Dertig jaar Rage Against the Machine: de schaduwzijde van de Amerikaanse Droom

Op zijn titelloze debuut sloot Rage Against the Machine dertig jaar geleden een explosief huwelijk tussen metalfunk en rap. De plaat, een militante oproep tot verzet tegen sociaal onrecht en onderdrukking, was het auditieve equivalent van een uppercut. ‘Anger is a gift’,  oordeelde frontman Zack de la Rocha. En dat vonden velen met hem.

Het visitekaartje van Rage Against the Machine behoort, samen met Nevermind van Nirvana en The Chronic van Dr Dre, tot de meest iconische langspelers uit de nineties. De Californische band schuwde de politieke slogans niet, bekende zich openlijk tot het Marxisme en klonk, zowel in tekstueel als muzikaal opzicht, behoorlijk radicaal en polariserend.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Zoals zijn naam al suggereerde, beukte het kwartet in op het neoliberale  systeem dat, althans voor wie zich links van het centrum ophield, verantwoordelijk was voor machtsmisbruik, corruptie, racisme en andere vormen van onverdraagzaamheid die de Amerikaanse samenleving opdeelden in winnaars en verliezers. Aangevuurd door de politieke analyses van de Amerikaanse taalkundige en essayist Noam Chomsky, toonde Rage Against the Machine zich één en al strijdlust.

De oprichter van de groep was Tom Morello, een activist en rockgitarist met gemengde Amerikaans-Keniaanse roots, die aan de universiteit van Harvard een bachelordiploma in de sociale wetenschappen had behaald, en nu op zoek was naar medestanders om het maatschappelijke onbehagen van het moment in muziek te vertalen. Morello was de zoon van een Mau Mau-opstandeling die tijdens de jaren vijftig in het verzet kwam tegen het Britse koloniale regime in Kenia, en de kleinzoon van Jomo Kenyatta, de eerste democratisch verkozen president van dat Oost-Afrikaanse land. Zijn moeder was dan weer een lerares geschiedenis die haar hele leven vocht tegen volksmanipulatie en censuur. Op een dag liet Tom Morello een zoekertje plaatsen waarin hij aangaf contact te zoeken met een ‘socialistische frontman, die een fan was van zowel Black Sabbath als Public Enemy’.

Polemisch

Een reactie liet niet lang op zich wachten: de 21-jarige Zack de la Rocha, een met dreadlocks getooide Chicano die was opgeroeid in een gebroken gezin, combineerde de geest van Bob Marley met de autoritaire rapstijl van Chuck D. De la Rocha had zijn politieke engagement geërfd van zijn vader, een bekende Mexicaanse muurkunstenaar, en zijn polemische teksten pasten perfect bij de schroeiende gitaarrifs van Morello. De rapper bracht zijn basspelende jeugdvriend Tim Commerford mee en met drummer Brad Wilk, die vaak met John Bonham van Led Zeppelin werd vergeleken, was de line-up van de band compleet.

Vanaf de allereerste repetitie van Rage Against the Machine hing er elektriciteit in de lucht. Na enkele weken had het kwartet al een demo met twaalf originele songs klaar, waarvan er zeven, in nauwelijks afwijkende versies, een jaar later ook op zijn officiële langspeeldebuut zouden prijken. Van die embryonale tape werden in minder dan geen tijd vijfduizend stuks verkocht en van de weeromstuit verdrongen platenmaatschappijen zich om het kwartet een contract aan te bieden. Zelfs Madonna probeerde de heren naar haar Maverick-label te lokken, om vervolgens vast te stellen dat de vissen niet wilden bijten.

De eerste plaat van Rage Against the Machine, deels opgenomen met geleende instrumenten omdat de muzikanten het niet bepaald breed hadden, kwam uit op 3 november 1992, de dag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen die zouden worden gewonnen door de democraat Bill Clinton. Of die overwinning in de rangen van Rage echt werd gevierd is twijfelachtig: in hun songs hielden Zack de la Rocha en de zijnen immers een vurig pleidooi voor een linkse revolutie. Daarbij schopten ze maar al te graag tegen de Amerikaanse machtsbastions aan.

In het boekje bij hun debuut werden twee opvallende inspiratiebonnen vermeld: de filosoof Huey P. Newton, oprichter van de Black Panther-beweging die in 1969 op straat werd vermoord, en Bobby Sands, een strijder van het Ierse Republikeinse leger die, na een hongerstaking van 66 dagen, op 5 mei 1981 stierf in de beruchte Maze-gevangenis in Belfast.

Onverzettelijk

Ook de hoesfoto gaf aan dat de heren van Rage geen doetjes waren. Het was een zwart-witbeeld van de monnik Thích Quảng Đức, die zichzelf in 1963 op een druk kruispunt in Saigon in brand had gestoken uit protest tegen de regering van de Vietnamese president Ngô Dinh Diem. Die laatste was een katholiek die aanhangers van het boeddhisme systematisch onderdrukte. De fotograaf, Malcolm Browne, wist met zijn werk internationaal de aanacht te trekken, wat hem dat jaar de World Press Photo Award zou opleveren. Uit het even subversieve als spectaclaire protest van Đức sprak een onverzettelijke overtuiging die ook de leden van Rage Against the Machine niet onberoerd liet.

Op hun viscerale eerste langspeler brachten de Californiërs de donkerste kanten van de Amerikaanse samenleving in kaart. De snerende raps van Zack de la Rocha en de in vitriool gedrenkte riffs van Tom Morello, ingegeven door Jimmy Page, Tony Iommi en Jimi Hendrix, bleken elkaar wonderwel te versterken. Uit de nummers van Rage Against the Machine sprak een diepe onvrede met rassendiscriminatie, kritiekloos patriottisme, demagogie en door de media gevoede onwetendheid. De la Rocha ontmaskerde de Amerikaanse droom als een Amerikaanse nachtmerrie, die louter steunde op compromis, conformisme, gedwongen assimilatie en de onderwerping van de sociaal zwakkeren aan de rijke elites.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Eén van de meest opwindende tracks uit de lp was Killing in the Name, een protestsong tegen machtsmisbruik. Op 3 maart 1991 werd de Afro-Amerikaan Rodney King wegens een snelhheidsovertreding staande gehouden door de verkeerspolitie van los Angeles. Na zijn arrestatie werd King door de wetsdienaars zonder duidelijke reden in elkaar geslagen. Het incident werd weliswaar door een getuige gefilmd, maar de rechtbank sprak de vier betrokken politiemannen achteraf vrij. Die gebeurtenis leidde tot algemene verontwaardiging en vormde de directe aanleiding tot zes dagen van gewelddadige rellen in L.A., waarbij uiteindelijk 63 mensen het leven verloren.

Vooral bij de zwarte bevolking was een gevoel van rechteloosheid en willekeur ontstaan dat, drie decennia later, nog steeds niet is weggeëbd. Na de moord op George Floyd in mei 2020 werd Killing in the Name heropgevist door de Black Lives Matterbeweging en de mantra ‘Fuck you, I won’t do what you tell me’ geeft aan dat de leden van Rage Against the Machine destijds al de betrouwbaarheid van de Amerikaanse ordediensten in twijfel trokken.

Martin Luther King

Met nationalisme, dat volgens hen aan de oorsprong ligt van oorlog en conflict, hebben de heren van Rage Against the Machine al even weinig geduld.  ‘I warm my hands on the flames of the flag’ klinkt het in Bombtrack. Tegelijk verwijt De la Rocha de doorsnee Amerikaan een gebrek aan historisch besef: ‘If ignorance is bliss / Then knock the smile off my face’.

In Take the Power Back spuwt hij zijn gal op het Eurocentrische onderwijssysteem in de VS, dat weinig oog heeft voor andere culturen. Maar, stelt hij,  ‘In the right light / Study becomes insight’. Rebellie is de motor van zijn creativiteit. Of zoals hij opmerkt in Know Your Enemy, waarin een gastrol is weggelegd voor Maynard James Keenan van Tool: ‘I was born with insight and a raised fist’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In Wake Up, een song die voortbouwt op de centrale gitaarriff uit Kashmir van Led Zeppelin, parafraseert Rage Against the Machine een bijbelvers –‘Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten’- dat Martin Luther King in 1965 al aanhaalde in een toespraak op de trappen van het Capitool. Dat deed hij na de protestmars van Selma naar Montgomery, waarbij gelijke burgerrechten voor zwarte Amerikanen werden geëist. Voor het oog van de televisiecamera’s werden de vreedzame demonstranten opgewacht door een groep blanke racisten en agenten met traangas en honden. Op die dag, die de geschiedenis in zou gaan als Bloody Sunday, werden zeventien activisten het ziekenhuis in geslagen.

Freedom handelt dan weer over de discriminatie van een andere minderheidsgroep: de native Americans. In dat nummer pleit Zack de la Rocha voor de vrijlating van Leonard Peltier, de Amerkaanse indianenactivist die in 1977 tot tweemaal levenslang werd veroordeeld wegens de vermeende moord op twee FBI-agenten. Peltier, vandaag 78, heeft altijd zijn onschuld staande gehouden en Amnesty International bechouwt hem als een politieke gevangene, omdat inmiddels is gebleken dat de rechtszaak destijds steunde op valse getuigenissen en dat met het bewijsmateriaal ten voordele van Peltier nooit rekening werd gehouden. Verscheidene internationale regeringen, maar ook de paus, Moeder Theresa en de Dalai Lama dringen al jaren aan op zijn vrijlating of op de heropening van zijn proces, maar geen enkele Amerikaanse president –Clinton, Bush, Obama, Trump- toonde zich bereid de man gratie te verlenen.

Gewelddadig

Racisme staat ook centraal in Township Rebellion, waarin Zack de la Rocha het heeft over ‘the Cape of No Hope’ en over het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime waar pas kort voor de release van de plaat een einde aan was gekomen.

Ondanks zijn empathie met de verdrukten was een zeker superiteitsgevoel de frontman van Rage Against the Machine niet vreemd. In het even stotterende als schrapende Fistful of Steel liet hij zich bijvoorbeeld laatdunkend uit over ‘the silent sheep’ die zich, zo vond hij, el te gewillig lieten manipuleren. Maar zelf waren Morello en De la Rocha net zo goed misleid. Zo koketteerden ze expliciet met Abimael Guzmán, leider van de Maoïstische guerillabeweging Het Lichtend Pad, die in Peru gewelddadige acties ondernam tegen boeren, leiders van vakbewegingen en een groot aantal Ashaninka-indianen uitmoordde. Sendero Luminoso pleegde tijdens de eighties talloze terroristische aanslagen waarbij onschuldige slachtoffers vielen, maakte het zich schuldig aan ontvoeringen en chantage  en werd ze in verband gebracht met de heroïnehandel.  De zogenaamde ‘vrijheidsstrijders’ die Rage Against the Machine op het schild hees, waren dus niet altijd even zuiver op de graat.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Als makers van protestmuziek waren de Californiërs niet alleen erfgenamen van folktroubadour Woody Guthrie, die ‘This machine kills fascists’ op zijn gitaar schreef, maar ook van Gil Scott-Heron en het militante rapgezelschap Public Enemy, dat in 1988 met het baanbrekende It Takes A Nation of Millions to Hold Us Back het hiphopequivalent had gemaakt van Marvin Gayes What’s Goin’ On. Public Enemy koppelde, net als Rage Against the Machine later, een agressieve sound aan sociale en politieke commentaar en ijverde voor de zelfbeschikking van Latino’s en Afro-Amerikanen. Maar ook de combinatie van rap en metal was hen al met succes voorgedaan, onder meer door The Beastie Boys ten tijde van Licensed to Ill en door Aerosmith en Run DMC met de hit Walk This Way.

Paradoxen

Rage was overigens een groep die steunde op paradoxen. Zo ging ze, met het oog op haar debuut, in zee met platenmaatschappij Epic, een onderdeel van de multinational Sony. Dat gaf alvast de indruk dat het viertal ideologisch minder onverzettelijk was dan het graag liet uitschijnen. Want hoe kun je ingaan tegen het establishment als je het met de commerciële impact van je muziek tegelijk ook versterkt?

Toch zag Tom Morello die alliantie met een major zelf niet als een manier om snel rijk te worden. ‘Niets zou voor ons makkelijker zijn dan in kraakpanden voor een zootje anarchisten te spelen en dus voor eigen parochie te preken’, verdedigde hij zich. ‘Mochten we ons strikt onafhankelijk hebben opgesteld, dan zouden we nooit zulk een groot publiek hebben bereikt’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

‘Het succes van Rage Against the Machine valt niet af te leiden uit het aantal platen dat we hebben verkocht’, vertelde hij aan een journalist van Guitar Player. ‘Wél hangt het af van de mate waarin onze boodschap wordt opgepikt en tot concrete actie leidt’. En ja, Morello had een punt:  dankzij de distributiemogelijkheden van Epic drongen de politieke denkbeelden van Rage ook door tot de moeilijkst bereikbare rurale gebieden van de VS.

Zelfs op muzikaal vlak was het bij Rage Against the Machine purisme troef: ‘No samples, keyboards or synthesiszers were used in the making of this recording’, noteerden ze trots op de hoes van hun eerste plaat. Misschien omdat gitaren, drums en striemende raps al ruimschoots volstonden om de luisteraar fikse een oplawaai te verkopen?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content