Jazz Middelheim herontdekt de melodie
Meer nog dan een gitaarfeest was de slotdag van Jazz Middelheim een ode aan iets hoogst onhips: de ontroering van een melodie.
Flight of the Black Zebra feat. Jakob Bro (***)
Ook dit jaar zette Jazz Middelheim een project op het getouw met studenten van het Antwerpse conservatorium. Mentor van dienst: gitarist Jakob Bro. De minzame Deen kwam in mei naar ons land om enkele dagen te brainstormen met Cedric De Lat (trompet), Milan Verbist (piano), Jasper De Roeck (contrabas) en Simon Van Brandt (drums).
Projecten als deze kunnen al eens tegenvallen: sommige studenten bevriezen door de stress, soms deugen de composities niet. Net daarom was deze editie een uitschieter. Trompettist De Lat kreeg de ondankbare taak om in de schoenen van Bro’s trompetbroeder Tomasz Stanko te staan, maar hij deed het met verve. De gelegenheidsband wist de typische ECM-sound van klaterende bergbeekjes uitstekend te vatten. En Bro? Zijn gitaar klonk naar goede gewoonte als een oude radio die van Radio Luxembourg naar Radio Zagreb en terug wordt gedraaid, eindeloos inventief met zijn gelaagde sounds. Well done, chaps, well done.
Kurt Rosenwinkel (****)
De prijs voor Sympathiekste Man van het Festival zal hij niet winnen, maar gitaarspelen kan Kurt Rosenwinkel natuurlijk wel. Sinds hij in 1991 in New York neerstreek ontwikkelde hij een eigen stem en groeide er een aparte scene rond de man. Zijn vorige album, Caipi (2017), was met zijn eigenzinnige bossanova niet noodzakelijk zijn beste werk, en dus keken wij met enige argwaan tegen dit concert aan.
Met opener Simple #2, een eigen compositie en zijn nieuwste single, gaf hij de twijfelaars meteen een draai om de oren. Wat begon als een klassiek thema werd al snel een vehikel om eens flink uit te halen – even tonen wie de baas is, nietwaar? Indrukwekkend, maar niet noodzakelijk smaakvol.
Na die linkse hoek vond de band wel de juiste balans. Self-Portrait in Three Colors van Charles Mingus was een magnifieke ballad, waarin ook Rosenwinkels uitstekende ritmesectie (Doug Weiss, bas; Gregory Hutchinson, drums) kon schitteren. Met Joe Hendersons Punjab en Passarim van Antonio Carlos Jobim bewees Rosenwinkel alsnog dat hij zijn plaats meer dan waard is.
Philip Catherine Piano Trio (*****)
Tachtig wordt hij dit jaar, en tegelijk is Philip Catherine nog altijd een jongetje van acht. Guitig in de coulissen, speels en een beetje chaotisch op het podium: het is nog steeds een plezier om hem te zien.
Sinds acht jaar heeft de gitarist een trio met bas (Bart De Nolf) en piano (Nicola Andrioli), zonder drums. Hoe goed die drie op elkaar ingespeeld zijn, bleek meteen uit opener Lover Man. Zodra Catherine de ogen sluit, verdwijnt de ongein. De man is een vat vol melodieën, die hij vrijelijk laat stromen. In To Martine en Seven Teas vond hij een perfecte match in Andrioli, ook al een man van de soepele lyriek.
Helemaal mooi werd het toen gast Alexandre Cavaliere mee aanschoof. De violist beheerst het gipsy-idioom zonder in stijlfiguren te vervallen. Clement, opgedragen aan Catherines kleinkind, was ontroerend, Broken Wing van Richie Beirach (Catherine: ‘Een nummer dat ik heb geleerd toen ik met Chet Baker speelde’) kreeg een staande ovatie.
De bandleden waren zo in hun schik dat ze ruim over tijd gingen en er nog het obligate Dance for Victor én het volkslied van Oekraïne achteraan gooiden. ‘Ukranium’, zei Catherine in zijn typische Franglais. Werd het toch nog geinig.
Fred Hersch Trio & Desguin String Quartet (****)
Is er een verfijndere pianist te vinden dan Fred Hersch? De man heeft 18 Grammy’s op de kast staan, en is nog steeds de minzaamheid zelf. Nooit pakt hij uit, nooit verheft hij zijn stem: wat telt is de melodie.
Begin dit jaar bracht Hersch Breath by Breath uit, een verklanking van het belang van meditatie in zijn leven. Concreet greep hij terug naar de vroege dagen van zijn piano-opleiding, en zijn liefde voor strijkkwartetten. De suite ging met groot succes in première op Leuven Jazz, en kreeg in Park Den Brandt een ontroerende reprise. Subtiel liet hij zijn muziek in- en uitademen, en evoceerde hij de krassende gedachten over klusjes en dringende e-mails die door je hoofd spoken net wanneer je tot rust probeert te komen. Hersch was niet voor niets vol lof over het Antwerpse Desguin-kwartet, dat de muziek naar een hoger plan tilde.
Dat klinkt misschien wat ijl als slotconcert van een festival, maar het publiek at uit zijn hand. Na zo veel aandacht beloonde de pianist zijn luisteraars met enkele snoepjes. Pannonica van Thelonious Monk ging door merg en been. En om de toon bij het afsluiten toch wat te verlichten: een cover van Billy Joel. Fred Hersch is altijd een cadeau.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier