Gent Jazz – Dag 7: Tango in the rain

Bossa nova, soul en tango, de voorlaatste avond Gent Jazz had een feestje in petto. De hemelsluizen dachten er anders over.

Jaren geleden zagen we Nouvelle Vague (1/2) één van hun eerste Belgische concerten geven in een Gentse danstempel. Tweehonderd aanwezigen werden toen getrakteerd op een minimale maar wervelende show met als hoogtepunt zangeres en zotte doos Camille die wild op de toog stond te dansen terwijl ze zichzelf op een champagnedouche trakteerde. Hun formule van new wave-klassiekers in een bossa nova-kleedje bleek een schot in de roos, aan hun titelloze debuut viel in de zomer van 2004 niet te ontsnappen.

Anno 2011, zeven jaar en drie albums later, teert de kliek rond producer Marc Collin nog steeds op dezelfde gimmick maar de prik is van de fles. Na het vertrek van Camille is het een komen en gaan van verschillende zangeressen, poppemiekes die vooral om hun ‘uitstraling’ worden geselecteerd. Twee ervan mochten zich op het podium van Gent Jazz in kokette poses kronkelen en deden hun best om al huppeldepuppelend een zo geloofwaardig mogelijk lesbo-erotisch sfeertje te creëren. Helaas maakten de dames zich daarbij schuldig aan het soort overacting waarmee ze je op Studio Herman Teirlinck onmiddellijk richting avondles pantomime verbannen. Nouvelle Vague beperkt zich niet langer exclusief tot bossa nova en flirt tegenwoordig ook met reggae, country, chanson… een coverband dus, die ‘iets’ doet met seventies- en eightiesklassiekers: Guns Of Brixton, Dancing With Myself, Just Can’t Get Enough, Amoureux Solitaires, Too Drunk To Fuck, Rapture – goed voor een spelletje ‘raad de originele artiest’, maar daarvoor dwaalden onze gedachten teveel af naar De Laatste Showband. Met excuses aan Patrick Riguelle.

Halverwege jaren 80 speelde hij basgitaar naast Sheila E. en Prince, de jaren 90 bracht hij door in het R&B-gezelschap Tony! Toni! Toné!, en rond de millenniumwissel vormde hij samen met leden van En Vogue en A Tribe Called Quest de urban supergroep Lucy Pearl. Yep, Raphael Saadiq (**1/2) is niet van gisteren en met twee knappe solo-albums (The Way I See it uit 2008 en het pas verschenen Stone Rollin’) erbij oogt het cv van deze zanger/muzikant/producer bepaald indrukwekkend. Twee songs uit die laatst worp, Heart Attack en Radio, zijn het startschot vanavond. Snedige lappen rhythm’n’blues waarmee Saadiq meteen zijn rol van stijlpurist waarmaakt. Ook het oog mag wat: de beeldig witte Fender (inclusief ouderwets krulsnoer), de bruin lederen gitaarriem, zwarte sous pull, grijze blazer, vintage brilmontuur – het plaatje is áf. Wat tegenvalt is de kille geluidsmix, vooral de hoge noten teisteren bij het begin onze trommelvliezen. Saadiq blijkt niet helemaal goed bij stem, maar wordt uitstekend opgevangen door de vocale assistentie van achtergrondzanger Billy Kemp en bassist Calvin Turner.

Tijdens een swingend Love That Girl laven de heren zich aan de erfenis van The Temptations, vooral wanneer Saadiq en Kemp een synchroon dansje uit de leden schudden. Als in een rasechte soulrevue stoeit de band met plotse tempowissels en worden aanstekelijke deunen als Keep Marching, Sure Hope You Mean It en Let’s Take A Walk in een verassende medleyvorm gepresenteerd. De Stevie Wonder-kloon Just Don’t moet het zonder duetpartner Yukimi Nagano van Little Dragon doen maar kan wel rekenen op het Hammondorgel van Charles Jones. Vooral de eerste rijen kunnen zich verwarmen aan de pruttelende klanken, want halverwege de tent valt de geluidsbalans nog steeds erg mager uit. Misschien had een stel koperblazers meer kleur en warmte in de set kunnen blazen, ook de hitsige bluessleper Stone Rollin’ kan live zo’n injectie best gebruiken. De zondvloed die de hele avond lang op de Bijloke inbeukt heeft zeker iets te maken met onze detailkritiek, doorweekte stappers raken namelijk iets moeilijker van de grond dan droge exemplaren. Diezelfde regen inspireert Saadiq blijkbaar om als afsluiter voor Let The Sunshine In (uit de hippiemusical Hair) te kiezen. Een funk soul brother met humor en stijl, die Raphael!

Enkele simpele basispasjes, café De Galaxie en Astor ‘Libertango’ Piazzolla, daar houdt onze kennis van de tango ongeveer op. Dat Gotan Project (**) de Argentijnse volksmuziek combineert met elektronische gestuurde dancebeats en samples weten we ook, maar hun melange associëren wij in de eerste plaats met achtergrondmuzak in pluchen cocktailbars en niet met muzikaal spektakel op een festivalpodium.

Het zevenkoppig ensemble – inclusief pianist, violiste, bandoneonspeler en zangeres – staat er piekfijn uitgedost bij en roept zo waarheidsgetrouw mogelijk de sfeer van achterafzaaltjes in Buenos Aires op. Althans, zo ziet het eruit in onze dagdromen: elke man een sigaret, deukhoed en krijtpak, vrouwen een zwarte avondjurk met aanspannende zwarte mouwen en sjaal over de schouders. Ondanks het gure weer wagen twee dappere koppels zich net buiten de tent aan een innige tango in the night, andere toeschouwers schuifelen onder een paraplu van zwoele melancholie en beukende housebeats wat dichter tegen elkaar. Een professionele, strak uitgebalanceerde show die voor 15 minuten de nattigheid doet vergeten, maar ons uiteindelijk toch laat uitwijken naar andere, verwarmde oorden. Een pluchen cocktailbar bijvoorbeeld. (J.B.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content