Gent Jazz Dag 1: Norah Jones
Bijzonder veel volk op de eerste dag van het Gent Jazz Festival. Allemaal voor Norah Jones natuurlijk. Of beter: voor het societyfeestje van het jaar.
Commercieel heeft Gent Jazz de start niet gemist: de Bijloke zat vol. Dat kon ook moeilijk anders, met Norah Jones als headliner op de eerste avond. Maar waarom al die mensen daar waren, wisten sommigen kennelijk zelf niet echt. Ja, die Norah kenden ze natuurlijk wel, maar de muziek was van ondergeschikt belang. Dit was Een Evenement, met bijbehorende cocktailjurkjes, Louboutinpumps en vooral veel smalltalk. Ouderwets geroezemoes overstemde alle concerten, vuvuzela’s zijn er niet tegen. Zonder de schoolmeester te willen uithangen – ’t is zomer, en ik hou van cocktailjurkjes just like the next guy – maar op jazzfestivals is dat hoogst ongebruikelijk. Mensen komen er om te luisteren, met respect voor de muzikanten.
Genoeg gepreekt. Muziek! De Beren Gieren gaven de aftrap van deze achtste editie van Gent Jazz. Het scatologisch geïnspireerde trio won vorig jaar het concours Jong Jazztalent in Gent, en kreeg daarvoor een stek op GJ2010 én een tournee met JazzLab Series (oktober 2010) cadeau. Al is het maar de vraag hoezeer het als een cadeau aanvoelt als je in een grote tent voor 60 man staat te spelen. De band had er goed aan gedaan om van de nood een deugd te maken en meteen te knállen, maar opteerde koppig voor een wat intimistische, vlakke set. Jammer. Niettemin een goed ingespeeld gezelschap met potentieel, dat we u aanraden voor de clubtour van het najaar.
Het concert waarnaar wij op woensdagavond het meeste uitkeken was niet Norah Jones, maar het tribute aan Django Reinhardt. De zigeunergitarist zou dit jaar 100 zijn geworden, en dat werd gevierd door het beste wat de Belgische gipsyscene te bieden heeft: Koen De Cauter, Fapy Lafertin en hun gevolg. Het je-m’en-foutisme van de familie De Cauter is legendarisch, maar het moet gezegd: hier was grondig werk van gemaakt. Geen klassiek Djangokwintet (3 gitaren, bas en viool) maar een gipsyband uitgebreid met een driekoppige blazerssectie en drums. Die opstelling biedt natuurlijk mogelijkheden om Django uit de sepiatinten te trekken, en dat gebeurde ook. Van Le Grand Boléro (Reinhardt), Le Vieux Leon (Georges Brassens), Bernie’s Tune (Bernie Miller) tot het obligate Minor Swing en Nuages: De Cauter en co. klonken fris en lenig – kwaliteiten die je binnen dit idioom zelden aantreft. Erg mooi om te zien hoe het aangroeiende publiek zich aan deze band overgaf.
Wat te zeggen van Norah Jones? De discussie over haar jazzcredibility ligt intussen jaren achter ons. Jones maakt uitstekende pop en heeft een goeie stem – daar hoort u ons niets op afdingen. Haar trouwe gevolg, massaal aanwezig in Gent, is haar gegund. Maar waarom is deze juffrouw zo saai? Waarom zijn haar songs zo inwisselbaar? Waarom zijn haar livemuzikanten zo kleurloos (met uitzondering van gitarist Smokey Hormel, die u kent van onder anderen Tom Waits en Beck)? Ja, het coffeebargehalte ligt dezer dagen inderdaad lager dan vroeger, met dank aan Hormel, maar beklijvend kun je Jones’ concerten bezwaarlijk noemen. What Am I to You, Light as a Feather, Sunrise, Chasing Pirates, Lonestar… Allemaal deugdelijk materiaal, maar behalve de dosis country die erin wordt gestopt, verandert er weinig. Gelukkig kon het uitgebeende Don’t Know Why, solo aan de piano, wat verlichting brengen. Heel even.
De intrieste countryklassieker I Don’t Know whether to Shoot Myself or Go Bowling fluitend, verlieten wij de Bijloke. Donderdagavond Ornette Coleman. Probeer daar maar eens overheen te praten.
Bart Cornand
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier