Dranouter zondag: high impact festival

Solomon Burke. De dominee en zijn muzikanten hadden een good old soulrevue voorbereid. © Sven Masschelein

De soultandem Solomon Burke & Joss Stone leverde het memorabelste concert van het festival af. Iets wat van headliners The Pogues wel nooit meer gezegd zal worden.

11:24 Véél vroeger dan het programma aanraadt op de weide neergestreken. Tijd zat dus om de talrijke persberichten na te vlooien die hier trots in de perstent worden opgehangen. Want was het ons toch niet compleet ontgaan dat men hier tot de ingebruikname van de klimaatneutrale condoom wordt gestimuleerd? En men hier al fietsend zijn gsm kan opladen? En er tijdens het jaar in verhouding blijkbaar méér afvalwater in de lokale beek stroomt (Dranouter heeft geen waterzuiveringsinstallatie) dan tijdens het festival, dat met alle mogelijke middelen voorkomt dat het zuurstofgehalte van het water de hoogte wordt ingejaagd? ‘Of hoe een festival met ruim 25.000 bezoekers per dag minder impact heeft dan een dorp met enkele honderden inwoners’, staat er fijntjes te lezen. Festival Dranouter het jaar rond! Start de Facebookpetitie!

15:34 Met Derroll’s Dream zette dit festival de fijne traditie van de intimistische luisterfolkconcerten voort. Derroll Adams was een Amerikaanse folkmuzikant die zowat de helft van zijn leven in Brussel en Antwerpen heeft gewoond, alwaar hij een hele kliek gelijkgestemde muzikanten bevriendde, onder wie Wiet Van de Leest en Roland Van Campenhout. Beiden zetten hun schouders onder een project dat de tien jaar geleden gestorven Adams zelf nooit heeft kunnen realiseren: een optreden dat leunt op een veelheid aan vrouwengezang en vioolgestrijk. Voor het eerste stond goed folk zoals onder meer Vera Coomans (Rum, Madou) en Anja Kowalski (Billie King, Flat Earth Society) paraat, voor de tweede de violisten van het Gentse balorkest De Rode Pomp. Resultaat: een warm, gevarieerd en bijwijlen pakkend concert, dat ons weliswaar niet van onze sokken blies. Anderzijds: op dit festival hangt aan de term low-impact net een positieve connotatie vast.

17:16 Ware artiesten komen niet te laat maar te vróeg opdagen, denkt niet alleen Prince maar ook Daan. En zijn drumster Isolde, natuurlijk, want ’s mans concerten beginnen meer en meer op de Stuyven & Lasoen-show te lijken: de twee wisselden al eens van plaats, zongen samen een duet, en zelfs als de jongedame met de paardenstaart gewoon maar de vellen er van langs geeft, blijft ze een visueel aanknopingspunt. En Daan? Die loodste zijn orkest langs het populairste van zijn oeuvre, met – wat had u gedacht – een high impact op de stormachtige reagerende massa.

18:55 Nouvelle Vague en de Kayam en Isbells in de Clubtent: veel deining viel ook van hen niet te verwachten. Alleen leek niemand van u dat eigenlijk erg te vinden. Het zondaggevoel, ongetwijfeld. Eerstgenoemden zijn natuurlijk die olijke Fransen die zich, tongue firmly planted in cheek, over een tros new wave- en punk-classics buigen. Twee zangeresjes – de één in koket korset, de ander in pront jurkje – die zich kirrend in ‘Too Drunk Too Fuck’ of ‘Master And Servant’ wentelen: u vond het een dolle ambiance waard. Maar dat vindt u karaokeshows of huifkarensembles waarschijnlijk ook.

En Isbells… Wat taterde u weer een flink eind weg terwijl u àlle zitbankjes van de Club innam. Maar voor één keer had u niet volkomen ongelijk. Gaetan Vandewoude en de zijnen hadden het moeilijk om hun intieme, klaaglijk gezongen en subtiel met lapsteel en banjo ingekleurde melancholiedjes aan het goedgeluimde publiek te slijten. Maar dat is het lot van wel méér briljante huiskamerplaatjes die het plots in de grote buitenwereld moeten rooien.

