Graspop, dag 2: aanmodderen in de moshpit

Joost Devriesere
Joost Devriesere Auteur en journalist bij Knack Focus en Knack

Een heuse sensatie, zo kun je de Zweedse mysterieband Ghost noemen, met een zanger die onherkenbaar geschminkt is als een paus. Ook Testament, Paradise Lost en Obituary zag onze recensent op dag twee van Graspop. En Slaaaayeeeeer.

Paradise Lost
Paradise Lost© Davy De Pauw

Hoewel de band uit Halifax, Engeland al een paar keer ten grave werd gedragen door pers en publiek, is het paradijs nog lang niet verloren voor Paradise Lost.

Na enkele ronduit zwakke platen rond de eeuwwisseling werd er wat meewarig gedaan over het gothic metal-gezelschap rond gitarist/bandleider Greg Mackintosh en zanger Nick Holmes (geen familie). Met hun recentste plaat, The Plague Within, lijken de kansen te keren. De mix van donkere metal met een gotisch sausje fascineert en verrast weer, en zoekt en vindt qua sfeer aansluiting bij de gloriejaren, toen de band met platen als Icon en Draconian Times even in staat leek om in het wiel van Metallica te kruipen. Ze moesten echter op de eerste col – bevestigen met het zwaar gepromote One Second ­­– lossen.

Dat Paradise Lost teruggrijpt naar het verleden, heeft veel te maken met Nick Holmes. De strot van de frontman, een grunter die begin jaren negentig zangles volgde om zichzelf een James Hetfield-achtig stemgeluid aan te meten, kan de cleane zang die hij de laatste decennia hanteerde niet zo goed meer aan, dus strooit hij iets guller dan vroeger met vervaarlijk gegrom. Dat heeft ook gevolgen voor de setlist op Graspop. In een bomvolle Marquee wordt voornamelijk teruggegrepen naar het oudere werk: zo passeren naast publieksfavorieten As I Die en Ember’s Fire ook stokoude schrijfsels als Rapture en Dead Emotion de revue, tot groot jolijt van de oudere fans. Paradise Lost is terug, en hoe.

Testament

Testament
Testament© Davy De Pauw

Ah, Testament, een van de vele thrashmetalbands uit de Californische Bay Area die in het midden van de jaren tachtig opdoken in de slipstream van Metallica en er niet in slaagden om uit de schaduw van James Hetfield & co. te treden. Toch wat jammer, want de groep rond de volbloed native American Chuck Billy en gitarist Alex Skolnick bleef al die tijd een rechtlijnige koers varen, zonder zijn anker uit te gooien in risicoloze bluesrock- of balladhavens. Strakke, melodieuze thrashmetal is altijd hun beroep geweest, en de heren blijven koppig bij hun leest.

Dat is tegelijkertijd hun sterkte en hun zwakte, blijkt ook uit hun uitgeregende optreden op Graspop. Testament heeft een heel herkenbare sound, met hakkende riffs, vaak bekoorlijke twingitaren en de rauwe brul van Chuck Billy als troefkaarten. Het probleem is dat het – mede door de monotone zangstijl van de frontman – allemaal een beetje eender klinkt. De fans maakt het alvast niet uit: zij gaan, aangevuurd door Billy, loos op openlijke moshpituitnodigingen als Over the Wall, The New Order, Rise Up en – what’s in a name – Into the Pit. Viriele, sympathieke bende, maar het blijft allemaal wat eenzijdig.

Obituary

Obituary
Obituary© Davy De Pauw

Obituary is altijd een veilige festivalkeuze, of toch voor wie over een stevig darmstelsel beschikt. De rauwe lappen deathmetal die het kwintet uit Tampa Bay, Florida serveert, durven wel eens zwaar op de maag te liggen, zo hard beuken de laaggestemde gitaren en misselijkmakende riffs op de innerlijke mens in. Hun lievelingsonderwerp: de dood, en de verschillende manieren waarop die kan intreden. Chopped in Half, bijvoorbeeld, of Turned Inside Out. Niets om vrolijk van te worden, al zijn het toch gewoon aardige gozers.

In het midden van de set stapt gitarist Trevor Peres naar de microfoon om de Belgen te feliciteren met de winst tegen de Ieren. Een hartelijk applaus en een tweehonderdtal duivelshoornen – ‘konijntjes’ in Jani-jargon – zijn zijn deel.

De band heeft meer dan 30 jaarringen en kende zijn grootste successen begin de jaren negentig, maar daar is in de zaal weinig van te merken. Overal staan prille twintigers de grotendeels onverstaanbare teksten van zanger John Tardy mee te zingen, en wanneer de band met Find the Arise een van zijn snelste nummers inzet, zijn het vooral crowdsurfers met schuchtere baardgroei die zich op handen laten dragen. Veteraan John Tardy ziet het met pretoogjes in zijn gegroefde kop aan, maar beseft ook de relativiteit van het succes.

Afsluiter Slowly We Rot, een brok slepende doom die halverwege een versnelling hoger schakelt, is wat dat betreft demonstratief. Dood gaan we allemaal, bij voorkeur met Obituary als uitvaartmuziek.

Ghost

Ghost
Ghost© Davy De Pauw

Het is u de laatste maanden misschien opgevallen: religie en de afkeer daarvan is weer een heet hangijzer. Het is een klimaat waarin bands als Ghost, met hun antichristelijke imago, gemakkelijk gedijen.

