Op bezoek bij Young Fathers in Londen: ‘Normaal doen is pure avant-garde voor ons’

Ze zijn tegendraads, onvoorspelbaar, afkerig van trends en rijgen al vier jaar de sterrenrecensies en jubelcommentaren aaneen. Op bezoek in Londen bij het Schotse trio Young Fathers, dat nu ook wel eens een hit wil.

‘We need more orange! Where is the orange!?’ De zenuwen staan strak gespannen in kamp Young Fathers tijdens hun soundcheck in The Roundhouse, een tot evenementenzaal omgeturnd locomotiefdepot uit 1846. Dit is nog maar het tweede optreden van deze tour, en met een capaciteit van vierduizend personen meteen een van de grootste uit hun carrière. De lichtman zal het geweten hebben. Vanuit de zaal en vanaf het podium wordt niet alleen het geluid maar ook de lichtshow en de posities van Graham ‘G’ Hastings, Alloysious ‘Ally’ Massaquoi en Kayus Bankole tot in de puntjes gefinetuned. Het trio wordt live bijgestaan door een drummer, Hastings bedient de elektronica. Een minimale bezetting, tegen de achtergrond van een gigantisch lichtscherm, waarmee ze een maximaal effect trachten te bereiken in deze legendarische zaal, waar Pink Floyd in 1966 het openingsconcert gaf.

Ja, we zijn ooit gevraagd door Simon Cowell, de man achter One Direction. We zijn ook een boyband, een Schotse subversieve bastaardboyband

Ally Massaquoi

Wanneer de heren na hun soundcheck backstage aanschuiven voor onze babbel ontbreekt Hastings, het blanke lid van de groep. Hij zet een uur voor showtijd liever de laatste puntjes op de i. ‘We willen alles uitvergroten, maar het tegelijk ook zo naakt mogelijk maken’, verklaart Bankole de intense soundcheck. ‘Het is een moeilijke balans.’ Zijn ogen stralen kalmte uit, maar zijn vingers zijn nauwelijks weg te houden van de trillende smartphone die voor hem ligt. Zijn bandmaat Ally Massaquoi zit weggezakt in een stoel, maar frutselt nerveus aan zijn kleren. Er rust druk op hun schouders, zo lijkt het. ‘We bevinden ons nog maar eens op een keerpunt’, klinkt het. ‘Onze zichtbaarheid is groter geworden. De affiches, de zalen zijn groter, we krijgen meer aandacht. Dat is goed, want verandering betekent vooruitgang, maar nu is het nog even wennen.’

Die schaalvergroting heeft alles te maken met hun derde, onlangs verschenen album Cocoa Sugar, waarop ze de scherpste randjes van hun hiphop/soul/postpunk/gospel-hybride eraf hebben geschaafd. Het resultaat is een toegankelijker, poppyer geluid, waarmee Young Fathers in de Britse albumtop 100 plaats 28 bereikten, hun hoogste notering tot nu toe. ‘Er zat altijd al een popelement in onze muziek’, zegt Massaquoi. ‘Als je goed luistert, door alle laagjes heen, hoor je in essentie gebalde popsongs. Alleen mochten ze dit keer wat meer aan de oppervlakte komen. Niet dertien ideeën tegelijk in een song steken, maar gewoon het beste idee overhouden. Meer lineair denken. Na jaren een vreemde, alternatieve groep geweest te zijn, die moeilijk te plaatsen was, dachten we: laten we eens normaal proberen te doen. Maar ‘normaal’ is niet onze natuurlijke comfortzone, dus deze plaat was een uitdaging, een soort test die heel wat oncomfortabele gevoelens teweegbracht.’

Omdat jullie meer kwetsbaar zijn, zonder het harnas van die vele laagjes?

Ally Massaquoi: Ja, we zijn naakter dan ooit tevoren, maar kwetsbaarheid kan een kracht zijn, als je er zelf de controle over hebt. Als je zelf kiest om je open te stellen, om op een andere manier na te denken en nieuwe paden te verkennen. Dat we daarmee ook nieuwe fans bereiken is een mooie beloning.

Kayus Bankole: ‘Normaal’ is avant-garde voor ons. En hits schrijven is evenzeer een kunst als complex en weird zijn.

Jullie maakten eerder zelf de vergelijking met David Bowie, toen die in 1983, samen met producer Nile Rodgers van Chic, bewust een hitalbum maakte, Let’s Dance.

Bankole: De mentaliteit is dezelfde, ja. Het is een statement, weet je wel? ‘En nu gaan we een hit schrijven!’ En nee, het is geen kwestie van de sterren die goed moeten staan. Het is een formule, en ze werkt of ze werkt niet. Punt.

Op bezoek bij Young Fathers in Londen: 'Normaal doen is pure avant-garde voor ons'
© Wikimedia Commons

Waarom niet all the way gaan, en een hitproducer als Mark Ronson of Paul Epworth inschakelen?

Bankole: (kijkt bedenkelijk) We hebben Mark Ronson niet nodig. Het idee van meer lineair te werken, met meer vertrouwde ritmes en toegankelijker, is een gesprek dat we bínnen de groep voeren. Daarvoor hebben we geen big-shotproducer nodig. We moeten ervoor zorgen dat er nog genoeg bulten en bochten in die rechte lijn zitten, hè. (glimlacht)

Jullie hebben een woord uitgevonden voor jullie manier van werken: mistakeology.

Massaquoi: Inderdaad. Je fouten durven te omhelzen en ze niet weggooien. Fouten zijn eigenlijk unieke momenten, die je nooit meer kunt reproduceren. Soms zijn zulke onbedoelde missers de beste momenten in een song. Ze doorbreken de vierde wand, je vóélt dat er mensen aan het werk zijn. Hoor je een foutje, dan kom je dichter bij de muziek, vind ik. We merken dat vaak op het podium – mistakes work! Dus proberen we dat ook op plaat te doen: de fouten niet wegfilteren en zo veel mogelijk menselijkheid injecteren.

Gospel is al sinds debuutalbum Dead sterk aanwezig in jullie muziek. Toch zing je op de nieuwe plaat, in de song Picking You: ‘The only time I go to church is when someone’s in the casket.’

Bankole:We zijn groothandelaars in vraagtekens! Onze teksten staan er vol van. Ze zijn bedoeld om deining te veroorzaken. Eigenlijk is alles wat we doen bedoeld om mensen te doen nadenken én onszelf in vraag te stellen! Bovendien kun je met religieuze woorden en klanken geweldig veel zeggen. Het is des Bijbels, weet je wel! (lacht) De Bijbel is het beste verhaal ooit, omdat iedereen er zijn eigen interpretatie op kan projecteren. Het is een kompas dat alle richtingen aanwijst.

Massaquoi: Er gaan misschien steeds minder mensen naar de kerk, maar de kerk als instituut blijft alomtegenwoordig. Ons gebruik van gospel is misschien niet religieus geïnspireerd, maar het is wel een taal die iedereen begrijpt. En gospel contrasteert mooi met de inhoud van onze teksten. Die zijn vaak donker, gaan over de verhoudingen tussen macht, geld, geloof en individualiteit. Geef toe, hoeveel mensen beschouwen zichzelf niet als religieus, maar gaan wel naar de kerk wanneer er iemand begraven wordt? (grijnst)

‘What a time to be alive’, klinkt het in Wow. Sarcastisch?

Bankole: Als jij jezelf die vraag stelt, zijn we al in onze opzet geslaagd, niet?

Massaquoi: Inderdaad. Is dit een goede tijd om te leven? De vraag is belangrijk, het antwoord kan van alles zijn. Wij planten gewoon een zaadje.

Young Fathers

Line-up: Graham ‘G’ Hastings (r. op de foto), Alloysious ‘Ally’ Massaquoi (m.) en Kayus Bankole.

Opgericht in 2008 in Edinburgh, Schotland.

Debuteren in 2012 met de mixtapes Tape One en Tape Two.

Tekenen bij Big Dada, het label waar ook Roots Manuva en Kate Tempest thuis zijn.

Winnen in 2014 de prestigieuze Mercury Prize voor hun eerste langspeler Dead.

Brengen een jaar later al een opvolger uit, White Men Are Black Men Too, die in 2015 op plaats zes van onze albumtop eindigt.

Toeren in 2016 in het voorprogramma van Massive Attack door Europa.

Staan met verschillende tracks op de soundtrack van T2 Trainspotting.

Evolueren dit jaar meer richting pop met hun derde album Cocoa Sugar.

Wanneer had je voor het laatst het gevoel dat het leven goed was?

Massaquoi: Toen we in Zuid-Afrika speelden, denk ik. That was life-changing stuff. De mensen, de cultuur, de creativiteit ginds. Zo levendig, zo optimistisch.

Bankole: Futuristisch, zo noem ik hun mentaliteit. De Zuid-Afrikanen denken alleen maar aan de toekomst, ze leven niet in het verleden. Vooruitgang is het enige wat telt. Uit noodzaak misschien, maar toch.

Massaquoi: Young Fathers is totaal niet bekend in Zuid-Afrika. We traden er op voor mensen die nog nooit van ons gehoord hadden, en die vooral nieuwsgierig en bemoedigend en betrokken waren. Zonder enige invloed van de pers of andere bewakers van de goede smaak. Het was een test, en we zijn met vlag en wimpel geslaagd.

Bankole: In Europa, in het hele Westen, heerst er snel een houding van ’toon het ons eens, bewijs je maar eens’. In Zuid-Afrika was dat net het omgekeerde. Ze moedigden ons aan, ze moedigen alles aan wat met zelfontplooiing, individualiteit en expressie te maken heeft. Een echte oogopener.

En dan te zeggen dat jullie ooit een deal kregen aangeboden van Syco, het entertainmentconcern van Simon Cowell, goeroe van talentenshows als The X Factor en de stuwende kracht achter boybands als Westlife en One Direction.

Massaquoi: Dat is lang geleden, toen we nog tieners waren, maar het klopt, ja. We zijn uiteindelijk in zee gegaan met Anticon, een klein hiphoplabel in de VS.

Bankole: We zullen nooit weten hoe het geweest zou zijn om de bastaarden binnen een Simon Cowell-scenario te zijn. Want dat is wat we zijn: bastaarden, in alles wat we doen. Zelfs toen we nog op school zaten hoorden we overal en nergens bij. We wilden niet tot de cool kids behoren, maar ook niet tot de populaire kids. We dipped in and out of different scenes.

Massaquoi: De bastaardboyband, dat klinkt goed, vind ik. Een Schotse, subversieve bastaardboyband. Dat is wie we zijn. Amen to that!

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Young Fathers

Op vrijdag 6/4 in de AB, in het kader van het Brdcst-festival (van 4 tot 8/4).

Alle info: abconcerts.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content