Recht uit de Antwerpse ondergrond: wie de fack is Kleine Crack?

© National
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Hij heeft de naam van zijn hiphopcollectief op zijn voorhoofd getatoeëerd, rapt over vampieren, bloed en verstoppertje spelen en zweert bij Kasteel Rouge. Kleine Crack, het is een keer iets anders.

1. Kleine Crack heeft binnendeuren

‘Je hebt binnendeuren’, zeg ik, terwijl ik rondkijk in zijn appartement in Antwerpen.

‘Natuurlijk heb ik binnendeuren’, zegt Kleine Crack. ‘Waarom zou ik geen binnendeuren hebben?’

‘Dat was mij verteld.’

‘Wow. Zeggen mensen dat ik geen binnendeuren heb?’

Kleine Crack, een dertigjarige rapper uit Antwerpen, is het soort man over wie gepraat wordt – of toch in de Vlaamse hiphopwereld. Dat hij in een kraakpand zonder binnendeuren woont. Dat hij met Gers Pardoel in de studio gespot is. Dat hij een cover van Samson & Gert in de pijplijn heeft zitten. Dat zijn voornaam ‘Lenny’ is. Dat hij ‘Vampieren Heksen Spoken’ op zijn voorhoofd heeft laten tatoeëren. (Alleen het eerste gerucht blijkt vals te zijn.)

Hij spreekt dan ook tot de verbeelding, al van toen hij twee jaar geleden, schijnbaar uit het niets, getekend werd door Burning Fik, het label van Faberyayo. Eén Google Search en je snapt waarom. Er zijn de vele gezichtstatoeages: behalve ‘Vampieren Heksen Spoken’ op zijn voorhoofd, een verwijzing naar zijn hiphopcollectief VHS, heeft hij ook drie zessen op zijn wang getatoeëerd en ‘Crack’ in zijn nek staan. Onder meer. Er zijn de vele, vele tatoeages op zijn lijf. (Hij is de tel kwijt. De laatste, de titel van zijn nieuwe single Stop met spelen, liet hij live tijdens het draaien van de videoclip op zijn linkerzij zetten.) Zijn videoclips, die eruitzien als schokkerige, overgesatureerde found footage van de vroege jaren negentig, stralen een bezeten rauwheid uit. Kleine Crack oogt als de meest losgeslagen rapper van de Vlaamse hiphop.

Mensen vragen me soms of ik echt bloed drink. Ik denk dat het meer zegt over hen dan over ons.

Kleine Crack

Het speelt, op dat vlak, mee dat hij zichzelf ‘Kleine Crack’ noemt.

En dan is er zijn muziek. Je zou die, bij gebrek aan een genre, ‘slachthuisrap’ kunnen noemen. De 808-beats lijken uit een ninetiesdrumcomputer te komen, de cowbell-melodieën zijn dissonant demonisch, de raps gaan over haat, vampieren, bloed, numerologie en – ietwat verrassend – kinderrijmpjes. Zijn nummers – meer donkere, punky energiebommetjes – klokken af onder de twee minuten en luisteren naar titels als Verstoppertje (‘Tel tot zes / Wie ni weg is is weg’), Bloedmond (samen met Ray Fuego en Zwangere Guy) en Parra (‘Ik heb al die drugs in mijn lijf’). Voorlopig moeten ze het doen met enkele tienduizenden streams, maar Kleine Crack is zich vanuit de ondergrond een weg naar boven aan het graven.

Het ruikt naar weed als ik de living binnen kom. In de zetel zit Peter te wachten, zijn vaste producer. Zijn achternaam zegt hij niet. Ik weet alleen dat hij een ex-vegetariër is die zichzelf Slagter noemt. Met een g.

‘Hij dacht dat ik geen binnendeuren had’, zegt Kleine Crack.

‘Waarom zou je geen binnendeuren hebben?’ vraagt Slagter.

‘Een gerucht, zegt hij.’

‘Goed gerucht wel.’

Op de salontafel staan pistolets, koffiekoeken en preparé klaar. Kleine Crack, met zwarte nagellak, paarse vlechten, een wijde broek met tribalprints en een trui van de Antwerpse designer MXDVS, vraagt of ik koffie of thee wil. Al snel wordt duidelijk dat zijn reputatie ietwat overtrokken is. Kleine Crack is een betrekkelijk normale jongen. Afgezien van de artiestennaam, de gezichtstatoeages, de nummers en de videoclips dan.

‘Ik moet wel zeggen dat ik een tikje nerveus was terwijl ik naar hier reed’, zeg ik, terwijl ik de bandrecorder opstel.

‘Nerveus?’

‘Oké, bang.’

Kleine Crack en Slagter lachen. ‘Het is een vibe, hè. Geen levensstijl. Wij zijn niet zot. Mensen vragen me soms of ik echt bloed drink. Ik denk dat het meer zegt over hen dan over ons.’

2. Kleine Crack komt uit Schoten

Vanwaar zijn jullie eigenlijk?

Slagter: We wonen allebei in Antwerpen, maar ik ben opgegroeid in Borgerhout.

Kleine Crack: Ik in Schoten.

Is dat niet waar het chic volk woont?

Kleine Crack: Mwa. Brasschaat is chiquer. (lacht) Voor de rest is het een dorp zoals er zoveel rond Antwerpen zijn. Je hebt drie of vier cafés. Elk jaar is er de Scheldeprijs en wordt er tegen de flikken gevochten. En voor de rest is het rustig. Dat is ook waarom mijn ouders naar daar verhuisd zijn. Ze zijn allebei van ’t stad, maar toen ze kinderen kregen, zijn ze naar Schoten gekomen.

© Kelly Fober

Had je vader geen discotheek in Antwerpen?

Kleine Crack: Voor ik geboren was, ja. In de jaren tachtig en negentig had hij de Party House, een funkdiscotheek in de Anneessensstraat, dezelfde straat als de Funk You. Daar heeft hij ook mijn moeder leren kennen. Ik ken het alleen van de verhalen en een paar filmpjes, maar blijkbaar was dat een vrij legendarische plek. Toen ik TLP er laatst op Kamping Kitsch over vertelde, begon hij helemaal te hypen. ‘Uw vader is een legend.’

Zoals ik het hoor, was dat een coole periode in Antwerpen. Het was een van de eerste discotheken waar funk en disco te horen waren. Van heel ver kwamen mensen naar Antwerpen gereden om in de Party House en de Funk You te feesten. Maar tegelijk was het ook een gevaarlijke tijd. De Albanese maffia begon op te komen. Er werden clubs afgeperst en mensen op straat neergeschoten. Toen het uit de hand begon te lopen, is mijn vader ermee gestopt.

Is dat waar je liefde voor hiphop vandaan komt?

Kleine Crack: Ik ben opgegroeid met de discorap van mijn vader, ja. Grandmaster Flash en die Whodini-type hip hop. Via de white guys in Bloemendaal, mijn wijk in Schoten, kwamen daar Tupac en West Coast rap bij. Later leerde ik New Yorkse boom bap kennen. Ik geloof dat ik elf was toen ik mijn eerste eigen rapnummer maakte.

Dan kwam het internet op en heb ik me bijna maniakaal op hiphop gestort. Bijna als een studie, eigenlijk. Ik wilde alles kennen, van vergeten producers op Death Row Records tot de kleinste ondergrondse subgenres uit de southern hiphop. Zo ben ik bij de Memphisrap van de jaren negentig terechtgekomen, het genre waarmee het voor mij écht begon.

Wat is Memphisrap van de jaren negentig?

Kleine Crack: Three 6 Mafia. Lord Infamous. Tommy Wright III. Allemaal independent rappers uit de buurten van Memphis, die volledig anders klonken dan al de rest. Hun muziek was duister, hun teksten neigden naar het extreme. Het ging allemaal over coke pakken, smoken en moorden. Maar dan met een horrorthema en heel veel filmsamples.

