Zware industrie in het Minnewaterpark? Neen, gewoon Het Zesde Metaal, een band die op veel belangstelling kon rekenen, omdat het West-Vlaams in Brugge nu eenmaal de standaardtaal is en het publiek er de songs van Wannes Cappelle kon ontcijferen zonder dat er een woordenboek aan te pas kwam.
Voor alle duidelijkheid: Cappelle is geen heimatartiest, maar, net als Flip Kowlier, een eigentijdse singer-songwriter die erin slaagt zijn streektaal een poëtische allure te geven. Met Het Zesde Metaal bracht hij vorig jaar zijn derde langspeler ‘Nie voe kinders’ uit, en net als op zijn vorige platen staat die in het teken van persoonlijke bespiegelingen die niet altijd even zonnig over komen. ’s Mans werk wordt veeleer gekenmerkt door ongedurigheid en melancholie.
Wannes Cappelle schrijft liedjes die je makkelijk sober en akoestisch zou kunnen brengen, maar in Brugge liet hij zich bijstaan door vier uitstekende muzikanten die al ruimschoots hun sporen hadden verdiend bij onder anderen Zita Swoon, Roosbeef en Admiral Freebee. Het leverde een potige sound op, die nummers als ‘Benauwd’, het met lapsteel verrijkte ‘Peis je nog aan mie’, ‘Gie, den otto en ik’, ‘Est miskien’ en ‘Ier bij Oes’, paste als een handschoen.
“Er klopt hier iets niet”, stelde Wannes Cappelle op een bepaald moment vast. “Jullie betalen om naar ons te kijken en wij worden betaald om naar jullie te kijken. Maar het uitzicht dat wij hebben is geestiger. Ik stel dus voor dat jullie straks allemaal even op het podium komen staan om dezelfde richting als wij uit te kijken.” West-Vlaamse logica? Als we u waren zouden we maar niet te fel uit de hoogte doen, want de woede die aan de oppervlakte kwam tijdens het kolkende ‘Ik haat u nie’ gaf aan dat Het Zesde Metaal, indien nodig, euh.. staalhard uit de hoek kan komen.
Hoeft het nog gezegd: dit was een uitstekend concert van een groep die, mocht ze een iets internationalere taal hanteren, ook buiten de landsgrenzen brokken zou kunnen maken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier