All Tomorrow’s Parties is niet alleen de titel van een nummer van The Velvet Underground, het is ook de naam van een roemrucht muziekfestival dat plaatsvindt in enkele vakantieparken. De editie in Engeland was de laatste.
De manier waarop een festival wordt georganiseerd zegt doorgaans vrij veel over het land waarin het plaatsvindt. Oya Festivalen in Oslo is een erg keurig festival, waar de klemtoon op ecologie ligt. Pitchfork Festival in Parijs is dan weer een toonbeeld van strak geregisseerde laissez-faire, met een gezond snobisme op het vlak van licht en klank. En dan is er All Tomorrow’s Parties: een wat bevreemdende, troosteloze sfeer , die het festival des te meer een uitgesproken karakter geeft.
Location, Location, Location
Het festival vindt dit jaar plaats in Camber Sands, een vakantiepark aan de zuidelijke kust. De tand des tijds heeft hier lelijk huisgehouden. Wat oorspronkelijk was opgezet als een vakantieparadijs voor minder gegoede burgers, is vergleden tot iets dat eruit ziet als een sociale wijk voor vakantiegangers. De tristesse die de uniforme chalets uitstralen lijkt zo te zijn weggeplukt uit een film van Ken Loach. De speeltuintjes hebben iets aandoenlijks. Het lunapark , aanvankelijk bedoeld als troostprijs voor als het regende en het nabijgelegen strand dus geen optie was, is van een ontstellende schreeuwerigheid. Een opbod aan wansmaak. De zalen waarin de concerten plaatsvinden zijn een onbedoelde referentie naar Twin Peaks, met de rode spots die de hele ruimte in een soort doffe waas hullen. De bonte tapis-plein is mee verschraald met de rest van Camber Sands.
En toch, zelden straalde een festival zoveel charme uit. Op een gekke manier draagt de hele omkadering bij tot de muziekbeleving. Naar een keiharde elektrogroep luisteren terwijl je naast een tl-verlicht hotdogkraam staat: het doet alles precies wat échter aanvoelen. ATP heeft een authenticiteit waar menig festivalorganisator een ledemaat voor zou afstaan, maar helaas niet iets is dat je zomaar in de hand kan werken.
Want ook het voltallige publiek draagt bij tot de beleving. Als je hier met iemand begint te praten krijg je na enkele seconden steevast dezelfde vraag te horen. Je hoeveelste ATP dit is. Voor Luc Waegeman van het Gentse label en muziekclub Kinky Star is dit zelfs al zijn veertiende editie. “Hier heb je niet de massa feestvierders voor wie de muziek bijzaak is. Het zijn eerder 3000 muziekfreaks die afkomen op de mix van gevestigde waarden en te ontdekken bands. Ik liep dit jaar zelfs mensen uit Israël of Australië tegen het lijf. Voor velen is het ook een gewoonte om te komen. Op de duur krijg je hier zelfs een soort familiegevoel, het publiek maakt een soort wezenlijk deel uit van het festival. Eten, drank, drugs: alles wordt hier gedeeld.” Mensen die al aan hun vijfde of zelfs tiende editie toe zijn, zijn hier verre van uitzonderingen. Een enkeling heeft zelfs nog nooit een editie gemist. In België zijn er ook festivals te vinden die dergelijke statistieken kunnen voorleggen, maar daar komen mensen vooral terug omdat ze weten waaraan ze zich kunnen verwachten. Bij ATP ligt dat anders, mensen weten net niet wat hen te wachten staat.
Curated by..
ATP heeft namelijk telkens een andere artistieke insteek. De muzikale programmatie is niet iets waar de organisatie de teugels strak in handen houdt. Elke editie is het zo dat een bepaalde band of artiest carte blanche krijgt om een hele dag van het festival zelf naar goeddunken in te vullen. Een eer die al enkele heel fraaie namen te beurt viel. Denk maar aan Pavement, My Bloody Valentine, of Matt Groening (bedenker van The Simpsons). Er was zelfs een editie in Australië waarvoor Nick Cave interim-programmator was, en in 2002 tekende Sonic Youth voor een Amerikaanse editie. Dit levert steevast een affiche op die minstens verrassend te noemen valt. Vanuit artistiek oogpunt is de line-up steevast heel coherent en eigenzinnig. Hierdoor heeft ATP een geloofwaardigheid kunnen opbouwen waar menig festival een puntje aan kan zuigen.
