Een stormachtige Jack White doet Vorst Nationaal op zijn grondvesten daveren
Jack White trekt momenteel door Europa met zijn Supply Chains Isues Tour en deed daarbij ook Vorst Nationaal aan. Samen met zijn voortreffelijke band gaf de naar Nashville verkaste garagerocker uit Detroit er een vitaal, zelfs explosief concert, dat zowel op herkenning als verbazing steunde.
HET CONCERT: Jack White in Vorst Nationaal, Brussel op 16/7.
IN EEN ZIN: De hele avond voelde je hoezeer Jack White en zijn band hongerden naar het podium, voortdurend voluit gingen en van iedere minuut met volle teugen genoten.
HOOGTEPUNTEN: Taking Me Back, If I Die Tomorrow, Hi-De-Ho, Love is Selfish, The Hardest Button to Button, I Cut Like A Buffalo, I’m In Love With A Girl, Steady As She Goes, What’s the Trick?, Seven Nation Army…
DIEPTEPUNTEN: geen
QUOTE van Jack White: ‘I’m so glad to see every single one of you!’
Sinds hij in 1999 zijn eerste muzikale stappen zette met The White Stripes, is de inmiddels 48-jarige White uitgegroeid tot één van de grote rocksterren van deze tijd. The Rolling Stones overwegen al jaren om met hem als producer in zee te gaan, Neil Young nam een lp op in diens oude Voice-O-Graph, hij bundelde zijn creatieve krachten met Beyoncé en Alicia Keys en houdt er met Third Man Recordings een platenlabel, een studio en een reeks winkels op na, waarvoor hij een honderdtal werknemers in dienst heeft. Onlangs sloot hij een deal met de erven van Prince, die hem zal toelaten binnenkort van Zijne Paarsheid de mythische lp Camille in omloop te brengen. Daarnaast staat hij ook nog eens aan het hoofd van het meubelstofferingsbedrijf Third Man Upholsterers. U hoeft er dus niet aan te twijfelen: Jack White zit dezer dagen goed in de slappe was.
Zijn vorige, niet zo geweldige langspeler, Boarding House Reach, was een terechte flop, wat wellicht verklaart waarom zijn concert in Vorst zelfs bij benadering niet was uitverkocht. Op het podium toonde White zich echter als herboren. In april is hij voor de derde keer getrouwd, dit keer met de muzikante Olivia Jean Markel, frontvrouw van The Black Belles. Sinds de pandemie omringt hij zich met een volledig nieuw team en tijdens de lockdown kreeg hij ook een creatieve opstoot die ertoe heeft geleid dat hij dit jaar niet één maar twee nieuwe langspelers uitbrengt.
Op 8 april verscheen al de beenharde garagebluesfunkplaat Fear of the Dawn, een even speels als futuristisch rockmanifest waarop Jack White zelf het merendeel van de instrumenten bespeelt en er duchtig op los experimenteert. Opvallend voor iemand die altijd bij analoge technologie heeft gezworen: hij laat zich nu helemaal gaan met ProTools en computer-edits. Volgende week, dus amper drie maanden na de vorige, is er dan Entering Heaven Alive, een meer bedachtzame, ingetogen plaat waarop ’s mans folk- en bluesroots centraal staan. ‘COVID heeft nieuwe processen op gang gebracht’, aldus White. ‘Het heeft onze kijk op de wereld veranderd en dat levert vanzelf een ander soort songs op. Als artiest zijn er niet zoveel dingen waar je controle over hebt. Je bent hooguit een antenne die ergens een signaal hoopt op te vangen’.
Verknipt
In Brussel presenteerde Jack White een flinke hap uit zijn beide nieuwe lp’s, maar hengelde hij net zo goed in de vijver van The White Stripes, The Raconteurs en The Dead Weather, bands waarmee hij zich de jongste twintig jaar regelmatig onledig hield. Zelf toonde White zich in grote vorm als gitarist en vuurde hij de ene na de andere snerpende solo af, maar hij kreeg ook vakkundige rugdekking van een strak spelende band met drummer Daru Jones, de van North Mississippi Allstars bekende bassist Dominic Davis en toetsenspeler Quincy McCrary, die eerder al toerde met Rhye en Unknown Mortal Orchestra. Tussen hen in stond zowaar zelfs een nepmuzikant op het podium, maar wie goed keek, merkte dat het om een sculptuur ging.
