Georgia, nieuwe koningin van de dansvloer: ‘Beweeg, adem. Smijt je, verdorie!’

Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

Ze groeide op met Kate Tempest en drumde in haar band, haar vader was een pionier van de Britse dancescene, en haar naam prijkt op de longlist van de BBC Sound of 2020: Georgia is met een nieuw album klaar voor het komende jaar. ‘Als ik het nieuwe decennium mag inleiden met één goede raad: go take a break. ‘

Wie er in de zomer van vorig jaar vroeg genoeg bij was op de eerste dag van Werchter, kon meteen op gymnastische wijze de heupen losgooien met de hulp van onewomanband Georgia Barnes. Net na de middag trad de Britse – klein, fijn gestel, vurig temperament – aan op The Slope, waar ze solo, omringd door een batterij synths en slagwerk, haar energieke, op Chicago house, eurodance en synthpop gefundeerde dansdeunen de wei in knalde. Een groot deel van de songs op haar setlist toen, zoals de singles About Work the Dance Floor en Started Out waren afkomstig van Seeking Thrills, haar tweede album dat eigenlijk vorig jaar al het licht had moeten zien, maar pas deze week verschijnt. Net het succes van die singles in haar thuisland zorgde ervoor dat Georgia haar planning helemaal omgooide en dan maar ‘about work the festival summer’ in haar agenda noteerde.

Toen ik vijf was, kwam John Lydon, de zanger van de Sex Pistols, bij ons over de vloer. Dat kunnen niet alle vijfjarigen zeggen.

Georgia: Ik wilde vooral hetzelfde scenario als bij mijn vorige album vermijden. Toen ik vier jaar geleden mijn debuut uitbracht, kreeg ik in het begin wel veel media-aandacht, maar dat vertaalde zich niet in optredens of verkoopcijfers. It was all hype and then nothing. Dat betekende dat we met dit album vrijwel van nul af aan moesten beginnen, en toen About Work the Dance Floor het goed begon te doen op de radio, heb ik dat momentum aangegrepen om zo veel mogelijk shows te spelen vóór de plaat verschijnt.

Onder meer op Glastonbury sorteerde die beslissing effect. Je set werd her en der bij de knalmomenten van het festival gerekend.

Georgia: Ik heb gedurende de hele zomer en het hele najaar fantastische momenten beleefd, maar Glastonbury was een droom die werkelijkheid werd, echt waar. Op dat legendarische podium voor zó veel volk mogen spelen, met zó veel enthousiasme onthaald worden, en de reactie zien die de nieuwe songs losweekten… (gelukzalige zucht) Een sleutelmomentje, toch wel. Want een paar maanden later mocht ik op bezoek bij Later… with Jools Holland op de BBC, een muziekshow die ik al van kindsbeen af obsessief bekijk. Mijn plaat was dan wel niet uit, maar mijn jaar kon niet meer stuk. (lacht)

Ook met de festivalpodia maakte je op jonge leeftijd kennis, blijkbaar. Naar het schijnt hees je vader Neil Barnes, die met het danceduo Leftfield midden jaren negentig op hetzelfde moment als The Chemical Brothers en The Prodigy doorbrak, je soms mee het podium op.

Georgia: Ik was zo’n beetje hun mascotte, ja. (lacht) Meer dan twintig jaar geleden, in 1996, zat ik op mijn vaders schouders – met twee vlechtjes in mijn haar, ik herinner me het nog goed – toen ze T in the Park mochten afsluiten, vlak na The Chemical Brothers. Ik was enorm gefascineerd door dat publiek, die tienduizenden, diverse mensen die zich verzamelden om te dansen op die vreemde, hypnotiserende muziek. Die saamhorigheid maakte een gigantische indruk op me, en toen ik rond mijn achttiende voor het eerst op m’n eentje ging clubben, voelde dat een beetje als thuiskomen. Ik ben erg trots om mezelf een kind van de Britse ravecultuur te noemen, want die hele beweging heeft enorm veel in gang gezet. Voor mij persoonlijk, als muzikant, maar ook voor de cultuur in het algemeen.