Slagter: Voor alle duidelijkheid: dat waren geen echte killers. Denk ik toch.

Kleine Crack: Het waren personages, een beetje zoals MF Doom zichzelf als een gemaskerde superheld voorstelde. Eigenlijk trokken ze de lijn van de gangstarap door tot in het extreme: ze noemden zichzelf geen killers, maar seriemoordenaars. Er hing ook een hele cultus rond van bezetenheid en rituelen. Zeker bij Lord Infamous, dé guy van de Memphisrap, grenst het aan het occulte. Een heel interessant genre, maar niemand die het destijds buiten Memphis kende. Hun albums verschenen alleen op cassettes. Pas jaren later, met de komst van het internet, is hun muziek over de wereld verspreid geraakt.

© Kelly Fober

Is dat ook waar jullie sound vandaan komt?

Kleine Crack: Het idee wel, ja. Toen ik een jaar of 22 was, wilde ik zelf Memphisrap beginnen te maken, maar dan in het Nederlands. Alleen: de crew waar ik toen mee werkte, stond er niet achter. Ik ben dan vijf jaar gestopt met muziek uitbrengen en op mezelf wat beginnen te experimenteren, toen nog onder de naam Crack. Tot ik Slagter tegenkwam.

Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?

Slagter: In de tattooshop, toch?

Kleine Crack: Brabo’s Hand, aan de Melkmarkt. We hadden dezelfde tatoueur, we woonden in elkaars buurt en we luisterden allebei naar dezelfde rap.

Slagter: Ik was toen net zelf beats beginnen te produceren. Tot mijn twintigste heb ik gitaar gespeeld in Antwerpse punkgroepjes, maar het bandgegeven frustreerde me. Elke repetitie was een hele organisatie. Wilde je iets nieuws proberen, dan was dat een proces van lange adem. Als producer had je dat niet. Zeker als je met één rapper werkt, kun je echt een sound proberen uit te diepen.

Kleine Crack: Op 1 mei 2018, de Dag van de Arbeid, hebben we onze eerste gezamenlijke single uitgebracht: Ni werken, een track waarin ik rapte dat ik ontslag ging nemen en niet meer wilde werken. Wat twee weken later ook effectief gebeurd is.

Na die eerste single zijn we ons voor honderd procent beginnen te focussen op muziek maken. We stonden op, kropen achter de computer en maakten tracks tot het weer licht werd, vampierenstijl. In dat eerste jaar hebben we vijf CrackSlagter-ep’s uitgebracht. Ons bereik bleef tot Antwerpen beperkt, maar we voelden dat we op iets unieks zaten. De eerste liveshows waren aan. Maar echt: áán. En dan kreeg ik op Instagram een dm van Faberyayo en begon er een nieuwe era.

3. Faberyayo ontdekte Kleine Crack tijdens het shoppen

Het was de big break van Kleine Crack: begin 2020 werd hij, met amper een paar honderd streams op Spotify, opgepikt door Faberyayo, een vierde van De Jeugd van Tegenwoordig en een eindbaas van de Nederlandstalige hiphop. ‘Ik was in Antwerpen om te shoppen’, zegt Faberyayo aan de telefoon. ‘In een winkel met hele dure kleren vroeg ik aan de jongen achter de kassa naar welke Vlaamse rappers ik moest luisteren. ‘Crack’, zei hij. Ik checkte zijn muziek en hoorde iemand die als niks anders klinkt. Je hoort dat hij geïnspireerd is door de Memphisrap van de vroege jaren negentig, maar hij klinkt niet zoals Juicy J of Tommy Wright III. Hij is zijn eigen genre. Ik heb hem meteen een berichtje gestuurd op Instagram of hij niet wilde samenwerken.’

© Kelly Fober

Ze spraken af in een tattooshop in Amsterdam, waarna Faberyayo Crack en Slagter meenam naar zijn studio. ‘Op een dagje hebben we daar samen D.I.E.D. opgenomen’, zegt Faberyayo. ‘Heel gezellig eigenlijk. Zo mysterieus en zo dreigend als hij er op Instagram uitzag, zo’n lieve jongen bleek hij in het echt. Een hele harde werker ook.’

Een maand later tekende hij op Burning Fik, het label van Faberyayo. Fijn detail: op aanraden van Faberyayo veranderde Crack, zoals hij toen nog heette, zijn artiestennaam in Kleine Crack. (‘Hij had gelijk’, zegt Kleine Crack. ‘Véél makkelijker te vinden op Spotify.’) De muziek bleef dezelfde, maar zijn streams gingen maal vijftig. In één klap werd Kleine Crack de opkomende naam in de undergroundhiphop. Zij het dan vooral in Nederland, waar het gros van de fans van Kleine Crack en Slagter nog altijd vandaan komt en ze hun grootste en wildste shows spelen. ‘Ik weet niet of ze zijn Antwerps verstaan in Amsterdam, maar dat hoeft ook niet: als je hem ziet spelen, snap je het. Kleine Crack is een energie’, zegt Faberyayo. ‘Maar ook jullie gaan straks niet om hem heen kunnen. Dat is de kracht van iemand die zonder compromissen zijn ding doet. Ik voorspel hem een mooie toekomst, eentje met straten geplaveid met goud.’

4. Kleine Crack covert Samson & Gert

Een week later. Kleine Crack en Slagter zitten in de backstage van Studio Manhattan in Leuven, waar ze op het alternatieve hiphopfestival Kermis in de Hel spelen. Het ruikt naar weed. Kleine Crack, met een Kasteel Rouge in de hand en een zonnebril omgekeerd op zijn neus, is Domino van Clouseau aan het zingen, het lied dat in zijn hoofd zit sinds de organisatie hem erop attent maakte dat Tien om te zien hier begin jaren negentig werd opgenomen. Hij kent zijn klassiekers. Ook Thuis werd er gefilmd, al maakt dat minder indruk. ‘Ik ben meer een Familie Backeljau-type guy’, zegt Kleine Crack.

‘Was dat eigenlijk het Vlaamse antwoord op Flodder?’ vraagt Slagter.

‘Ja, maar dan veel donkerder. Op zich was dat om te lachen, maar die verhaallijnen waren echt weird.’

In de hoek zit Kleine Kova mee te luisteren, een piepjonge rapper die anoniem wil blijven en een bivakmuts in de vorm van een hondenkop over haar hoofd heeft getrokken. Eerder dit jaar bracht ze met VHS, het hiphopcollectief dat Kleine Crack en Slagter hebben opgericht, haar tweede ep uit, Kalasjnikova. Vandaag is ze de sidekick op het podium. Het volledige optreden zal ze, vrijwel bewegingloos, achter hem staan, als een gemaskerde wreker. (Iedereen op het podium staat trouwens stil tijdens de optredens van Kleine Crack. Ook dat is een aesthetic, zoals hij het noemt. Terwijl andere rappers het volk mennen, vindt hij het net cooler om op het podium controle uit te stralen, omgeven door de chaos van het moshende publiek.)

Kleine Crack is een energie. Ik voorspel hem een mooie toekomst, eentje met straten geplaveid met goud.

Faberyayo

Kleine Crack laat een nieuw nummer horen: Alles is op, een cover van Samson & Gert. Of beter: een interpretatie. ‘Hey, waar is de marihuana? / Op, op, alles is op’, klinkt het door de speaker van zijn telefoon. ‘Staat op de volgende ep’, zegt hij erbij.

‘Had ik niet zien aankomen.’

