Graspop, dag 3: bloed, zweet en branie

Slipknot © Rudy De Doncker

Echt festivalweer, zoals men dat placht te noemen. Zelfs Watain-zanger Erik Danielsson stapt met twee pilsjes in de hand goedgemutst de wei op. We noteren voor deze zonnige zondag twee absolute hoogvliegers, een handvol runners-up en vooral veel ruis in ons Graspoplogboek.

Echt festivalweer, zoals men dat placht te noemen. Zelfs Watain-zanger Erik Danielsson, in se toch een verdorven kind des duisternis, stapt met twee pilsjes in de hand goedgemutst de wei op. We noteren voor deze zonnige zondag twee absolute hoogvliegers, een handvol runners-up en vooral veel ruis in ons Graspoplogboek.

DA GIG: Mastodon, Main Stage 16u35
IN EEN ZIN: een perfect afgerichte dikhuid in de porseleinkast
HOOGTEPUNT: ‘Sleeping Giant’, ‘Blood and Thunder’
DIEPTEPUNT: de te korte set
FRAPPANT DETAIL: gitarist Bill Kelliher blijft volharden in het dragen van een bangelijke pornosnor

Er wordt flink wat afgekird frontstage. Links van mij klampen vier pubermeisjes zich vast aan hun plaatsje tegen het dranghek, de zelfgemaakte posters met “Can I get a hug?” in aanslag. De zon brandt genadeloos en hun helden, de Californische posterboys van Avenged Sevenfold, staan hier pas binnen dik twee uur op het podium. Aandoenlijk. Voor het zover is, moeten de dutskes nog een verschroeiende set van Mastodon (Lat.: Mammut americanum) verbijten. Crack The Skye, het laatste wapenfeit van het kwartet uit Atlanta, Georgia is een complexe conceptplaat die zelfs van het geoefende oor een serieuze inspanning vergt. Edoch, niets van dat alles op Graspop! Beweren dat het easy listening is, nee… we zouden liegen. Maar Mastodon bouwt zijn festivalset toch vooral op uit oudere – lees: een fractie toegankelijkere – nummers. Brent Hinds en Bill Kelliher halen voor oldies March Of The Fire Ants en Mother Puncher meteen het onderste uit de gitaar, waarbij niet op een tempowisseling wordt gekeken. Sleeping Giant trekt zich dromerig en spacy op gang – de jonge Pink Floyd is een referentie – en waaiert breed uit tot een imposante brok neoprogmetal. Het geheel uit basale oerriffs opgetrokken Blood And Thunder knuppelt alles wat nog rechtop staat in een straal van honderd meter rond de main stage finaal tegen de vlakte. We gaven het al een beetje weg in ons lijstje van 50 Bands Die U Moet Zien op de festivals deze zomer: tegen deze harige kolos heeft zelfs de aangekondigde tweede ijstijd geen verhaal.

DA GIG: Opeth, Marquee 1 19u40
IN EEN ZIN: wie ooit nog laatdunkend doet over prog, krijgt een djoef op zijn muil
HOOGTEPUNT: ‘Master’s Apprentices’
BESTE QUOTE: “I’ll play you something from our next album” (het publiek gaat uit zijn dak). Waarna lolbroek Åkerfeldt welgeteld één noot speelt en er droog “that note will definitely be on it” aan toevoegt.

Terwijl we ons door de massa naar voren wurmen in de Marquee dringt het door, tot in ons ondergoed: sauna! Even niet bij nagedacht. Maar goed, we zijn hier op aanraden van mensen die louter in superlatieven spreken over de recente live-exploten van Opeth. Ooit begonnen ze als rauwe deathmetalband, maar de grunts worden al snel schaarser en de Zweden groeien in een paar jaar tijd uit tot keizers van de, pak ‘m beet, thinking man’s metal. Wie het grillige pad tussen het debuutalbum Orchid uit 1995 en Watershed uit 2008 even bestudeert, snapt het plaatje. The Grand Conjuration, het openingsnummer in de Marquee, is magistraal. Groots en weids uitdeinend, knap gearrangeerd ook, en eigenlijk niet mijlenver verwijderd van de waters waarin ook Muse en The Mars Volta zich ophouden. Het gevaar om af te drijven richting kitsch is dus reëel. Opeth blijft echter strak op koers. We horen in Master’s Apprentice, The Lotus Eater en de afsluiter Hex Omega hoe de band kraut, folky progrock en extreme metal naadloos met elkaar verweeft tot spannende soundscapes. Zélfs al overschrijden ze vaak de tienminutengrens. Bovendien blijkt Alex Agnew niet de enige comedian op de Graspopaffiche dit jaar. Zanger-gitarist Michael Åkerfeldt toont dat hij ondanks zijn Zweedse roots flink wat Britse wittiness in zich heeft. Zo wordt een heckler uit het publiek vlotjes te kakken gezet. Topentertainment, en wat ons betreft het bijhorende zweetbad meer dan waard.



Close but no cigar
• Waar is da feesjuh? Bij Gwar is da feesjuh! Niet dat we erbij waren in de Metal Dome, maar afgaand op de tientallen met fakebloed doorweekte t-shirts keken de schuimrubberen aliens weer niet op een litertje meer of minder.

• De cannucks van Anvil op de Main Stage. Zanger-gitarist Steve ‘Lips’ Kudlow blijft ondanks zijn bescheiden filmsterrenstatus een konijn. De spelvreugde waarmee withete plakken protothrash als Mothra, 666 en Metal on Metal afgeleverd worden, daar kan je alle-posers-nog-an-toe niet omheen.

• Het circus van horrorfanaat Rob Zombie ontaardt in een gedegenereerd feestje op de Main Stage. Onder het goedkeurend oog van Lon Chaney en Boris Karloff trekt een freakshow vol opgefokte ondoden, gothische skeletten en strippers aan een hels tempo voorbij. Hoogst vermakelijk allemaal, maar vraag ons alsjeblieft niet naar de setlist.

De laatste Graspopdag vergt veel van een mens. U moet ons excuseren, maar naarmate de apoteose naakt, wordt ons registratievermogen toch een ietsipietsie onscherp. We slepen wat er rest van ons vege lijf nog een laatste keer door bloedhete marquees. We horen hoe Cavalera Conspiracy wegzinkt een geluidsbrij, maar toch het publiek meteen meeheeft (de flard Sepultura die we meepikten op vrijdag was béter). We zien een gigantische moshpit bij de Californische tough guys van Terror. En we maken ons snel uit de voeten voor de compleet overbodige metalcore van Escape The Fate en Bring Me The Horizon.

Nadat in elke tent de laatste riff is uitgedoofd, lokt Slipknot met zijn reizend poesjenellentheater from hell de massa nog één keer naar het hoofdpodium. De genadeslag voor Graspop 2011 is, in de vorm van een donderde tsunami, een feit.

O, en Joke Schauvlieghe? Nooit van gehoord in Dessel.

Chris Dexters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content