De eerste dag van deze laatste editie was dan ook van een érg hoog niveau.
Eén van openers dit jaar is Thought Forms. De band is vastbesloten de toon te zetten voor de drie volgende dagen en spuwt haar nummers uit met een kordate lijzigheid, zowat de mindset waarmee ook de meeste festivalgangers hier rond lopen. Het wat stuurse barpersoneel tapt de eerste fletse pinten, de zalen stromen vol met opvallend kalme festivalgangers.
Daarna is het de beurt aan een hele waslijst niche-acts met een cultstatus, allen netjes op een rijtje: Fuck Buttons, Shellac, en Slint. Voor het grote publiek mogen dit dan misschien wel wat obscure namen zijn, voor mensen die de alternatieve muziek van nabij volgen wordt het niet veel beter dan dit. Slint is bijvoorbeeld de band die “Spiderland” maakte, volgens menig muziektijdschrift één van de meest toonaangevende alternatieve platen van de jaren ’90. Fuck Buttons is dan weer één van de absolute voortrekkers in de elektro. De nieuwste plaat van de band is bijna visionair te noemen. Weinigen kunnen een zo verpletterende combinatie van agressie en melodiegevoeligheid aan de dag leggen. Verwoestend en geweldig precies als een kruisraket.
Deze laatste editie van het festival was Loop aan de beurt om de tweede festivaldag vorm te geven. Dit leidt tot enkele verrassende keuzes, die echter niet op allemaal op even veel bijval van het publiek kunnen rekenen. Te veel vergane glorie, te weinig opwindende nieuwkomers. Het geeft de mensen de kans om wat achteraan in de grote zaal te chillen. Het vasttapijt ligt bezaaid met festivalgangers die hun kans schoon zien om hun (dikwijls flink uit de kluiten gewassen) kater rustig te verwerken zonder echt iets te missen.
Dag drie van het festival is dan weer om duimen en vingers van af te likken. Revelatie Ty Segall, en vaste waarden Goat en Mogwai (voor die laatsten al hun vijfde passage op ATP!) tekenen stuk voor stuk voor uitstekende sets. De Lynchiaanse locatie is nog steeds bevreemdend, maar zorgt voor een sfeertje van een Engelse club in de nineties, wat de muziekbeleving nog intenser maakt.
Helaas was het (voorlopig) de laatste ATP. Om financiële redenen ziet de organisatie zich genoodzaakt één en ander te herbekijken. Er is nog wel een editie in IJsland in mei 2014, maar in Engeland houden ze het voorlopig voor bekeken. “Daarom, het was nu of nooit,” zegt Jasper Wentzel van PIAS. De man staat geboekstaafd als een wandelende muziekencyclopedie, maar was toch nog nooit op ATP geraakt. “Fuck Buttons maakte voor mijn part de plaat van het jaar, en ik moest ATP toch absoluut minstens één keer meemaken. Ik heb dus niet getwijfeld om dit jaar af te zakken.” Ook Kurt Overbergh, artistiek directeur van de Brusselse Ancienne Belgique, wou deze laatste editie voor geen geld missen: hij zit namelijk aan zijn vijfde ATP-jubileum.
All Tomorrow’s Afterparties
Ook legendarisch op ATP zijn de talloze afterparties. Aangezien het festival in een vakantiepark plaatsvindt, heeft iedereen een heuse ’thuis’ hier. Mensen koken, hebben een koelkast, een woonkamertje. Als de laatste bands hebben gespeeld lopen de zalen leeg, maar weinigen gaan rechtstreeks huiswaarts. Je moet al erg je best doen om niet ergens binnen uitgenodigd te worden. “Come on in, have a beer!” Overal ontstaan op een heel organische manier feestjes. Dansende mensen overal, zelfverklaarde DJ’s, of hevige discussies tussen twee muziekfeaks over waarom deze of gene plaat van een artiest zoveel beter is dan een andere. Een intense gemoedelijkheid, tot iemand ineens “Party at 485!” roept, waarna een hele meute zich richting die bungalow rept. Je ziet mensen het ene feestje buitenlopen om binnen te vallen op het volgende. Drie avonden aan een stuk nieuwe mensen, sloten drank, en karrenvrachten muziek. Woodstock mag dan wel al bijna 45 jaar geleden zijn, de geest van het festival waart hier zeker rond. Dit was helaas de laatste editie van ATP, maar moge het een voorbeeld zijn voor alle feestjes van morgen.
Bert Moerman
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier