Gent Jazz – Dag 1: Doe de rikketik
Een van de allerlaatste groten uit het Charlie Parker-tijdperk in Gent! Rollins’ kunde op de tenor en zijn onwaarschijnlijke improvisatievermorgen zijn nog intact, maar de voorbije jaren liet hij zich vaak omringen door matige, om niet te zeggen irritante muzikanten die de meester niet zouden overvleugelen. Niets daarvan in de Bijloke.
Tien jaar Gent Jazz, goddamn! Joe Lovano en John Scofield, Wynton en Branford Marsalis, Wayne Shorter en Herbie Hancock, John Zorn en Brad Mehldau… Er is de voorbije jaren wat gediscussieerd over de ‘commerciële’ programmering op de Bijloke, maar zolang daardoor de grote namen uit de jazz naar Gent kunnen afzakken, hoort u ons niet klagen.
Gent Jazz viert zijn tiende verjaardag met grote zwierigheid, en dat blijkt ook uit het hertekende festivalterrein. De bouwwerf die de Bijloke jarenlang was, is zo goed als klaar en het resultaat is quite a treat. Een entree via het stadsmuseum (STAM), terrasjes alom en festivalsfeer bij bakken – geen afgekloven meloenschillen of bordjes met de boodschap ‘Fuck me like a dog’ (met headliners van respectievelijk 75 en 80 jaar zou dat al te kinky zijn), maar good vibes te over. Als het nu nog even wil stoppen met regenen, en een deel van het publiek zijn mond zou willen houden tijdens de concerten zit het helemaal goed.
Tik. Retik. Tikketik. Rikke. Tik. Tik. Rikketikketikketikketik. Knal! Was het de zoveelste bui van de dag? Natuurlijk niet: u had hier allang topdrummer Nasheet Waits in herkend. Met Michel Portal (***) stond een van onze favorieten van deze festivalzomer op het programma. Alleen die line-up al. Blue Note-revelatie Ambrose Akinmusire op trompet, Bojan Z aan de piano en de Fender Rhodes, Harish Raghavan op bas, Jason Moran-acoliet Waits op drums, en boven dat alles de basklarinet en sopraansax van Portal. De Fransman, een van de boegbeelden van de Europese jazz, gerespecteerd klassiek vertolker én maatje van Stockhausen, no less, bracht met Bailador een van de sterkste cd’s van het jaar uit.
De verwachtingen werden ingelost – niet meer, niet minder. Zoals verhoopt kreeg Akinmusire veel ruimte. 29 is hij pas, maar nu al een eigen stem. Of beter: stemmen. Soms modderig, soms stotterend, soms brallerig, soms fluisterend, heel vaak tegendraads en out – maar nu al herkenbaar. Dolce, Bailador, Coba Si Cubano, Alto Blues en Citrus Juice werden laag voor laag opgebouwd, waardoor het concert groeide van zweverig diffuus tot hecht en intens. Afsluiter Tadoran had het allemaal: doorgecomponeerd, strak, extatisch. Nu maar hopen dat die band samenblijft.
En toen kwam Sonny Rollins (***). Leest u dat nog eens. Sonny, een van de allerlaatste groten uit het Charlie Parker-tijdperk, in Gent. De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen: met Rollins is het erop of eronder. Zijn kunde op de tenor en zijn onwaarschijnlijke improvisatievermorgen zijn nog intact, maar de voorbije jaren liet hij zich al te vaak omringen door matige, om niet te zeggen irritante muzikanten die de meester niet zouden overvleugelen. Niets daarvan in de Bijloke. Oude rot Bob Cranshaw (bas) kon niet ontbreken, maar drummer Kobie Watkins, sinds 2008 een vaste waarde in de band, is een aanwinst. Op gitaar stond Russell Malone aangekondigd, maar die liet verstek gaan. Hij werd vervangen door Peter Berstein, een van onze favoriete gitaristen. Berstein mist de bluesy touch van Malone en is niet bepaald gemanicuurd, maar zijn morsige toon is erg aanstekelijk.
Door dat alles was de set een stuk frisser dan bij vorige passages, en nee, aan calypso was er geen gebrek – iedereen heeft recht op een afwijking, dus ook Rollins. Geen St. Thomas of Tenor Madness, wel een krachtig Pantanjali, Newark News, Blue Gardenia, Serenade, Why Was I Born en Don’t Stop the Carnival.
Why was I born? Omdat iemand Sonny Rollins had moeten uitvinden als hij niet had bestaan.
(B.C.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier