Gregory Porter: ‘Ik word veel te snel verliefd’
Met Liquid Spirit maakte de New Yorkse zanger Gregory Porter, die vanavond Gent Jazz afsluit, een van de jazzplaten van 2014, maar nu pas is het titelnummer een onwaarschijnlijke hit geworden. Met dank aan 20 remixversies, and counting . ‘De mensen wéten toch dat ik daar niets mee te maken heb, hé?’
Zingt Gregory Porter jazz? Ach wat. Liquid Spirit loopt van jazz via gospel en blues naar diepe soul en terug. Van preek tot funk, van smeekbede tot de bedstee. Naadloos. Het bracht hem naar de AB, de grote zaal van Bozar, en vanavond naar de tuin van Gent Jazz.
We treffen elkaar – ondanks onszelf – in een poepchic kasteel in Duitsland, Schloss Elmau, waar Porter en zijn band spelen. Verbaasd rondkijkend loopt hij de imposante bibliotheek binnen.
GREGORYPORTER: Mooie plek hier.
Ja, hé? Erg exclusief ook.
PORTER: Ik dacht al dat ik zoiets voelde, ja. Ik bedacht daarnet nog: benieuwd wie hier de rekening zal betalen. (lacht)
Erg ‘jazz’ voelt het hier niet.
PORTER: Maak je geen zorgen. We letten erop dat we ons niet al te netjes gedragen.
Wanneer wist je dat je erg goed was in zingen?
PORTER: Puur toeval. Ik ging geregeld naar jamsessies in San Diego. Iemand die met theater bezig was, zag me er aan het werk en zei: ‘Jij bent perfect voor mijn volgende productie.’ Ze blééf maar bellen. Ik vond het vooral raar, maar ze was heel leuk en ik beloofde naar de auditie te komen. Wat ik de volgende dag al een heel wat minder goed idee vond. (lacht) Maar goed, ik deed de auditie, kreeg de job, en besefte ineens dat ik van de ene dag op de andere een professionele, zingende acteur geworden was. Het had helemaal anders kunnen lopen. Ik wilde stadsplanner worden.
Een stadsplanner die ineens ‘de hoop van de jazz’ wordt genoemd.
PORTER: (hoofdschuddend) Ja, ik heb het ook gelezen.
Waar komt al die gospel in je stijl eigenlijk vandaan?
PORTER: Dat heb ik van mijn moeder, zij heeft haar talent aan mij doorgegeven. Ze was een minister in de kerk. Ik zong dus om verschillende redenen: in de eerste plaats om haar liefde te krijgen, denk ik – zingen bracht ons nader tot elkaar. En aangezien ik in de kerk zong, was het ook een spirituele ervaring. Pas aan de universiteit heb ik voor het eerst nagedacht over de lijnen en bolletjes van muziek, de theorie. Die heb ik gretig opgezogen, maar in de praktijk hou ik ze op de achtergrond. Je moet de techniek en de theorie kennen, maar voor de rest moet je niet te veel nadenken als je zingt.
Je omhelst als jazzman ook blues en soul. Slecht voor de street credibility?
PORTER: Er zijn mensen in de jazz die – in mijn gezicht of in het openbaar – mijn stem bekritiseren, omdat ze nog niet genoeg ‘swing’ van mij hebben gehoord. Maar er pasten maar veertien nummers op Liquid Spirit. Daarop staat lang niet alles wat een artiest te vertellen heeft, toch?
Laten we eerlijk zijn: dat ik jazz meng met gospel, soul en blues is verre van laakbaar. Daarmee plaats ik me in de traditie van Nat King Cole en Joe Williams. Zij stopten ervaringen en invloeden die ze in hun leven hadden opgedaan in de muziek. Ik ben opgegroeid met soul, met jazz, met blues en zeker met gospel. Natúúrlijk komt dat naar boven in de muziek die ik maak.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Is het daarom dat je in de eerste plaats een verteller bent, en daarna pas een zanger?
PORTER: Precies. Toen ik de jazz leerde kennen, werd ik eerst en vooral emotioneel geraakt, pas veel later begon ik te beseffen wat er technisch allemaal gebeurde. Ik was heel jong toen ik naar Sarah Vaughan, Ella Fitzgerald, Louis Armstrong en Nat King Cole luisterde, en ik was helemaal van mijn melk. Pas later zag ik in hoe straf het was, wat ze deden.
Jazzteksten gaan vaak over de liefde, maar er kan zo veel onder de oppervlakte schuilen. Je hebt protestsongs, politieke songs, de onderbuik van het leven, de euforie. Altijd loopt er een rode draad doorheen: jazz tilt graag het deksel op, jazz kijkt graag onderhuids. Zien wat er aan de binnenkant zit, daar hou ik van. Zangeressen als Nina Simone en Abbey Lincoln, die vertélden echt iets. Sarah Vaughan en Duke Ellington, die waren politiek en spiritueel. Zangeres Carmen McRae had een song, The Right to Love. Mensen denken dan: o, wat schattig, het gaat over de liefde en het gaat er een beetje speciaal toe. (grijnst) Terwijl dat lied waarschijnlijk over een homoseksuele relatie gaat. Dat was een sterk politiek statement, zeker in die tijd.
Je eigen teksten klinken behoorlijk autobiografisch.
PORTER: Daar zou je weleens gelijk in kunnen hebben. Het gaat me nogal makkelijk af. Ik hoef niet te zoeken naar mijn emoties, ik heb er makkelijk toegang toe. Maar je wilt je natuurlijk niet altijd blootgeven. Het is ook een vaardigheid, zoals bij een acteur, om je in een rol in te werken. Ik kan Work Song van Nat Adderley zingen, terwijl ik nooit in de gevangenis heb gezeten, en nooit geketend dwangarbeid heb moeten doen. En als ik I Fall in Love Too Easily zing, zing ik heel nadrukkelijk ‘I’ve been fooled… by you… in the past’ . Ik lever me over aan die song. Wat wil je, ik word ook écht veel te snel verliefd. (lacht)
Je brak in ons land door met het nummer Musical Genocide, dat eigenlijk een buitenbeentje in je repertoire is. Heb je het al meegemaakt dat de zaal niet kreeg waarvoor ze gekomen was, met alle gevolgen van dien?
PORTER: Natuurlijk. Bij jullie! Musical Genocide was in België een hit, right? Alleen wist ik dat niet toen ik in Brussel voor een bomvolle AB stond. Niemand had het me verteld. En ik toer tegenwoordig zowat over de hele wereld, dus wist ik veel waar ik was. Kortom: ik heb Musical Genocide niet gespeeld in Brussel! De mensen kwaad, natuurlijk: ze hadden hun liedje niet gekregen…
Maar als je in de studio zit, ben je daar niet mee bezig. Als de radio het lust, I’m cool with it. Lust hij het niet, ook goed. Ik maak iets, en ik ben ervan overtuigd dat wie goed luistert mij erin zal horen.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Op dit moment wordt de Claptone-remixe van Liquid Spirit grijs gedraaid op álle radiostations. En dat voor een plaat op het prestigieuze Blue Note-label.
PORTER: Er zijn nu al meer dan twintig remixes van Liquid Spirit uit. Euh, de mensen weten toch dat ik daar helemaal niks mee te maken heb, hé? Van sommige hou ik, andere moet ik niet. Maar het is wat het is. Ik wéét dat er dingen zijn waar de radio en misschien ook gewone luisteraars niet blij van worden. Ze willen uptemposongs, that’s it. Het is gewoon de tijd waarin we leven. Mensen kopen eigenlijk geen platen. Het is zoals bij de slager: ‘Geef me een stuk of drie van die nummertjes daar.’
Brengt het feit dat je op Blue Note zit niet wat druk met zich mee? Je maakt nu deel uit van een geweldige traditie en geschiedenis.
PORTER: Een beetje wel. Maar het allermooiste – en dat heeft mijn vertrouwen enorm versterkt – is dat ze me niet hebben gevraagd om iets aan mijn muziek te veranderen. Wees jezelf, zeiden ze, en treed toe tot deze geweldige muziekcatalogus. Dat was een ongelooflijk fijn gevoel. Ik heb ook mijn band kunnen houden zoals hij was.
Tot slot: je was voorbestemd om American football te spelen. Je had een beurs voor San Diego University, maar je schouder besliste er anders over. Zie je overeenkomsten tussen je sportcarrière en je muziekcarrière?
PORTER: Teamwork, natuurlijk. Maar ook: het principe van eenvoud. Kijk, er zijn van die ouderwetse coaches die maar één ideaal hebben: de flitsende quarterback die in een geweldig lange lijn over het veld draaft en gezwind de tackles omzeilt. Maar er is ook de quarterback die heel technisch drie stappen terug zet en dan (maakt een prachtig zoevend geluid) de perfecte pass geeft. (lachje) Dat is soms interessanter. Ik doe het allebei. Ik kan over het veld zigzaggen als een gek. Maar ik kan ook mooie passes geven.
Rudy Tambuyser
Dit interview verscheen op 17 juni in de festivalspecial van Knack Focus
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier