Eefje de Visser over haar nieuwe plaat: ‘Mijn familie zal er blij mee zijn’
‘Ik ben veel meer bevrijd van allerlei blokkades’, zegt Eefje de Visser. De Nederbelgische zangeres schudt onaangename herinneringen van zich af op haar nieuwe album Heimwee. Maar noem het niet ‘klef’.
Op het einde van ons gesprek valt het opeens op. Het ligt op de bank in de opnamestudio van Eefje de Visser, in het gebouw achter het herenhuis waar ze al anderhalf jaar woont met haar man Pieterjan Coppejans en hun driejarige zoontje Pablo. Tussen alle synthesizers, mengpanelen, computers en gitaren ligt een buikspierwiel. Het past hier niet en het ligt er toch.
Een buikspierwiel is een plastic toestel dat zogezegd helpt om je buik-, rug- en beenspieren te versterken en dat niemand meer dan twee keer gebruikt. Ook de man van De Visser niet, want het ding is blijkbaar van hem. ‘Tussen de takes door wilde hij aan zijn buikspieren werken’, zegt De Visser. ‘Maar ik heb het ook eens geprobeerd en inderdaad: dat ding is verschrikkelijk.’
We zijn in Gent, in een straat die is vernoemd naar een toondichter uit de negentiende eeuw. Zoon Pablo heeft net zijn eerste schooldag achter de rug en speelt samen met zijn vader op de binnenkoer, terwijl moeder boven in de opnamestudio vertelt dat ze zich met de jaren steeds vrijer is gaan voelen – op en naast het podium. ‘Ik ben veel meer bevrijd van allerlei blokkades’, zal ze op het einde van ons gesprek zeggen. ‘Het maakt me allemaal wat minder uit dan vroeger.’
‘Ik ben rommelig in mijn hoofd. Maar geen nood: er valt mee te leven.’
Met Heimwee heeft De Visser haar vijfde album klaar, een collage van twaalf liedjes met titels als Beeld hangt stil of Wolk breekt. Singles Vlammen en Gloeien vonden al vlot hun weg naar het publiek, dat sinds voorganger Bitterzoet (2020) groot is.
De Visser is nu een A-lister. Deze zomer stond ze op het hoofdpodium van Down the Rabbit Hole en in The Barn op Rock Werchter, straks stelt ze Heimwee voor in het Koninklijk Circus in Brussel, TivoliVredenburg in Utrecht en Paradiso in Amsterdam. Ook München, Hamburg, Berlijn en Bazel sieren haar concertkalender en toeval is dat niet: met haar dromerige, mysterieuze pop mikt De Visser deze keer op meer dan alleen het Nederlandse taalgebied.
De clip van Vlammen kreeg niet voor niets ook Engelstalige ondertitels mee. ‘Natuurlijk wil ik zo veel mogelijk mensen bereiken’, zegt ze daarover. ‘En als ik dankzij mijn muziek wat meer kan reizen, zou ik dat geweldig vinden. Optreden in Duitsland vind ik cool: oude, ruwere zalen en een nieuw publiek.’
Op YouTube schreef iemand onder de clip van Vlammen, in het Engels: ‘Ziet eruit als een herinnering, maar voelt alsof het de huidige tijd is.’ Is dat de essentie van Heimwee? De Visser zoekt naar de juiste woorden: ‘Eigenlijk wel, nu je het zo zegt. De herinnering, het heden en hoe die twee in elkaar overvloeien: blijkbaar is dat voor mij nogal een thema.’
Tijdens ons gesprek duikelt De Visser wel vaker in haar hoofd. Vaak begint ze aan een antwoord, om vervolgens in haar eigen zinnen en gedachten te verdwalen en te eindigen met: ‘Maar wat was je vraag nu ook alweer?’
De Visser: Over het algemeen ben ik rommelig in mijn hoofd, ja. Maar geen nood: er valt mee te leven.
○ ○ ○
Als inspiratiebronnen voor Heimwee noemt De Visser Feist, Sault, Joanna Newsom, Air (‘hun arrangementen en hun fluitjes’) en – jawel – Nick Drake. ‘Ik wilde aanvankelijk een plaat maken die op de sixtiessound van Joni Mitchell en Nick Drake geïnspireerd zou zijn’, zegt ze. ‘Na de Bitterzoet-toer met band en choreografie was alles zo groots geworden. Ik had behoefte om in mijn eentje gitaar te spelen en de strijkersarrangementen zijn bij Nick Drake zo mooi. Maar uiteindelijk ben ik toch meer richting Fleetwood Mac opgeschoven. Mijn ouders hebben altijd in samenzangbandjes gezeten en dat gevoel van sterke songs en veel samenzang wilde ik weer wat meer naar voren brengen. Ik denk dat mijn familie heel blij zal zijn dat ik deze plaat heb gemaakt.’
Buiten horen we zoon Pablo kirren. Hij is drie, en nog lang niet moe. ‘Hij begrijpt natuurlijk nog niets van de wereld, maar hij weet wel dat ik muziek speel en zing’, zegt De Visser. ‘Hij maakt ook een duidelijk onderscheid tussen “Eefje” en “mama”. Als hij me op een poster of in een filmpje ziet, of wanneer ik hier aan het zingen ben, dan ben ik “Eefje”. Anders is het “mama”.’
Maak je dat onderscheid zelf ook? Boudy Verleye vertelde me dat hij op het podium in een typetje verandert, Brihang. Met de pet op wordt hij een personage.
De Visser: (denkt na) Een personage zou ik ‘Eefje’ niet noemen. Ik voel me eerder zoals iemand die gaat turnen en vol concentratie de mat opstapt om daar iets te doen dat je in het normale leven niet doet. Ik word geen andere persoon, maar ik stap wel uit het normale leven wanneer ik het podium betreed. Behalve wanneer ik tegen het publiek praat, dan zet ik het masker graag af en wil ik niet in een bewust gecreëerde, mysterieuze sfeer blijven hangen. Het is natuurlijk wel zo dat je in muziek iets kunt stoppen dat je moeilijk vindt om in het echte leven te uiten. In die zin snap ik wat Brihang zegt. Het voelt soms alsof het opgesplitst is: in het gewone leven ben ik de hele tijd grapjes aan het maken – wanneer ik vrienden zie, heb ik de neiging om lollig te doen – terwijl die kant van mij totaal niet in mijn muziek zit. Daar wordt Eefje iemand helemaal anders.
‘Ik ben nooit iemand geweest die alleen maar met muziek bezig is. Ik leid mijn leven en soms krijg ik een goed idee terwijl ik in de supermarkt sta.’
Omdat lolligheid in muziek moeilijk werkt?
De Visser: Ja, en omdat ik er geen behoefte aan heb. In mijn muziek wil ik eerder een soort kwetsbaarheid – wat ik trouwens echt een vreselijk woord vind dat zo vaak wordt gebruikt – aanraken die iedereen wel ergens zitten heeft. We houden ons allemaal sterk in het openbaar, we moeten altijd en overal positief en succesvol zijn, en de diepere lagen van onszelf tonen we vooral thuis of onder vrienden. In mijn muziek wil ik naar die diepere laag. Het voelt telkens weer alsof iets wat diep in me opgekropt zit via muziek eindelijk naar buiten kan.
Gaat dat met de jaren gemakkelijker?
De Visser: Niet echt, ik vind het nog altijd moeilijk. Het blijft altijd weer een puzzel voor gevorderden. Muziek komt sowieso aan de lopende band, dat is nooit een probleem. Maar daarna moeten de woorden ook komen, en dat loopt vaak stroever. Daarom duurt het meestal vrij lang voor ik een nieuw album uitbreng, omdat de teksten altijd lastiger zijn om te schrijven. Ik bedenk niet van tevoren over welk thema ik ga schrijven. Ik begin gewoon woorden te zoeken die passen op de melodielijn, qua klank of gevoel. Als ik erover zou nadenken, zou het allicht helemaal niet meer lukken. Waar het meestal misgaat in die fase, is dat de tekst niet origineel genoeg aanvoelt en flauw poëtisch geneuzel wordt. Eens in de zoveel tijd lukt het me om iets te maken dat voldoende eigenheid en eerlijkheid heeft. Meestal een beeld dat interessant is, gekoppeld aan een bepaalde herinnering.
Muziek, zei je, komt aan de lopende band. Begrijp je na vijf albums al beter hoe dat werkt?