20:13 Weinig gekend maakt weinig bemind. Slechts een fractie van de volle tent die Isbells had getrokken was er overgebleven voor Hope Sandoval & The Warm Inventions, de groep rond de alomgekende Mazzy Star-zangeres en My Bloody Valentine-drummer Colm Ó Ciosóig. Zaten de afwezigen er weer eens glad naast. Goed, er viel geen zak te zien, met de podiumschuwe Sandoval als een standbeeld – een mooi, dat wel – achter toetsen en xylofoon, half met de rug naar het publiek gekeerd, in het halfduister dan nog. Maar de langzaam aanzwellende, trance-achtige gitaarstormen en zinderende slowcore, uiteraard in combinatie met Sandovals koel-zwoele stemgeluid, garandeerden wèl een indringende luisterervaring. Sandoval heeft zich de laatste jaren wat de wind uit de zeilen laten nemen door bands als Brightblack Morning Light en Beach House, maar bewees alleszins dat we haar daarom nog niet moeten afschrijven.

20:51 In de Etnogroovetent net aangenaam verrast door Peggy Sue, een jong indiefolktrio (twee meisjes en een drummende jongen) uit Brighton. Wij dachten aan een kruising tussen Throwing Muses (die uit volle borst opwellende samenzang van de twee zangeressen, die kregelige songstructuren), The XX (dat schemerige minimalisme), en, euh, iets folkachtigs (die rootsy accordeon- en gitaarmelodietjes). En u?

02:26 Solomon Burke & The Souls Alive Orchestra & special guest Joss Stone: zó stond het op de affiche, and we shall tik this in only once. Eigenlijk volstond na afloop slechts één woord (al voelen we nu de boze blik van onze voormalige juf Nederlands in onze rug priemen): jawadde. Dominee Burke en zijn stuk of tien bijzonder bedreven muzikanten – waaronder zijn zingende dochter én kleindochter – hadden een good old soulrevue voorbereid. Eén die de zorgen wegspoelt, het joi de vivre een vriendelijke schop onder de kont geeft, en een mens na afloop van puur contentement nóg eens naar de worstenstand van het Sint-Idesbaldinstituut drijft. Hallelujah!
Dat was overigens ook de kreet waarmee een goedlachse Joss Stone na een klein halfuurtje blootvoets de met tapijten bedekte bühne kwam opgeschreden. Haar eigen ‘Free Me’ en ‘Super Duper Love’ waren slechts de superieure vehikels waarmee ze gezwind het zeil van de Kayam wegblies, want eigenlijk luisterde je maar naar één iets: haar fenomenale stem. De bishop keek en luisterde van op zijn parmantige troon goedkeurend toe, gooide er af en toe een ‘isn’t she fantastic?‘ of ‘get ‘em, baby!‘ tussen, en geraakte niet uit de woorden van zijn Bond Zonder Naam-achtige bindtekst toen Stone weer eens zijn hand kwam vasthouden. Om maar te zeggen dat het knètterde tussen de twee.
Toen ze het met ‘Don’t Give Up On Me’, Bill Withers‘ ‘Grandma’s Hands’ en CCR’s ‘Proud Mary’ ook nog op een écht duetteren zetten, bereikte de extase in de volle tent een hoogtepunt. Jocelyn – zoals de oude preacher Stone consequent noemde – sprong zelfs nog de frontstage in om van daaruit de blijde boodschap nóg verder uit te dragen. Met nog een stomende Little Richard-medley en uiteraard ook Burke’s onverwoestbare ‘Everybody Needs Somebody To Love’ bond het gezelschap een strik rond misschien wel het memorabelste concert van het hele festival. Solomon & Jocelyn waren fucking A – vergeef ons de uitdrukking, reverend.

En dan: The Pogues. Niet meer de klinkende naam van vroeger, alleen al als je afging op het aanzienlijke deel van het publiek dat al lang in de auto huiswaarts zat toen de oude folkpunkers met een halfuurtje vertraging het grote podium innamen. Zanger Shane MacGowan – naast hem lijkt Ozzy Osbourne wel valabel kandidaat voor Atleet van het Jaar – wás effectief bezopen, en gewoon maar overeind blijven kostte hem behoorlijk wat moeite. ’t Was zielig, ja. Want je wist dat dit de man was die ‘A Pair Of Brown Eyes’ heeft geschreven, een song die nog ’s een naburig zonnestelsel zou moeten worden ingeschoten, als bewijs van de briljante creaties waartoe de mens in staat is.
Aangezien de belangrijkste schakel in The Pogues tegelijk de zwakste is, kan je van deze bende nooit meer góeie concerten verwachten – alleen maar niet-slechte. In dat opzicht had Dranouter nog geluk. Van ‘Streams Of Whiskey’ tot de voorspelbare uitsmijter ‘Fiesta’ maakten de muzikanten weliswaar geen spetterende, maar toch wel een degelijke indruk, en MacGowan bleek zowaar zijn teksten nog altijd te kennen. Daar hadden we dus tevreden mee te zijn. Tot volgend jaar!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content