De haast twee uur durende set begon ronduit stormachtig: de volumeknop werd resoluut naar rechts gedraaid en de referenties aan het oeuvre van Led Zeppelin, AC/DC en The Beastie Boys ten tijde van Licensed to Ill waren dan ook niet van de lucht. Energieke, schreeuwerige bluesrocknummers als Taking Me Back, The White Raven of de verknipte funk van Hi-De-Ho (gebouwd op een sample van Cab Calloway, maar dit keer zonder gastrapper Q-Tip van A Tribe Called Quest) steunden elk op striemende, verpulverende beats die de gensters in het rond deden spatten. Later op de avond herinnerde What’s the Trick? zelfs aan de rapmetal van Rage Against the Machine. Neen, oordopjes waren geen overbodige luxe.
Jack White, een man die het primitivisme tot een kunstvorm heeft verheven, had er duidelijk zin in en schiep er behagen in zoveel mogelijk herrie te schoppen. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens het uit Lazaretto gelichte That Black Bat Licorice (die borrelende synths!), het uit Blunderbuss geplukte Missing Pieces of het schuimbekkende, uit de catalogus van The Dead Weather gekozen I Cut Like a Buffalo. Eén keer ruilde White zijn gitaar voor het klavier, in het stuiterende You Don’t Understand Me van The Raconteurs. Gelukkig was er tussendoor ook ruimte voor subtiliteit, zoals in het beheerste Love Interruption, het semi-akoestische, meerstemmig gezongen Temporary Ground en het naar country neigende, aan The Stones verwante What’s Done is Done.
Blauw
Uit Entering Heaven Alive, het tweede deel van zijn nieuwe tweeluik, presenteerde Jack White introspectieve nummers als If I Die Tomorrow, Tree on Fire From Within, A Tip From Me To You en het pakkende, bewust klein gehouden Love is Selfish. Af en toe gingen in het publiek enkele aanstekers de hoogte in, want mobiele telefoons waren, op last van de artiest, in de zaal verboden.
Waar ten tijde van The White Stripes alles nog in het teken stond van rood, zwart en wit, was de themakleur van de avond nu blauw: dat gold niet allen voor de visuals, de belichting en de gitaren, maar zowaar ook voor Whites haar. Uiteraard bladerde de man in Brussel occasioneel in het verzameld Werk van het duo dat hij ooit vormde met zijn ex Meg. Dat was het geval in het hysterisch gezongen The Hardest Button to Button en het door de fans enthousiast meegegalmde I’m In Love With A Girl.
Opvallend trouwens dat Jack White en zijn gezellen in Europa avond na avond met grondig verschillende setlists op de proppen komen. Dat duidt erop dat de muziek lééft. De pure pop van Steady As She Goes, de Raconteurs-classic die tot de bissen werd opgespaard, klonk bijvoorbeeld heel anders dan gewoonlijk. White benaderde de song dit keer zoals een jazzmuzikant dat zou doen.
Dé ontlading kwam natuurlijk tijdens de voorspelbare afsluiter Seven Nation Army, met een gitaarriff die gruiziger klonk dan ooit en door het publiek werd meegezongen alsof het een voetbalhymne betrof. De hele avond voelde je hoezeer Jack White en zijn band hongerden naar het podium, voortdurend voluit gingen en van iedere minuut met volle teugen genoten. Ook de fans waren door het dolle heen. Aan passie, opwinding en decibels geen gebrek dus. De kerel van Testaankoop, links van ons, knorde tevreden. En wij knorden eensgezind mee.
DE SETLIST: Taking Me Back / The White Raven / Love Interruption / If I Die Tomorrow / You Don’t Understand Me / That Black Bat Licorice / Hi-De-Ho / Missing Pieces / That Was Then, This Is Now / Tree on Fire From Within / Temporary Ground / Love is Selfish / A Tip From You To Me / What’s Done is Done / The Hardest Button to Button / I Cut Like A Buffalo / I’m In Love With A Girl // Instrumental Jam / Steady As She Goes / What’s the Trick? / Seven Nation Army.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier