Het Zweedse Meshuggah moest tijdens Rob Zombie en vlak voor Black Sabbath spelen. Dat zijn de enige mogelijke verklaringen voor de maar voor driekwart gevulde Marquee. De progressieve metal blies de tent omver en smolt gezichten met mastodonten van riffs en onvoorspelbare drums.
PLUS: Een mokerhamer van riffs, drums en geschreeuw, dat was wat Meshuggah u bracht. Het heeft zijn naam ook duidelijk niet gestolen. Van die onvoorspelbare en extreem gevarieerde drumlijnen – Tomas Haake ging met het allergrootste gemak van een opeenvolging van gehakte, metaal klinkende blast beat-explosies naar gladde jazzritmes -, zou iedereen mesjogge worden. De groep die al sinds 1987 gezichten smelt, was op de juiste plekken kraakhelder en op de perfecte momenten lekker noisy. Een mallemolen aan geflipte riffs, die nooit hun diepte misten en u onverwachts bij de keel grepen. Die zwevende melodie die de gitarist op nummers als ‘Bleed’ uit zijn instrument liet vloeien, was in combinatie met de uitzinnige drums gewoonweg verschroeiend. Het was ook mooi om te zien hoe zanger Jens Kidman de kracht en energie van de instrumenten die hij ondersteunde – en niet andersom – in zich zoog.
MIN: Niet van toepassing. Van opener ‘Future Breed Machine’ over ‘obZen’, ‘Greed’, ‘Bleed’ tot ‘Demiurge’, de trippy vocal sample ‘Mind’s Mirrors’ en het afsluitend tweeluik ‘In Death is Life’/’In Death is Death’: een geflipt strakke set voor een niet al te talrijk publiek. (SR)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier