Voor heel wat jonge bands vormt een optreden op EuroSonic de springplank naar internationaal succes. Dat komt omdat het showcasefestival jaarlijks ook ruim 3000 Europese muziekprofessionals naar Groningen lokt. Van de 120 acts die tijdens de slotdag op het podium stonden, wisten alvast deze zeven zich bij ons in de kijker te spelen.
HAUSCHKA. De als Volker Bertelmann geboren componist uit Düsseldorf is geen groentje meer: met ‘Salon des Amateurs’ bracht hij onlangs al zijn negende cd uit. Hauschka laat zich zowel inspireren door John Cage als Philip Glass en toonde zich een meester op de ‘prepared piano’. Door metalen knikkers, lepels en andere voorwerpen tussen de snaren te stoppen, vervormde hij de klank van zijn vleugel dermate dat je een volledig orkest meende te horen. Tijdens het slotnummer kieperde hij zelfs een volle zak pingpongballen in de buik van zijn instrument. Bovendien wist hij met zijn percussieve klavierspel een vorm van akoestische techno te suggereren. Geniaal.
MURMANSK. Een zigzaggende gitaar, een logge bas, beukende drums en een zangeres die afwisselend furieus en sensueel uit de hoek kwam: dit Finse kwartet grossierde in muzikale extremen en goochelde volop met reverb, delay en feedback. Murmansk trok een granieten geluidsmuur op met bouwstenen aangeleverd door Cocteau Twins, Sonic Youth en My Bloody Valentine. Zijn songs klonken afwisselend agressief en introvert, weids en claustrofobisch, maar gaven tegelijk aan dat het gezelschap niet gespeend was van een zekere popsensibiliteit.
DVA. Naar eigen zeggen maakt dit Tsjechische duo “songs, geschreven in onbestaande wereldtalen, bestemd voor onbestaande radiostations.” U hebt het al begrepen: dit geestige echtpaar creëert met behulp van sax, klarinet, gitaar, een speelgoedpiano, een drumcomputer, allerlei elektronische snufjes en kaleidoscopische visuals zijn eigen wonderlijke fantasiewereld. Nummers als ‘Nunovó Tango’ of ‘Tropikal Animal’ waren prettig gestoord, speels, rijk aan ideeën, theatraal, maar vooral: onweerstaanbaar charmant en bruisend van levensvreugde. Een revelatie.
OLIVIA PEDROLI. Deze 29-jarige zangeres uit het Zwitserse Neuchâtel had een stem die een beetje aan die van Marlène Dietrich deed denken. Haar derde cd ‘The Den’ (“een plek waar het lichaam gevangen maar de geest vrij is”) nam ze op onder het toeziende oog van Valgeir Sigurdsson (zie Björk, CocoRosie…) en Nico Muhly, maar ook live ging ze op zoek naar een synthese tussen jazz, klassiek en chanson. Pedroli, die zelf gitaar en piano speelde, liet zich assisteren door een klein kamerensemble waarin een cellist en trompettist de klankkleur bepaalden.
LISA HANNIGAN. Ierland kreeg, met 21 afgevaardigde groepen, dit jaar extra aandacht op EuroSonic. Zelf waren we vooral nieuwsgierig naar Lisa Hannigan, bekend van haar werk met Damien Rice, maar net bevallen van haar tweede solo-cd. Het door Joe Henry geproducete ‘Passenger’ bevat onder meer een duet met Ray LaMontagne. Niets dan fijne referenties dus. De zangeres, die ruggensteun kreeg van een zevenkoppige band, had een mooie stem en serveerde aardige, knap geïnstrumenteerde liedjes zoals ‘Knots’ en ‘A Sail’. Alleen klonken die ons voorlopig iets te braaf in de oren. Teveel rimpelloze schoonheid wordt op den duur een beetje saai, toch?
M185. Dit potige Oostenrijkse vijftal (spreek uit: Em-eins-acht-fünf) bleek in hetzelfde straatje te wonen als Pavement en Guided By Voices, maar voegde aan zijn muziek ook nog een forse dosis garage, krautrock en psychedelia toe. Niks nieuws onder de zon dus, maar het klonk wèl fantastisch. Zoals al bleek uit zijn derde cd ‘Letting the Light In’ had M185 zowat àlles: een overrompelende sound, geweldige, in catchy melodieën verpakte songs en het vermogen die strak en overtuigend door de luidsprekers te jagen. Naar het einde toe kregen de heren ook nog het gezelschap van een saxofonist, maar dat deed geen afbreuk aan hun ‘raw power’. Dolletjes.
VERONICA FALLS. Nerveuze rammelpop, met echo’s van de girl groups uit de sixties én van de C86-generatie uit de eighties: u mag er ons altijd wakker voor maken. Wanneer er, zoals bij Veronica Falls, ook nog een scheut Breeders en Velvets aan toe wordt gevoegd, zijn we al helemaal niet meer te houden. Zeker, tweestemmig gezongen liedjes als ‘Stephen’ of ‘Bad Feeling’ klonken zo retro als de pest, maar er zat tenminste punch in. Ook al beheersten Roxanne Clifford en James Hoare slechts één kunstje en balanceeerden ze voortdurend op de rand van de eenvormigheid, ze hadden hooks in de aanbieding waar je een volwassen haai mee uit het water kon takelen. ‘Good fun’, noteerden wij ter plekke in ons notitieboekje.
Dirk Steenhaut
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier