Geslaagde comeback van Noordkaap in AB smaakt naar méér

Stijn Meuris tijdens het concert in de AB © Yvo Zels

‘Knaldrang!’, riep Stijn Meuris, zodra hij, voor het eerst in 22 jaar, met zijn oude vrienden van Noordkaap het podium van de AB op stormde. ‘We waren twee jaar geleden al eens in de buurt, maar toen vonden we geen parkeerplaats’, monkelde de zanger. Virus? Wélk virus? Hoe dan ook: het euforische publiek stond te trappelen voor een fikse nostalgietrip.

HET CONCERT: Noordkaap en LeNoise in AB, Brussel op 12/3.

IN EEN ZIN: Een méér dan geslaagde terugkeer van een stelletje vijftigers dat een vitaliteit geen gebrek leek te hebben.

HOOGTEPUNTEN: Panamarenko, Laat ons bidden, Soms schrik, Bedland, De belofte jong te sterven, Druk in Leuven, Dat het gauw winter wordt, Gigant…

DIEPTEPUNT: Satelliet S.U.Z.Y.

QUOTE van Stijn Meuris: ‘Als ik ooit nog met een nieuw groepje begin – en hopelijk is dat dan met deze kerels – zal het Klaplong heten.’

De tijd gaat snel, want eigenlijk is Noordkaap al een groep uit de vorige eeuw. In 1990 won ze de Rock Rally en in het daaropvolgende decennium bleef ze alomtegenwoordig. Ze maakte vijf gesmaakte lp’s, schreef twee filmsoundtracks, scoorde de ene radiohit na de andere en vormde, samen met Gorki en De Mens, hét nieuwe triumviraat van de Nederlandstalige rock. Eindelijk had Vlaanderen zijn eigen tegenhangers van Tröckener Kecks en The Scene. Zanger Stijn Meuris, in die dagen journalist bij Het Belang van Limburg, leek geboren om op het podium te staan en vond al snel zijn eigen taal. Samen met gitarist en songwriter Lars Van Bambost als belangrijkste medeplichtige en met topmuzikanten als bassist Eric Sterckx, drummer Nico Van Calster en toetsenman Wim De Wilde drukte hij een onuitwisbare stempel op de vaderlandse popmuziek.

Na een jaar of zeven kreeg Noordkaap echter last van metaalmoeheid. Er volgde nog een plaat in een nieuwe bezetting (Massis, uit 1999), maar op 1 april 2000 nam het gezelschap in de AB definitief afscheid van zijn publiek. Van Bambost speelde nog even bij Novastar, om zich daarna, wegens een ernstige vorm van tinnitus, uit de muzieksector terug te trekken. Stijn Meuris, eerder al als acteur te zien in enkele Vlaamse films, timmerde verder aan de weg met bands als Monza en Meuris, werkte voor de televisie, en toerde langs de theaters met een programma over astronomie en enkele politiek geïnspireerde Tirades. Maar zodra, twintig jaar na de split, de onverwachte comeback van Noordkaap werd aangekondigd, ging menig rock-‘n-rollhart enkele tellen sneller slaan. De drie aangekondigde concerten in Brussel raakten in een mum van tijd uitverkocht. En toen kwam corona roet in het eten gooien.

Sterretjes zien

Geduld is echter een schone deugd. Nu het eindelijk weer kon waren de heren van Noordkaap steevast van plan er een spetterend feestje van te maken. Dat bleek ook uit de keuze van hun voorprogramma. LeNoise, een Limburgse band die al vijf jaar de podia afschuimt met muziek ‘geïnspireerd door The Horse’, deed de aanwezigen prompt sterretjes zien. Het paard in kwestie was uiteraard Crazy Horse, dat sinds jaar en dag in de stal van Neil Young resideert, en met zijn bruisende, energieke versies van nummers als Cinnamon Girl, Cortez The Killer en Southern Man bewees de groep dat ze het oeuvre van Dinosaur Sr tot in de puntjes beheerst.

Frontman Piet De Pessemier (bekend van Mad About Mountains en Monza) verkende met zijn stem dezelfde hoogten als zijn Canadese idool, gitarist Luc Schreurs (ex-Hoodoo Club) sneed door de songs in de beste Young-traditie en ook drummer Jo Smeets (ex-Sweater) en bassist Vital Maesen (ex-Perfume Garden) toonden zich helemaal doordrongen van de geest van de grungemeester. LeNoise was zonder meer het beste alternatief voor ’the real thing’. Van mij had het kwartet best wat langer mogen knallen.

LeNoise, het voorprogramma
LeNoise, het voorprogramma© Yvo Zels

Maar de publieksmagneet van de avond was natuurlijk Noordkaap, die zich door een geografische toevalligheid even in het centrum van Brussel bleek te bevinden. Bijna was de hereniging er nooit gekomen, want in december 2020 kreeg Stijn Meuris een hartstilstand. Het duurde zes lange minuten eer de artsen van een Hasselts ziekenhuis hem gereanimeerd kregen. Op het podium van de AB was Meuris echter alweer de rusteloze ADHD’er die er voor 200 procent tegenaan ging, alsof iemand hem, net voor de show, via een onzichtbaar sleuteltje op zijn rug, nog snel had opgewonden. De man beheerst zelf geen instrumenten, maar weet zeer goed hoe hij een publiek moet bespelen. Hij slaakte af en toe een oerkreet en toonde zich schaduwbokser, mime-artiest en toreador in het diepst van zijn gedachten.

Passie

‘We zijn van plan enkele oude liedjes te spelen’, meldde Meuris, ‘Gewoon omdat we er geen nieuwe hebben’. Dat vond iedereen best, want Noordkaap klonk bijzonder hecht en strak. Ook deed het deugd Lars Van Bambost nog eens aan het werk te zien. Hij is een waar fenomeen op de snaren, een powerhouse die aanstekelijke riffs uit zijn denkbeeldige hoed tovert (zie Druk in Leuven), maar net zo vaak subtiel en inventief uit de hoek komt. Toen Stijn Meuris hem zijn tamboerijn boven het hoofd hield, als een soort halo, kon je een glimlach dan ook niet onderdrukken.

Dat de muziek van Noordkaap zoveel jaren later nog steeds springlevend is, werd duidelijk gemaakt door de hardcorefans op de eerste rijen die hits als Hoopvol, Pretentious moi, Panamarenko of Wat is kunst? woord voor woord meebrulden. Ontbraken evenmin in de set: Arme Joe, het nummer waarmee de band destijds Will Tura bij een rockpubliek introduceerde, en Het zou niet mogen zijn, warm ingeduffeld door het fraaie orgeltje van Wim De Wilde. Acht van de twintig nummers kwamen uit Gigant, de allerbeste plaat van Noordkaap, en die behoorden meteen tot de hoogtepunten van de avond. Laat ons bidden, Bedland en Verloren dag stonden bol van de passie en het was lovenswaardig dat de groep regelmatig uit haar deep catalogue putte. De belofte jong te sterven en het broeierige Soms schrik (‘Alles is vergankelijk/ En dus ook ik’) kregen, in het licht van Meuris’ recente gezondheidsproblemen, een wat wrange nieuwe lading. Ook nog steeds actueel: Een heel klein beetje oorlog, intussen prachtig gecovered door de Nederlandse Aafke Romeijn.

Niet alles was evenwel briljant: het van Monza geleende Van God los klonk een beetje futloos en Satelliet S.U.Z.Y. heb ik, door zijn lullige en ongrammaticale tekst, altijd een draak van een nummer gevonden. Tijdens de bissen wist Noordkaap wél weer te pieken met het epische Dat het gauw winter wordt (uit de soundtrack van Manneken Pis) en het nog altijd adembenemend spannende Gigant. Met de op walsbenen voorbij denderende volkshymne Ik hou van u kon het contrast daarna niet groter zijn, maar aan de populairste hit van de groep viel nu eenmaal niet te ontkomen. Het was in ieder geval een méér dan geslaagde terugkeer van een stelletje vijftigers dat een vitaliteit geen gebrek leek te hebben. Hopelijk komt Noordkaap dus, net als de Pixies en Dinosaur Jr enkele jaren geleden, weldra met nieuw materiaal op de proppen. Het muzikaal potentieel ís er alvast.

DE SETLIST: Het komt voor in de beste families / Panamarenko / Verloren dag / Hoopvol / Pretentious moi / Laat ons bidden (of beter nog; laat maar zitten) / Soms schrik / Als ik ’s nachts door Veerle rijd / Bedland / Satelliet S.U.Z.Y. / Arme Joe / Wat is kunst? / De belofte jong te sterven / Het zou niet mogen zijn (mensenzee) / Druk in Leuven / Van God los / Een heel klein beetje oorlog // Dat het gauw winter wordt . Gigant // Ik hou van u.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content