Eefje de Visser: ‘Ik snap best dat mensen vandaag moeite hebben met links’

© Alexander Popelier
Kristof Dalle Journalist

Het is meer evolutie dan revolutie, maar vier jaar na Nachtlicht gooit Eefje de Visser op Bitterzoet haar Fender finaal over de haag en schuift ze de elektronica nog meer naar voren. ‘Ik voel me nu veel beter dan toen ik een twintiger was.’

Bloednerveus is ze aan de vooravond van haar vierde albumrelease. Onderhuids dan toch, want voor ons, in haar loft langs een Gentse steenweg, zit misschien wel de rustigste versie van Eefje de Visser die we tot nu toe hebben mogen spreken. ‘Bitterzoet is gewoon de eerste plaat die ik zo lang voor de release afgewerkt heb’, vertelt ze. ‘Normaal heb ik simpelweg de tijd niet om nerveus te worden. Maar dit keer wou ik me echt niet haasten.’

Na Nachtlicht uit 2016 had de Nederlandse het gevoel dat ze zichzelf enigszins moest heruitvinden. ‘Ik zat vast in bepaalde songwritingmaniertjes en ging weer ritmische trucjes uithalen, met te veel woorden op te weinig ruimte. Terwijl ik net een enorme bewondering heb voor artiesten zoals Chris Isaak of Fleetwood Mac, die aan drie akkoorden genoeg hebben. Ik wou zelf ook meer doen met minder. Neem nu zo’n single als Zwarte zon: dat zijn echt verdacht weinig akkoorden naar mijn doen.’

In de tussentijd werkte ze een soloclubtoer af, trok ze in het zog van J. Bernardt door Europa en demonstreerde ze afgelopen zomer op Pukkelpop met overtuiging wat we van Eefje 2.0 mochten verwachten: filmisch geflirt met pop, beats boven gitaren en zowaar een hoop gedans.

Ook haar inburgering in Gent lijkt stilaan compleet. Er sluipt steeds meer Belgisch-Nederlands in haar teksten. Op Bitterzoet worden mensen bijvoorbeeld niet meer dronken maar gewoon zat. ‘Of ‘mijn lief’. Ik had echt nooit gedacht dat ik met dat soort woorden zou goochelen. Het proeft nog steeds een beetje vreemd, maar het klinkt gewoon poëtischer, toch? (denkt na) Eigenlijk heb ik dit keer een heleboel romantische woorden gebruikt – iets waar ik altijd extreem allergisch voor was -, maar ik hoop dat ik de klefheid heb kunnen vermijden.’

Rechtse partijen blijven wegzetten als leeghoofdige cultuurbarbaren helpt ons niets vooruit.

Bitterzoet is jouw eerste album bij het majorlabel Sony, maar ook het eerste dat je met jouw lief en producer Pieterjan Coppejans hebt gemaakt. Hoe is dat verlopen?

Eefje de Visser: Moeilijker dan verwacht. (schatert) Laat ik zeggen dat het heel tof was, maar ook dat we het niet altijd eens waren over onze rolverdeling. Uiteraard wou ik het laatste woord – het is mijn plaat -, maar Pieterjan kan ook zeer eigenwijs zijn. Dat botste dus regelmatig, en daar blijf je achteraf wel mee in je maag zitten. Maar hey, de plaat is er, hij heeft zijn stempel kunnen drukken en we hebben het allebei overleefd.

Wat was het belangrijkste twistpunt?

De Visser: Ik wou die sprankeling van de hedendaagse popmuziek, terwijl hij alles liever iets warmer had gehoord. Ik snap dat, maar dan werd het naar mijn smaak allemaal iets te braaf en stoffig. Niet dat het een eenduidige popplaat is geworden: voor Bitterzoet heb ik net zo goed naar Lionel Richie als naar Kavinsky en een hoop dancemuziek geluisterd.

In de commentaren onder de titeltrack orakelde iemand op YouTube dat Bitterzoet voor jou zou worden wat Kid A destijds voor Radiohead was. Te verstaan: de grote stijlbreuk, de plaat waarop je elektronica omarmt.

De Visser: Het voelt eerder als een logische evolutie, geen radicale stijlbreuk. Akkoord, de gitaren zijn helemaal verdwenen, en ik werk nog meer met synths en elektronische beats, maar op Nachtlicht experimenteerde ik daar ook al mee. Ik kan me wel voorstellen dat wie mijn solotoer gemist heeft, nu wel even schrikt.

Afgelopen zomer indachtig zit de grootste stijlbreuk misschien wel in de liveshows. Samen met jouw zangeressen Aysha de Groot en Wieteke Wijte waag je je zowaar aan choreografieën.

De Visser: Ik ben mijn inspiratie vooral gaan halen bij schoonzwemmers en Indiase dansen waarbij de danseressen samen één vorm worden, en daar is choreografe Sandra Hilaerts mee aan de slag gegaan. Het blijft nog een beetje zoeken hoe ver ik daarin kan gaan, want ik besef ook dat grootse shows nooit mijn ding zullen zijn. Doe mij maar liever elegante bewegingen dan dat heen en weer springen. Ik kijk met immens veel bewondering naar pakweg Christine and the Queens, maar ik weet dat ik dat niet kan. Ik wil het zelfs niet.

In het najaar verzorgde je in de AB samen met Justine Bourgeus de backing vocals tijdens de plaatpresentatie van Sylvie Kreusch. Binnenkort verzorgt Kreusch jouw support in Nederland. Als je ooit een voorbeeld zoekt inzake podiumperformance…

De Visser: Wat Sylvie doet, is ongelooflijk. Ze is een geweldige performer, maar als ik haar probeer te kopiëren dan wordt dat gewoon belachelijk. (lacht) Zij is losbandiger, ruwer, heerlijk nonchalant en durft alles op een podium. Ik ben veel beredeneerder en weet graag vooraf waar ik aan begin. Nu goed, ik had nooit durven te dromen dat ik zoveel zou bewegen tijdens mijn shows, of dat ik me zo comfortabel zou voelen in die rol. Tegenwoordig kijk ik zelfs meer uit naar de dansrepetities dan naar die met de muzikanten.

Eefje de Visser: 'Ik snap best dat mensen vandaag moeite hebben met links'
© Alexander Popelier

Wat later trad je in Nederland ook op tijdens het 3voor12-festival, waar Hou je bek en bef me van Merol tot song van het jaar uitgeroepen werd. Op de een of andere manier was dat een aardige soundtrack voor de vrouwelijke opmars in 2019, denk ik. Ook de belpop werd opvallend sterk gekleurd door vrouwen.

De Visser: (knikt) Het was een goed jaar voor vrouwelijke artiesten. Goede jarén, eigenlijk. En nu iedereen zich stilaan bewust geworden is van het sluimerende seksisme, wordt er eindelijk ook serieuzer over ons geschreven. Niemand die er vandaag bijvoorbeeld nog aan denkt om een stuk te schrijven over ‘Spinvismeisjes’, zoals 3voor12 een aantal jaar geleden deed. Raar dingetje, toch, alle Nederlandstalige meisjes die iets ‘Spinvisachtigs’ brachten op één hoop gooien, zonder aandacht voor wat we inhoudelijk deden? Het had iets heel denigrerends. Vandaag durft niemand zo’n stuk nog te schrijven. (denkt na) Nu een en ander eindelijk in de juiste richting beweegt, moeten we er gewoon op letten dat het niet doorslaat.

Mannen worden op andere manieren benadeeld dan vrouwen. Maar daarover lees ik zelden iets in de krant.

Op welke manier?

De Visser: Ik hou niet van dat antimannendiscours, overdreven het slachtofferschap claimen, en ik heb het eigenlijk liever over emancipatie dan over feminisme. Emancipatie is ook een mannenverhaal. Zij worden op andere manieren benadeeld: denk aan de verhoogde kans op zelfdoding, hoe ze zich nooit kwetsbaar mogen opstellen, enzovoort. Maar die verhalen lees ik zelden in de krant. Niemand lijkt vandaag nog enige interesse te hebben in het overtuigen van een ander, we duwen elkaar alleen maar verder weg. Het respect voor wie anders denkt, is helemaal zoek. Neem nu de discussie omtrent de cultuursubsidies: denk je echt dat het ons iets vooruithelpt als we rechtse partijen blijven wegzetten als leeghoofdige cultuurbarbaren? Zo maken we ons linkse groepje alleen maar kleiner. (denkt na) Ik snap ook best dat mensen vandaag moeite hebben met links. Zo stoor ik me zelf ook aan hoe blindelings we het blijkbaar allemaal met elkaar eens zijn. Het kan echt geen kwaad om je eigen ideeën af en toe tegen het licht te houden, jongens.

Eefje de Visser: 'Ik snap best dat mensen vandaag moeite hebben met links'
© Alexander Popelier

Zoals jij dat hebt gedaan? Je komt uit een nogal politiek geëngageerd, communistisch nest.

De Visser: Mijn grootvaders kennen elkaar uit de communistische partij. En mijn ouders zijn behoorlijk links, maar het werd nooit dogmatisch. Al was ik blijkbaar toch zeer vatbaar voor hun gedachtegoed: als puber was ik echt knetterlinks. Pas toen ik relaties kreeg met mensen die er een andere mening op na hielden, ben ik alles ook wat gaan herdenken.

Zwarte zon doet vermoeden dat die denkpatronen er inderdaad uit zijn: ‘Kijk me mijn goud verspillen. Muntjes op de grond, briefjes door de lucht vliegen.’

De Visser: Zwarte zon gaat over het koude van geld tegenover het warme van vriendschap, en het spanningsveld daartussen. En sorry, helderder dan dat wordt het niet. (lacht) Ik ben nog altijd weinig met geld bezig, maar ik spring er stilaan wat verstandiger mee om. Tot voor kort pompte ik alle winst meteen weer in mijn muziek en video’s, en als er dan nog wat overschoot, dan moest dat vooral rollen. Ondertussen heb ik geleerd om te sparen. Mijn ouders vonden dat allemaal minder belangrijk. Want ze waren niet alleen behoorlijk links, maar ook een tikje zweverig. (lachje) ‘Het innerlijk, dat is wat telt, Eefje!’ Dat zal dan wel zijn, maar ik ben blij dat ik mijn financiën stilaan wat op orde heb, een goede werkethiek heb ontwikkeld en voor mezelf kan zorgen.

Net als mijn ouders heb ik een neiging tot zweven, maar ik vecht er wat harder tegen.

Oh lijkt dan weer te gaan over de gevolgen van die werkethiek. ‘We komen rond, maar hebben weinig tijd’, klinkt het.

De Visser: Nee, niet specifiek. Ik zing ook niet uitsluitend meer over mezelf. In dat opzicht is Bitterzoet een minder persoonlijke plaat geworden dan Nachtlicht, die over de tijd ging toen ik vrijgezel was in een andere stad. Dit keer gaan nogal wat nummers over de worstelingen van anderen, weliswaar omdat ik er iets van mezelf in herken. Stilstand gaat bijvoorbeeld over passiviteit en helemaal in jezelf gekeerd raken. Een zelfdestructief kantje dat ik in anderen zie, maar net zo goed in mezelf.

Eefje de Visser: 'Ik snap best dat mensen vandaag moeite hebben met links'
© Alexander Popelier

Jouw ouders waren best zweverig, zei je?

De Visser: Een tíkje, zei ik. Ik heb die neiging tot zweven net zo goed, hoor, maar ik vecht er wat harder tegen. Mijn tante is bijvoorbeeld astrologe, mijn moeder las boeken zoals De kracht van het nu van Eckhart Tolle en mijn vader is bezig met dieptepsychologie, maar op een spirituele manier. En wij waren altijd aan het tekenen, musiceren of muurschilderingen aan het maken. Een excentriek, bont gezelschap, maar ik heb er altijd wel de humor van ingezien. Mijn ouders zijn geen hippies, voor alle duidelijkheid. We zongen thuis weliswaar elke dag samen, maar nooit van ‘kumbaya’. (lacht) Zo onlogisch is dat ook niet: mijn ouders zaten vroeger samen in een band, een soort kruising tussen Crosby, Stills, Nash & Young en Talking Heads. Hoe ouder ik word, hoe meer ik besef hoe hun drumcomputers en meerstemmigheid mijn muziek beïnvloed hebben.

Je eeuwig jong van geest voelen is heel cool, tot het niet meer cool is.

Leg aan iemand uit een volstrekt amuzikaal gezin eens uit hoe zo’n spontane familiale zangstonde in zijn werk gaat.

De Visser: Gewoon, zingen, met een biertje in de hand. Al hangt een en ander samen met onze andere geliefkoosde familieactiviteit: oeverloos discussiëren over filosofie, maatschappij of politiek. Als mijn grootvader oordeelt dat het allemaal welletjes is geweest, of het er te verhit aan toegaat, dan stelt hij meestal voor om een liedje te zingen. ‘Kom jongens, ga snel een beetje muziek maken.’ Goede bliksemafleider wel.

In Lange vinnen lijk je het wel over je eigen jeugd te hebben, al kun je met jouw teksten nooit helemaal zeker zijn.

De Visser: Ik kijk in die song als volwassen vrouw naar mezelf als kind, ergens op de grens van jongvolwassenheid, en doe alsof het kind ook naar mij kijkt. Ik stel niet alleen vast hoe jong, mooi en heerlijk naïef zij is, maar ook hoe ze gevangen zit. Die zogezegd ‘vrije’ jeugdjaren worden nogal makkelijk geromantiseerd door nostalgische dertigers die het gevoel hebben dat ze zich vandaag een beetje hebben vastgereden, maar ik doe daar niet aan mee. Ik voel me vandaag net vrijer dan ooit.

Behoor jij niet gewoon tot een generatie die zich niet meer laat vastrijden?

De Visser: Is dat iets exclusiefs voor millennials? Ik heb twee zussen van wie ik nauwelijks kan behappen dat ze de vijftig naderen, en zij zijn net zo goed met die forever young-mentaliteit opgegroeid. Ik hou heel erg van mensen die eeuwig jong van geest blijven en niet extreem verantwoordelijk in het leven staan, alleen moeten we er een beetje mee oppassen. Het is allemaal heel cool, tot het niet meer cool is.

Wanneer is het niet meer cool?

De Visser: Je kunt blijven hangen in jeugdige sores, waardoor je geen rust vindt. Ik ben bijvoorbeeld veel te lang in puberale zelfreflectie blijven steken. Niet kunnen aanvaarden dat je niet perfect bent en jezelf onhaalbare doelen stellen, en daarna de tegenreactie waarin je je zorgen gaat maken dat je té kritisch bent: een neverending story van negativiteit eigenlijk.

Hoe hard maalt dat molentje vandaag nog?

De Visser: Het gaat eindelijk beter. Ik stop veel minder energie in die eeuwige ontevredenheid, en gebruik die nu om met mijn muziek en alles daaromheen bezig te zijn. De overload aan gedachten is wat geluwd. (denkt na) Ik voel me als dertiger veel beter dan als twintiger. Ik ben mezelf nu, niet meer wie ik dacht dat ik moest zijn. Vroeger verstopte ik mijn ernstige kant bijvoorbeeld nogal vaak. Nu denk ik: fuck it, als ik zin heb om op een feestje ergens in een hoekje geanimeerd met iemand te filosoferen, dan doe ik dat gewoon.

Bitterzoet

Uit op 24/1 via Sony Music Belgium. Op 19/3 presenteert Eefje de Visser het album in de AB.

Eefje de Visser

Geboren in 1986 in Voorburg, Nederland. Woont sinds 2016 in Gent.

Studeerde even songwriting aan de Rockacademie in Tilburg.

Wint in 2009 als singer-songwriter de Grote Prijs van Nederland.

Debuteert in 2011 met De koek. Daarna volgen Het is (2013) en Nachtlicht (2016). Bitterzoet verschijnt deze maand.

Waagde zich de afgelopen jaren aan onder meer een soloclubtoer, een internationale tournee in het voorprogramma van J. Bernardt en een nummer met Bazart (Onder ons).

Eefje de Visser: 'Ik snap best dat mensen vandaag moeite hebben met links'
© Alexander Popelier

Met dank aan Mathilde Van Hoof voor de make-up.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content