Een heuse sensatie, zo kun je deze Zweden gerust noemen. De mysterieband – zanger Papa Emeritus III is onherkenbaar geschminkt als een paus, de andere vijf groepsleden, de Nameless Ghouls, dragen zilveren duivelsmaskers – kwam in 2010 vrijwel uit het niets opdoemen, en verzamelde in de jaren daarna geleidelijk aan een trouwe schare fans.

Hun muziek, een mengeling van seventies-progrock, een scheut doommetal en een pak melodieuze harmonieën en hooks die eerder in de pop dan in de heavy metal thuishoren, verdeelt het metalpubliek. In die mate dat een gulden middenweg in de appreciatie van Ghost onmogelijk lijkt: ofwel ben je weg van hun bezwerende psychrock, ofwel haat je hen uit de grond van je hart. Dat wordt ook duidelijk tijdens het optreden op Graspop. Een aantal Slayer-fans vindt het maar niets dat die gemaskerde snuiters voor hun lievelingsband aantreden, en laten dat verbaal ook merken.

Muzikaal heeft Ghost zijn zaakjes goed voor elkaar: de nummers klinken strak, en dankzij de goede geluidsmix komen ook de ragfijne details – het kerkorgel, de lieflijke harmonieën – die de albums zo aangenaam maken goed uit de verf. En dan is er nog het visuele aspect: frontman Papa Emeritus III is een aantrekkingspool op zich. Het eerste gedeelte van het concert torst de beschilderde antipaus een gigantische mijter en een pauselijk gewaad. Ingetogen en met kleine gebaartjes maant hij het publiek aan tot aandacht voor de sinistere mis die zich voor hen ontrolt. De plaagstootjes – ‘fuck you very much’ – krijgt u er gratis bij.

Voor de geweldige single Cirice gooit hij zijn habijt af, waarna de band nog iets dieper graait in zijn songarsenaal: met het magistrale He Is (dat refrein!), Mummy Dust en het aan het vrouwelijke orgasme – heel belangrijk, zo verzekert Papa ons – opgedragen Monstrance Clock weet Ghost misschien alsnog enkele zieltjes te overtuigen.

Het wordt hoog tijd dat deze rare Zweedse snuiters eens een kans krijgen op het grote podium van een regulier rockfestival. Want dat ze met hun bekoorlijke songs de brug kunnen slaan naar een pop-minded publiek, staat als een paal boven water. Habemus papam!

Slayer

Slayer
Slayer© Davy De Pauw

Slayer heeft de voorbije jaren zijn portie ongeluk wel gehad. In 2013 overleed gitarist/songschrijver Jeff Hanneman, en nauwelijks enkele maanden later vertrok drummer Dave Lombardo met slaande deuren omdat hij vond dat hij geen loon naar werken kreeg. Lang bleven gitarist Kerry King en zanger/bassist Tom Araya, de enige overgebleven originele leden, niet bij de pakken zitten. Bij Exodus werd gitarist Gary Holt geleend, en Paul Bostaph – die Dave Lombardo al eens eerder verving – landde op het oude nest.

In die bezetting produceerde Slayer een aantal nieuwe songs, die uiteindelijk werden gebundeld op Repentless, een stukje thrashmetal-huisvlijt dat naar aloude gewoonte manhaftig en brutaal klinkt. Een nieuw begin, zo leek het, tot Araya vorige week verkondigde dat dit wel eens de laatste tour van Slayer zou kunnen zijn. Het zou een groot verlies betekenen voor de metallurgie. Maar zover is het nog niet.

Hilariteit alom wanneer Thunderstruck van AC/DC net voor het optreden uit de boxen knalt. Het blijkt een zeldzaam grapje van de mannen uit LA, en nog voor iedereen het goed en wel beseft, zet drie vierde van de band een potige versie van Repentless neer. Drie kwart, want de gitaar van Kerry King is nauwelijks hoorbaar, waardoor zijn riffs en jankende solo’s volledig de mist ingaan. Het is een euvel dat nagenoeg de hele set zal aanhouden. Een technisch mankement of een duttende geluidsman? Of wil King het voor één keer kalmpjes aan doen? Feit is dat het heel storend is, en heel ongewoon voor een band met de status van Slayer.

Zanger Tom Araya laat het niet aan zijn hart komen. De overtuigde katholiek is allang niet meer de angry young man van weleer, eerder een goedhartige, breed glimlachende opa bij wie je graag op de schoot zit en die je schalks in de grijzende baard mag krabben. Maar dan wel een bompa die teksten uitspuwt over een seriemoordenaar die maskers maakt van de huid van zijn slachtoffers (Dead Skin Mask), over nazi-kampdokter Joseph Mengele (Angel of Death) en over het feit dat God aan iedereen een hartsgrondige hekel heeft (God Hates Us All). Het komt in de beste families voor.

Toch proberen de heren hun imago van compromisloze misantropen hoog te houden. #nolivesmatter, staat er op het T-shirt van Gary Holt. Het zou kunnen slaan op de brede moshpit die tijdens songs als Postmortem en War Ensemble ontstaat. Slayer wordt nu eenmaal het best geconsumeerd daar waar bloedvergieten nooit veraf is. Al klinkt alles met twee gitaren nog een stuk brutaler en efficiënter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content