Seeking Thrills klinkt eigenlijk op-en-top Brits: dancepop waar je arena’s mee kunt vullen.

Georgia: Precies! Soms vergeten we ze een beetje, die hoogdagen van bands als Depeche Mode, Eurythmics en Pet Shop Boys. Het ís een erg Britse sound, en we mogen er best wat trotser op zijn. Sommigen kijken schertsend neer op de popcultuur van de jaren tachtig, maar wat popmuziek en productie betreft, is het zeker mijn favoriete periode, toen de analoge en de digitale wereld met elkaar versmolten. Het is ook geen toeval dat de house en techno uit Chicago en Detroit in Engeland meteen gehoor vonden, toen die de oversteek maakten.

Omdat de technopioniers zelf beïnvloed werden door Europese en Britse avant-garde-artiesten, bedoel je?

Georgia:(enthousiast) Onder meer! De eerste technoproducers, Afro-Amerikaanse kids geobsedeerd door sciencefiction, hielden van soul en funk, maar ook van new wave uit Engeland en krautrock uit Duitsland. Maar toen Depeche Mode in de jaren tachtig op tour was in de VS maakten ze in Chicago kennis met die funky drummachines en minimale structuren van de techno, en gingen ze die toepassen op hun eigen muziek. De kruisbestuiving was toen al een feit. Maar wat me nog het meest treft uit die periode, is hoe de working class in Engeland – waar de ravecultuur ontsproot – zich identificeerde met een geluid dat letterlijk en figuurlijk zo ver van hen vandaan stond. Dat brengt me terug naar die allereerste trigger die ik voelde als klein meisje: saamhorigheid. Veel van de eerste house- en technotracks werden gemaakt of gezongen door jonge, homoseksuele zwarten uit achtergestelde, grootstedelijke wijken. Sterling Void, bijvoorbeeld, die over zijn ervaringen en emoties samen met Paris Brightledge de track It’s Alright maakte. Maar voor de blanke, geharde arbeidersjongeren uit de industriegebieden van Engeland maakte het niet uit dat hij zwart en homo was, ze herkenden zich in zijn nood om allerlei moeilijkheden van zich af te dansen. ‘Het maakt niet hoe zwaar het leven is: it’s alright, we’re just gonna party!’

Escapisme als intercontinentaal bindmiddel.

Georgia: Als er verdorie één ding is dat ons allemaal bindt, zal het wel escapisme zijn, zeker? (lacht) Maar dan écht, puur, fysiek escapisme, hè! Niet het soort dat je op sociale media vindt, integendeel. Escapisme heeft net een slechte naam gekregen door het internet, met zijn snelle, goedkope kicks. Als ik het nieuwe decennium mag inleiden met één goede raad: go take a break. Ga weg van de dagelijkse routine – óók het internet dus! – en geef je over aan fysieke sensaties. Dans, beweeg, adem. Smijt je, verdorie! Aanvankelijk ging ik mijn album Seeking Thrills and Overcoming Fears noemen, maar die titel leek me ietsje te zwaar op de hand. (grinnikt)

Kate Tempest en ik zijn samen opgegroeid. Haar tante en mijn moeder waren vriendinnen.

Ben jij een van de kleine meisjes op de albumhoes, die zich vol overtuiging op de dansvloer smijten?

Georgia: Nee, die foto is eind jaren tachtig genomen door de Amerikaanse fotografe Nancy Honey, op een zogeheten ‘school disco’ in het Engelse stadje Bath. Hij vat perfect de gevoelens samen waar ik met mijn muziek op mik: openstaan voor ontdekkingen, escapisme, onschuld. En ook moed, want als je terugblikt op de begindagen van de clubcultuur, dan valt me ook de moed op van de mensen die zich overgaven aan iets nieuws. Kijk, ik weet heel goed dat er dwingender zaken zijn dan gewoon een avondje uitgaan – we got so much other shit to deal with – maar ook díé dingen gaan gepaard met dezelfde collectieve energie en saamhorigheid die je op de dansvloer terugvindt.

Het valt op dat je uit een vurig, muzikaal nest komt.

Georgia: Vind je? (lacht) Maar het is waar: muziek was mijn eerste en grootste passie. En wat gingen mijn ouders zeggen, toen ik begon met drummen? ‘Hou op met dat lawaai’? Ik denk het niet. (lacht) Ik was vier of vijf jaar oud toen Leftism, het debuutalbum van Leftfield verscheen, en mijn pa plots mee in de voorhoede van de dance-explosie stond. En veel andere vijfjarigen waar de zanger van de Sex Pistols (John Lydon zong mee op Open Up , in 1993 een van de eerste hits van Leftfield, nvdr.) thuis over de vloer kwam, kende ik niet. (grinnikt) Van mijn vader heb ik de liefde voor de underground en mijn doe-het-zelfattitude meegekregen, maar ook mijn moeder heeft een rol in mijn muzikale opvoeding gespeeld. Via haar leerde ik de klassieke, verander-de-wereld-artiesten kennen, zoals Joni Mitchell, James Brown, The Beatles en Neil Young. Ze vormden een perfect paar, eigenlijk. (glimlacht)

Je hebt een tijd lang leergeld betaald als sessiemuzikant, onder meer bij Kate Tempest, Kwes en Mica Levi. Waar heb je het meest opgestoken?

Georgia: Mijn eerste studio-ervaring heb ik opgedaan bij Kwes, net op het moment dat die hele scene rond Young Turks ontplofte. Ik herinner me een sessie van Boiler Room met Kwes, Sampha, The xx, SBTRKT, James Blake, Skream… iedereen die happening was in Londen liep er rond, en ik mocht daar zomaar bij zijn. Fucking crazy. En Kate ken ik al mijn hele leven. Haar tante en mijn moeder waren vriendinnen, die in de jaren zeventig allebei als sociaal assistent werkten. Kate en ik zijn samen opgegroeid. Ik wist natuurlijk al lang dat ze een uitzonderlijk woordkunstenaar was, maar toen ik dat eerste album hoorde (Everybody Down , uit 2014, nvdr.), was ik toch ferm onder de indruk. Kate is een van de belangrijkste stemmen van onze generatie, ze kan met woorden wat anderen met muziek doen: een wereld creëren waar je jezelf in kunt verliezen. En als je dat elke avond live mag meemaken… Het was een voorrecht.

Vier jaar geleden, toen Leftfield met het album Alternative Light Source een comeback maakte, heb ik je vader geïnterviewd. Hij vertelde over hoe graag hij de stem van George Michael op die plaat had gewild. ‘Wat niet is, kan nog komen!’ zei hij, maar een jaar nadien is Michael plots overleden. Dus, voor het te laat is: wie staat er bovenaan in jouw verlanglijstje met gastzangers?

Georgia:(meteen) Kate Bush en Luther Vandross.

Euhm, die laatste is al een tiental jaar dood, geloof ik.

Georgia: O shit, dat is juist! Jammer, hij was mijn favoriete zanger. Vooral in zijn vroege periode, waarin hij naast de r&b ook flirtte met disco en zelfs borderline house music. Luister maar eens naar Searching, een single die hij opnam met de Italiaanse discoband Change. ‘Borderline house’, die moet ik onthouden, trouwens. Het zou een goede songtitel zijn. (lacht) En Kate Bush, wat kan ik over haar zeggen, behalve dat zonder haar veel vrouwelijke artiesten niet zouden doen wat ze vandaag doen. Staat ook op mijn lijstje: Juan Atkins. Geen zanger, maar een van de peetvaders van de techno uit Detroit. Voor mij is hij minstens even belangrijk als Quincy Jones, en een van de meest invloedrijke figuren uit de Amerikaanse muziekgeschiedenis. Techno was een revolutie die de muziekwereld voorgoed veranderd heeft, en al wie de afgelopen vier decennia losgegaan is op de dansvloer – op gelijk welke muziekgenre, hè! – mag hem op zijn blote knietjes danken.

Seeking Thrills

Uit op 10/1 via Domino.

Georgia

Op 12/2 in de AB, Brussel. Info & tickets: abconcerts.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content