‘Nee? We doen dat wel vaker. Kinderliedjes werken om de een of andere reden heel goed in onze stijl. Ik word daar zo moe van van Kabouter Plop. Opzij van Herman van Veen hebben we ook al gecoverd. Spetter pieter pater, maar dan na een druppel lsd.’

Het oogt allemaal wat willekeurig, bijna puberaal, maar hoe langer je in zijn gezelschap rondhangt, hoe duidelijker het wordt dat er een uitgekiende artistieke visie achter zit. Artwork, videoclips, podiumprésence, thematiek: het is één geheel. Een beetje zoals Joost, een van zijn vrienden, maar dan evil. Er zit een subtiel spel met woorden, lettergrepen en klanken in zijn brommende staccatoraps. ‘Anna’, dat in veel nummers opduikt, is zijn naam voor Antwerpen. VHS, de naam van zijn collectief, gebruikt hij als een filosofie. Nummer per nummer en clip per clip is Kleine Crack zijn mythologie aan het bouwen.

Tot en met de productplacement. De koelkast backstage zit vol Kasteel Rouge, de signature drink die hij in zowat elke videoclip en Instagram-post promoot. ‘Bloed’, zoals hij het met enige humor noemt, een melange van donker bier en kersenlikeur. Tupac had Hennessy, Jay-Z had Cristal, Kleine Crack heeft Kasteel Rouge.

‘We hebben al contact gehad met de brouwerij. Ik hoop dat we kunnen samenwerken voor een limited edition of zo. Kleine Rouge. Of Klein Kasteeltje.’

‘Klein Kasteeltje zou ik niet doen’, zeg ik.

‘Waarom niet?’

‘Dat is de naam van het aanmeldcentrum voor vluchtelingen in Brussel.’

‘Ah, oké. Ja, misschien beter niet dan.’

5. Kleine Crack is het bloed dat de Vlaamse hiphop nodig heeft

Crack Slagter Volume 8, jullie nieuwe ep, verschijnt op 31 oktober. Ik vermoed dat dat ook geen toeval is.

Kleine Crack: Het is een ritueel. Al vier jaar brengen we een ep uit op Halloween. Een vaste datum. Vrijdag de 13de is er zo ook één: we checken twee jaar op voorhand wanneer het vrijdag de 13de is, zodat we dan nieuw materiaal kunnen droppen. De bedoeling is dat mensen na een tijdje de link leggen. ‘Ah, is het vrijdag de 13de? Eens checken wat de nieuwe Crack-track is.’

Slagter: Ook op datums met veel tweeën brengen we vaak iets uit. 2 februari. 20 februari.

Waarom?

Kleine Crack: Ik hou van tweeën. Ik ben op 2 januari 1992 geboren. Op 20 februari 2020 hebben we onze track met Faberyayo opgenomen. En numerologisch staat 222 voor ‘juiste tijd, juiste plaats’. Het klopt gewoon. En we doen sowieso graag een beetje speciaal.

© Kelly Fober

Dat klinkt als iets dat jullie stoned bedacht hebben.

Slagter: Sluit ik niet uit. (lacht)

Het is een merkwaardige contradictie. Jullie leven als stoners, maar tegelijk zit er een hyperfocus in wat jullie maken.

Kleine Crack: Dat is ook nodig. Het kost tijd om je eigen weg te zoeken. Om ons product te ontwikkelen en te zetten moeten we voor de volle honderd procent gefocust zijn. Driehonderd dagen per jaar zijn we met muziek bezig: anders lukt het niet.

Wat is de ambitie?

Klein e Crack: We willen zo ver mogelijk raken met wat we doen. En een stempel achterlaten in de Vlaamse hiphop. Voorlopig zijn we, door de link met Burning Fik, groter in Nederland dan in België. Dat moet nog veranderen.

‘Chapeau wie een uur naar onze muziek kan luisteren’, heb je eens gezegd.

Kleine Crack: Ik luister zelf naar mijn muziek, dus ik weet waarover ik spreek. Het zijn niet meteen tracks waar je op kunt studeren of zo. Ik weet wat ik maak: het is niet voor iedereen.

Slagter: Pas op: ik geloof wel dat we een breed publiek kunnen bereiken. Er is een juiste tijd en juiste plek voor onze muziek. Veel fans luisteren niet zozeer thuis naar ons, maar komen voor de energie op de liveshows. Ik hoor ook dat mensen het in de gym opzetten om pumped-up te raken. We maken muziek waar je je op kunt loslaten.

De Vlaamse hiphop blijft een kleine scene. Terwijl in het streamingtijdperk overal ter wereld lokale hiphop ontploft is, blijft Vlaanderen achter.

Kleine Crack: Af en toe duikt er iemand op als Tourist LeMC, Zwangere Guy of Freddie Konings, maar het klopt: het blijft hier bij die twee of drie uitschieters. In Nederland heb je al tien jaar een bloeiende hiphopscene, waarin zowel hyperpopulaire rappers als ondergrondse artiesten kunnen floreren.

In vergelijking met Nederland denk ik dat we tien of twintig jaar achter staan. Daar word er al decennia geld in gestoken en heb je al tientallen jaren dingen als de Grote Prijs of de Herman Brood Academie, waar je raples kunt volgen. Hier begint er ook iets te veranderen, maar het gaat gewoon heel traag. Maar ik geloof wel dat we er zullen raken. Zwangere Guy vult hele AB’s met zijn shows: de markt is er.

Vlaamse hiphop kampt ook met een merkwaardig sérieux. De grootste Spotify-playlist voor Vlaamse rap heet Oprecht, wat ook is hoe ongeveer elk nummer klinkt. Er zit weinig plezier of spel in.

Kleine Crack: Dat is een van mijn grote ergernissen: het lijkt soms alsof er in Vlaanderen alleen conscious hiphop bestaat. Alles moet verhalend en credibel zijn. Alles is geschoold op de belpoptraditie. Ik ga me niet populair maken binnen de scene, maar dat is een genre dat dertig jaar geleden piekte in New York. Dat is al een miljoen keer gedaan.

Onze nummers klinken misschien alsof ze snel gemaakt zijn, maar er zit veel denkwerk achter. Vergelijk het met haiku’s: het gaat niet alleen over wat we zeggen, maar ook over het technische spel met lettergrepen en klanken.

Slagter: In Amerika, toch het land dat bepaalt hoe de hiphop evolueert, gaat het al lang niet meer alleen over wat er gezegd wordt. Het gaat over hoe het klinkt. Hoe het voelt.

Spel in de Vlaamse hiphop introduceren: is dat waar jullie naar streven?

Kleine Crack: Iets nieuws doen, ja. Ik rap liever over vampieren en bloed en kastelen dan de zoveelste bar te verzinnen over ‘kicken zoals Messi’. Ik wil kijken wat er nóg mogelijk is in de Vlaamse hiphop. Hiphop gaat niet over doen wat al gedaan is. Hiphop gaat over anders zijn.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Crack slagter Volume 8

Uit op 31/10 bij Burning Fik.

Kleine Crack

Echte naam Lenny.

Leeftijd 30.

Woont in Antwerpen.

Maakt Nederlandstalige horrorrap. Voor hiphopkenners: door Memphis geïnspireerde 808-rap in de lijn van Ray Fuego en Trippie Redd. Voor hiphopleken: een demonische versie van de boze Zwangere Guy komt in de buurt.

Vaste producer Slagter.

Deel van Burning Fik, het label van Faberyayo. Heeft daarnaast met Slagter een eigen collectief, VHS, waartoe onder meer Kleine Kova, ROI en Parsa behoren.

Discografie De ep’s Crackslagter Volume 1-8 (2018-2022). Het album Of ga dood (2021). Verder zijn de tracks Bloedmond, Verstoppertje, Parra en Alles is op een prima introductie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content