De Visser: Niet echt. Het komt gewoon in mijn hoofd op, meer niet. Dan hoor ik opeens een melodie, loop ik zo snel mogelijk naar een gitaar en zoek ik naar de geschikte akkoorden. Zo neem ik superveel ideeën op, soms de hele dag door. De songs op deze plaat komen dus uit een enorm reservoir van muzikale ideeën. Ik wilde dat ik meer tijd had, want ik heb hier nog zo veel materiaal liggen en intussen komen er de hele tijd nog meer ideeën bij. Soms zeg ik tegen mezelf dat ik me minder moet laten afleiden door het dagelijkse leven en wat meer hulp moet vragen, zodat ik meer tijd heb voor mijn muziek. Maar ik heb het aan de andere kant altijd zo gedaan. Ik ben nooit iemand geweest die van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat alleen maar met muziek bezig is. Ik leid mijn leven en soms krijg ik een goed idee terwijl ik in de supermarkt sta. Bij muziek maken hoort trouwens ook veel vergaderen, videoclips opnemen, fotoshoots of interviews geven, mails beantwoorden, repetities plannen, partijen doorsturen …
Gedoe, kortom.
De Visser: Gedoe, ja. Waardoor het eigenlijke muziek maken vaak voelt als iets wat ik ertussen gepropt moet krijgen. Terwijl het daar natuurlijk allemaal om draait.
Deze keer begon het allemaal met een Engelse zin die in je opkwam, zeg je in de perstekst: ‘Homesick in my hometown’.
De Visser: (lacht) Persteksten zijn altijd wat catchier dan de realiteit, maar die zin hoort inderdaad bij Heimwee, de titeltrack. Ik begin altijd met Engelse zinnen en zet die dan om naar het Nederlands, wat meestal zwoegen is. Maar ik wil wel woorden hebben. Als ik naar Rosalía luister, of naar een fadozangeres, voel ik juist dankzij de woorden – ook al versta ik geen Spaans of Portugees – wat voor gevoel er in de nummers zit. In mijn muziek heb ik erg de neiging om terug te kijken naar mijn persoonlijke verleden en te begrijpen wat daar allemaal precies gebeurd is en welke rol dat nu in mijn leven speelt. Zonder tekst zou ik dat gevoel nooit kunnen overbrengen. Op een rustige, wat onderkoelde manier weliswaar, zodat het niet te emo wordt.
Het moederschap is geen groot thema op Heimwee.
De Visser: Nee, een deel van de songs had ik al geschreven nog voor Pablo was geboren. Af en toe zit er wel een verwijzing in naar hem, maar het moederschap heeft vooral indirect een invloed gehad. Op hoe gevoelig de plaat is geworden, bijvoorbeeld. Een groot thema voor mij is het belang van een goed leven hebben met de mensen rond je. Van in het leven staan en niet erbuiten. Ik wil er zeker geen moraal van maken, maar voor mij is dat belangrijk. Samen leven, elkaar heel erg nodig hebben, elkaar de hand reiken. (lacht) Ik wil het woord ‘verbinding’ niet gebruiken.
Nog een thema in je leven: de angst om als ‘klef’ te worden bestempeld.
De Visser: (lacht) Absoluut. Ik zoek altijd naar een tegenwicht voor de emoties, zodat het allemaal wat onderkoeld overkomt. ‘Truttig’ zou een erg verwijt zijn, daar moet je bij mij niet aan beginnen.
○ ○ ○
In de muziek van Eefje de Visser zijn de dingen vaak een beetje kapot. ‘De onafheid zorgt ervoor dat mensen er ook hun eigen leven in kunnen zien’, zei ze in Ervaring voor beginners, de podcastserie van cabaretier Theo Maassen.
Ook op Heimwee is het niet lang zoeken naar barstjes en scheuren. ‘Over mijn wangen, daar rollen tranen van ons allemaal / Om wie ik heb en wie we hadden’, zingt De Visser in Vlammen. Of, in Weekenden: ‘We betekenen bijna niets.’ En alleen al de albumtitel verraadt een grote gevoeligheid voor verdriet.
‘We houden ons allemaal sterk in het openbaar. De diepere lagen van onszelf tonen we vooral thuis of onder vrienden. In mijn muziek wil ik naar die diepere laag.’
Maar, ook dat is bekend, over de oorsprong van dat verdriet praat De Visser liever niet. ‘Tenzij met mensen die me goed kennen’, zegt ze. ‘Ik heb voor mezelf besloten dat ik het persoonlijke stuk van deze plaat voor mij wil houden. Ik zou er niet eens in het openbaar over kúnnen spreken. Wat natuurlijk gek is, ik weet het: ik schrijf over de allermoeilijkste dingen en ga die dan vervolgens zingen voor heel veel mensen.’
Je hoeft niet in detail te treden, maar voelt dat stukje uit je verleden als een vloek of een zegen? Het brengt je verdriet, maar ook inspiratie.
De Visser: Ondertussen ben ik er oké mee, wat niet altijd zo is geweest. In mijn dagelijkse leven ben ik nu vooral op de buitenwereld gericht, op mijn gezin en het organiseren van mijn werk als muzikant. Maar in mijn muziek richt ik me wel op mijn binnenwereld en dan kom ik automatisch bij dat stukje uit, dat ik blijkbaar nog verder wil begrijpen of oplossen. Een plaat maken is altijd een beetje een rouwproces en muziek helpt om bepaalde dingen een plek te geven. (lacht) Dit moet nu allemaal heel mysterieus klinken voor jou, sorry. Van de dingen die ik moeilijk vind of waar ik last van heb, probeer ik iets moois te maken. Daar komt het op neer. En ook met pijn kun je een goed, vol en rijk leven hebben. Het gaat veel over aanvaarding. En ik ben een vechter. Ik ga niet bij de pakken neerzitten, ik heb moeilijke fases gehad in mijn leven maar ik wil mezelf altijd blijven wijzen op wat er wél allemaal goed is, en wat er wél allemaal goed was in mijn jeugd, om daar levenslust uit te blijven putten.
Het is in elk geval goed dat je de muziek hebt gevonden om met dat soms lastige leven te kunnen omgaan.
De Visser: In mijn familie zitten ook veel beeldend kunstenaars. Ik was anders wellicht iets met tekenen of schilderen gaan doen, en had het op die manier aangepakt. Ik vind veel dingen leuk, nog altijd. Koken bijvoorbeeld. Of tuinieren. Misschien begin ik als ik ouder ben, nog ouder dan nu, nog wel een studie of wie weet zelfs een restaurant hier in Gent. (lacht) Verlangen is wat ons mensen in beweging houdt. Dat wil ik blijven opzoeken: ik wil blijven verlangen.
○ ○ ○
De Visser groeide op in Moordrecht, een dorp in Zuid-Holland. Haar vader was koorleider en haar moeder zong. Als kind droomde ze achtereenvolgens van een leven als koorddanseres, cheerleader of muziektherapeut en op haar zestiende bracht ze tijdens een jeugdtheatervoorstelling op school voor het eerst eigen muziek op een podium. Met haar kapotte panty’s en korte rokje, haar slobbertrui en een flinke laag zwarte oogmake-up boezemde ze het publiek angst in.
Maar er volgde applaus, en dat is er nog altijd. Wat veranderde, is de omvang van de concertzaal en de houding waarmee De Visser op het podium staat. Sinds Bitterzoet is ze fysieker geworden, vrijer, losser. ‘Zonder dat dat een bewuste keuze is geweest’, zegt ze. ‘Ik heb nooit gedacht: Ik ga nu mijn sensualiteit inzetten! Ik ben gewoon minder preuts geworden, vooral omdat ik zag hoe bands hier in Vlaanderen zich op het podium gedragen. Ik ben me meer op mijn gemak gaan voelen bij het vrij dansen. Iets wat ik altijd al wilde, want als kind was ik altijd aan het dansen, en nu heb ik eindelijk mijn grote zelfbewustzijn van me kunnen afschudden. Het is een andere energie en ik krijg er een groot vrijheidsgevoel door. Ervoor was ik een zangeres, of een singer-songwriter, nu ben ik ook een performer.’
En daar kon dat buikspierwiel bij van pas komen.
Terwijl buiten de nacht valt en in de studio allerlei lichtjes aanfloepen, op mengpanelen en andere merkwaardige machines, zegt De Visser nog dat ze er tot voor kort mee kon opscheppen dat ze minstens twintig push-ups aankon. ‘Dat lukt intussen ook niet meer’, zegt ze.
En dan, lachend: ‘Maar wat was je vraag ook alweer?’
Heimwee
Uit bij Sony Music. Eefje de Visser speelt op 18.10 in De Zwerver, Leffinge (try-out), op 08 en 09.11 in Koninklijk Circus, Brussel, op 08 en 09.02 in De Roma, Antwerpen en op 18.02 in Ancienne Belgique, Brussel.
Eefje de Visser
Geboren in 1986, groeide op in Moordrecht, Zuid-Holland.
Woont al jaren in Gent, met haar man Pieterjan en hun zoontje Pablo.
Bracht al vier albums uit: De Koek, Het is, Nachtlicht en Bitterzoet.
Bereikte met Bitterzoet (2020) een groter publiek dan ooit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier