Pukkelpop Dag 2: God damn right it’s a beautiful day!

© Jan Vandevyver

Stralende zon en prima affiche in het vooruitzicht: Geert Zagers loopt met hooggespannen verwachtingen rond op de wei. Laatst gezien: Holy Fuck.

02u00: Voor het slapengaan nog even Holy Fuck meegepikt. We gaan niet eens proberen te beschrijven hoe hun muziek klinkt – Battles op elektronica komt misschien nog het dichtste in de buurt – het volstaat om te weten dat hun optreden één langgerekte adrenalineshot was. Prima afsluiter voor een puike indiedag Pukkelpop.

00u40: Mag altijd eens onze gps komen inspreken: Oliver Sim van The XX. Geen man die warmer ‘Thank you so much’ kan zeggen dan de Londenaar.

En hij had reden genoeg. De Marquee zat vol voor het drietal, die sinds hun XXals nieuwe goden van de indie door het leven gaan. Vreemd eigenlijk, dat net hun desolate, uitgepuurde songs zo’n groot publiek weten te vinden. Crystalized, Shelter, VCR, Islands: nagenoeg hun hele debuutplaat werd door tienduizenden kelen meegezongen. Voor elke stilte in een song – en dat waren er veel – werd geapplaudiseerd, in elk drumloos moment – en dat waren er eveneens veel – werd de maat geklapt.

Eigenlijk is The XX niet klaar om een uur te vullen, wat in het laatste kwartier soms ook doorschemerde, maar met zo’n indrukwekkende publiekssteun – we hebben het al te veel gezegd, u was fantastisch vandaag – én een magische podiumbelichting volbracht het drietal hun missie met glans.

23u30: Vrolijk werden we er niet van, maar Beach House leverde een concert af dat recht naar onze ziel ging. Als er één groep boven zichzelf uitsteeg op deze Pukkelpop was het het viertal uit Baltimore wel. Een heerlijke trip down melancholy lane, voortgestuwd door een memorabele wall of sound, shoegazer style, en de stem van Victoria Legrand, die haar beste Mazzy Star slash Cat Power afleverde.

Dat Silver Soul en Norway twee pareltjes waren, wisten we al van Teen Dream, hun derde plaat, maar met meeslepende versies van Used To Be, Zebra en 10 Mile Stereo bleek Beach House over een set te beschikken die geen seconde verveelde – in het droompopgenre geen sinecure. Maakte het plaatje helemaal af: het prachtige decor van piramides, sterrenhemels en silhouetbelichting. Hét optreden van Dag Eén, wat ons betreft. En dat mag een verrassing heten.

Stonden eveneens in het publiek: de jongens en meisjes van The XX. Benieuwd of ze op tijd op hun eigen concert geraken.

20u40: Net hét Pukkelpopmoment van enkele tienduizenden festivalgangers mogen aanschouwen: Mumford & SonsLittle Lion Man in een tot ver buiten de tent volgepakte Marquee. Waanzinnige taferelen – Marcus Mumford leek het zelf niet eens te kunnen bevatten – terwijl een mensenmassa de la-la-la-bridge meebrulde. Pukkelpop 2009 had zijn ‘Bonkers’, Pukkelpop 2010 zijn ‘I really fucked it up this time’. Impressionant.

20u00: ‘Happy 40th birthday, Fred’, en daaronder in het klein: ‘Oude zak’. De beste pancarte van de dag wat ons betreft gaat naar een geinige onbekende in het publiek tijdens Limp Bizkit.

19u15: Nauwelijks bekomen van Eels en alweer een nieuw hoogtepunt: Foals. Vreesden wij een beetje dat de jongens uit Oxford pretentieus waren gaan klinken met hun laatste plaat Total Live Forever, dan was daar live niks van te merken. Intellecuele rock, dat wel, maar met de energie van Battles en Bloc Party gebracht. Heerlijk strakke drums en ritmische gitaarriedeltjes in het poppy Cassius, breed uitgesponnen klanktapijten in het openbrekende Spanish Sahara: wij smaakten het allemaal.

Het hoogtepunt? De combo Red Socks Pugie en Two Steps, Twice van hun eerste plaat, waarin Yannis Phillipakis even in de frontstage verdween en rakelings langs ons tot achteraan in de zaal liep, zichtbaar bevangen door de energie in het publiek. Afsluiten met een uppercut: het werkt altijd.

18u30: Cover van de dag: Eels met een fantastische versie van Billy Stewarts Summertime. Heerlijk potige soul, we wisten niet dat E het in zich had. Hij was in een zomerse bui overigens: eerder had ie zich ook al gewaagd aan Summer in the City van Lovin’ Spoonful – eveneens met succes.

Het concert zelf kwam tamelijk moeilijk op gang – pas na het trio Dog Faced Boy, The Look You Gave That Guy en Souljacker Part I zat de vlam er echt in – maar dat werd ruimschoots goedgemaakt in het tweede deel van de set, waarin hij naar zijn ouder werk terug greep. Naar gewoonte had Eels zijn oude hits weer in een nieuw jasje gestoken. In het geval van Mr. E’s Beautiful Blues, in een soort live mash-up met La Bamba, pakte dat alleraardigst uit, bij ruige versies van een song als I Like Birds misten wij dan weer het speelse van de plaatversie. Maar dat is slechts detailkritiek: Eels, helemaal in zijn nopjes op de Mainstage, leverde zonder twijfel het beste af dat we tot hiertoe op het hoofdpodium gezien hebben. Strakke band, goede set, fijne sfeer en zoals gezegd: zeer straffe covers. God damned right it’s a beautiful day!

Extra punten voor stijl trouwens voor de groep achter hem, strak in het pak met zonnebril en hoed – zelfs de podiumroadie had een das aan. Al vragen we ons af of een baard hebben nu écht een voorwaarde is om bij de band te mogen.

17u30: Voldeed niet aan onze verwachtingen: Avi Buffalo, die met een minimale bezetting naar de Club waren afgezakt. Gitaar, bas en drum: het bleek niet voldoende om te blijven boeien. Grootste probleem: het naar onze mening te scherpe gitaargeluid, dat de sixties moest evoceren, maar vooral pijn deed aan onze oren. Enkel de Shins-eske single What’s It In For, in een prima versie, wist het publiek te overtuigen, tijdens de rest van de set werden ze genekt door hun eigen sound. Kortom, ze zijn er nog niet, Avi Buffalo.

15u00: Net Mark Everett, alias E, gespot in de backstage met bandana, grote zonnebril, baard én witte verfoverall. Fashionable!

14u45: Slechts enkele rijen volk voor de Britse Speech Debelle – de carrière van de Mercury Prize-winnares wil maar niet van de grond komen in België. Weinig respons ook – single Go Then Bye ging nagenoeg geruisloos voorbij in het eerste deel van haar set.

Nochtans stondze er wel. Prima akoestische sound, met drum, contrabas en akoestische gitaar, allemaal strak in het ritme, waarover Debelle als een vrouwelijke Mike Skinner haar raps afleverde. Het zal wachten zijn op háár Dry Your Eyes voor ze de Club kan laten vollopen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content