Hoewel Drive-By Truckers zich gedurig in dezelfde paar traditionele genres wentelen greep elke song naar de keel.
Hoogtepunt: wij horen Hood het liefst wanneer hij kwaad wordt, zoals tijdens een jachtig, dreigend ‘Sink Hole’ en een uitgespuwd ‘Puttin’ People on the Moon’
Dieptepunt: omdat de band wat te lang wacht om aan zijn bisronde te beginnen wordt er voor alle zekerheid alvast ‘boe!’ geroepen Beste quote: “I feel like shit but I’m awful glad to be here anyway.”
(Patterson Hood heeft er zin in)
De Belgische Sore Losers mochten gisteren openen voor de Drive-By Truckers, en de band bleek niet alleen qua naam perfect te passen bij deze Amerikaanse chroniqueurs van de diepe ellende in de Deep South:
gehuld in onhippe ruitjeshemden goten ze geregeld een stevige geut country of blues over hun songs, terwijl de gitaren vonkten en stemmen het uitschreeuwden alsof er na “Beyond Repair” ook echt niets meer aan te doen was. Iets zegt ons dat de Truckers backstage met een goedkeurend knikje de fles whiskey nog eens doorgaven.
Zelf begonnen ze hun set met de nukkige Neil Young-riff van ‘After the Scene Dies’, een song die ergens halverwege opduikt op hun alweer geweldige nieuwe plaat ‘The Big To-Do’. ‘Self-Destructive Zones’ klonk gek genoeg wat opgewekter (een kunstje dat ze van de even later ook expliciet genamedropte Bruce Springsteen hebben afgekeken – hoewel veel countrysterren er ook wat van kunnen), net als de zatlappensaga ‘The Fourth Night of my Drinking’, allemaal gezongen door Hood.
Ook Mike Cooley bekende zich even later tot de fles tijdens het al wat wanhopigere ‘Women Without Whiskey’, en maakte verder indruk met tragere songs als ‘When the Pin Hits the Shell’ en ‘Carl Perkins Cadillac’.
Bassiste Shonna Tucker hield het helaas bij het wat kijverige ‘(It’s Gonna Be) I Told You So’, jammer, want wij hadden stiekem op ‘You Got Another’ gehoopt.
Het was echter Patterson Hood die de show stal, met nijdige songs als ‘Puttin’ People on the Moon’ en ‘Sink Hole’ die zoveel frustratie ademen dat ze zowaar begrip doen ontbranden voor de folks in de South waar we met z’n allen zo graag meewarig over doen. Ook ‘Let There Be Rock’, waarin Hood uit volle borst bezingt hoe de rock&roll hem gered heeft, was uiteraard weer een hoogtepunt.
Zelden of nooit noemen wij zoveel songtitels in een recensie, maar bij de Truckers kan je moeilijk anders: hun songs zijn stuk voor stuk pareltjes (om, de verschrikkelijke Kings of Leon indachtig, het woord anthems achterwege te laten), en hoewel ze zich gedurig in dezelfde paar traditionele genres wentelen grijpt elke song je opnieuw naar de keel alsof je net voor de derde keer zijn vrouw een hoer hebt genoemd – ook het nieuwe ‘Used to Be a Cop’ (die titel alleen al) sloeg meteen gensters.
Alsof dat niet genoeg was hadden ze in Trix ook nog een aftershow voorzien, van het piepjonge sixties-garagebandje The Strange Boys, dat met een opwindende grabbel aan alle kanten rammelende popsongs onze avond helemaal goed maakte – alsof we vijftien jaar geleden in het jeugdhuis om de hoek de embryonale Libertines aan het werk hadden gezien.
Awful nice, folks!
Tim Vernimmen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier