Lou Reed, maar ook aan een van haar voornaamste invloeden. De muzikanten wisselden regelmatig van instrument, wat een rijke, gelaagde sound opleverde. Van Sonic Youth-achtige noiserock (het trance-achtige ‘Before We Run’) ging het naar ingetogen fluisterliedjes (‘The Point of It’), van melodieuze sixtiespop ging het naar pure punk en zelfs disco (‘Mr Tough’, compleet met aan de Bee Gees herinnerende falsetstemmetjes) ontbrak niet in de set. Zo toonde de groep, die er duidelijk zin in had, een staalkaart van haar vele identiteiten. De laatste bis, ‘Somebody’s in Love’, was zelfs een ouderwets doowopnummer uit de catalogus van Sun Ra.
Yo La Tengo zorgde op Airwaves voor een omiskenbaar hoogtepunt. Mis de groep dus niet wanneer ze op 2 december het Leuvense Depot aandoet.
Dirk Steenhaut
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier