De wensen van Kurt Vile: ‘Een hit scoren zonder je broek af te steken, dat moet toch kunnen?’

© .

Hij maakt goede platen aan de lopende band, gaat voortdurend de hort op en is een graag geziene gast op de Europese festivals. Volgende week in de AB: Kurt Vile, als hij de vliegreis overleeft, tenminste. ‘Een beetje turbulentie en ik sta doodsangsten uit.’

Het leven bestaat – behalve uit een hoop gênante situaties, onprettige verrassingen en ernstige miskleunen – gelukkig nog uit enkele zekerheden: yep, Kurt Vile ziet er ook anno 2018 uit als het weed rokende hulpje in de videotheek waar we 25 jaar geleden onze VHS-cassettes gingen halen.

Laat u echter niet misleiden door zijn slackerlook: Vile is een hardwerkende muzikant, die met behulp van een stel sterke platen en véél touren zonder dat iemand er erg in had stilletjes opgeklommen is tot het soort act dat ze op een festivalaffiche nét onder de absolute headliners zetten.

Zijn ex-bandmaat Adam Granduciel vult tegenwoordig met zijn The War On Drugs sportpaleizen, superdomes en multimega-arena’s, Vile houdt het voorlopig nog bij zalen op mensenmaat: op 30 oktober komt hij naar de AB, mét een gloednieuwe plaat in zijn rugzak, Bottle It In.

Zijn ultieme meesterwerk hoorden we er bij de eerste beluistering niet in, en bij de tweede beluistering eigenlijk ook niet. Maar na de derde beluistering wilden we toch nog graag een vierde keer luisteren. Typisch Vile, denken we: onder de YouTube-clip van Pretty Pimpin (intussen meer dan elf miljoen keer bekeken) staat als topcommentaar: ‘Toen ik dit nummer de eerste keer beluisterde, dacht ik: kan er nog mee door, straks misschien eens een tweede keer luisteren. 4242 beluisteringen later besef ik dat dit crack in muziekvorm is.’

Als je Ween niet goed vindt, ken je gewoon geen kloten van muziek.

Kurt Vile: Haha, cool, dat vind ik nu eens een echt compliment! Ik bedenk heel af en toe weleens een nummer dat catchy en poppy is, maar meestal moet je bij mij toch méér luisteren. Ik pik de journalisten die voor hun interview mijn platen maar een keer hebben beluisterd er dan ook zo uit. Die zijn er meestal een stuk minder enthousiast over dan diegenen die er meer tijd voor hebben genomen. (lacht)

Het rare is: veel van mijn favoriete platen vond ik bij de eerste beluistering maar zozo, of zelfs totaal niet goed.

Vile: Zeer herkenbaar. Ik herinner me dat ik destijds heel erg uitkeek naar de nieuwe Pavement. En toen kreeg ik Wowee Zowee in handen. Ik was gewoon ontgoocheld. Maar als je mij nu vraagt wat ik van dat album denk: een van mijn favoriete platen.

Je hebt dit album op verschillende plaatsen opgenomen, met diverse producers en muzikanten: hoe is bijvoorbeeld ex-Sonic Youth-bassiste Kim Gordon erop terechtgekomen?

Vile: Kim is een oude vriendin van me. Een dag voor ik in LA zou gaan opnemen ging ik naar een concert van Steve Gunn(ex-lid van Viles begeleidingsband The Violators, nvdr.), en toevallig was ze daar ook. Ze woont tegenwoordig in LA, vandaar. En dus heb ik haar gewoon uitgenodigd om op Mutinies te spelen.

Het is mij wel niet helemaal duidelijk wát ze nu precies speelt op die track.

Vile: Akoestische gitaarfeedback. Als performanceartieste werkt ze altijd met een zeer specifiek geluid, en dat was toevallig waar ze toen mee bezig was.

Waren Sonic Youth jeugdhelden?

Vile: O ja, zeker.

Bovendien zouden ze jou voorgesteld hebben aan een andere held: Neil Young.

Vile: Ja, dat was jaren geleden, maar dat ‘voorstellen’ moet niet overdreven worden: ik heb hem gewoon even goeiedag kunnen zeggen en hem mijn platen gegeven. Bizar om opeens oog in oog te staan met zo iemand. Kim was nogal een fan van mijn Childish Prodigy en raadde hem die aan, maar ik denk niet dat hij mijn muziek ooit gehoord heeft. Het is Neil Young, hè. Die luistert echt niet naar al die cd’s die hem door onnozelaars zoals ik overhandigd worden.

De wensen van Kurt Vile: 'Een hit scoren zonder je broek af te steken, dat moet toch kunnen?'
© JO MCCAUGHEY

Het openingsnummer Loading Zones is een alternatieve ode aan jouw thuisstad, Philadelphia.

Vile: Een plaats die ik ken als mijn broekzak. Ik ken die stad zó goed dat ik je alle uitgezonderd-laden-en-lossenzones kan aanwijzen waar ik tien minuten gratis kan parkeren zonder dat er een boete onder mijn ruitenwissers steekt. Enfin, dat nummer gaat ook over andere zaken, maar dat was het basisidee.

Is dat je levensfilosofie: altijd een sluipweg zoeken om al het gedoe dat het leven met zich meebrengt te vermijden?

Vile: Dat zit er wel in, ja. Er is toch niets mis met af en toe een binnenweggetje langs de achterkant van het gebouw nemen om ergens sneller doorheen te glippen? Waarom zou je altijd braafjes de officiële route moeten volgen die the man voor je uitgestippeld heeft? Waarom zou je constant je respect moeten betuigen voor al De Mannen van deze wereld? Voor types als onze huidige president?

Ik zou het ook niet weten. Wel grappig dat uitgerekend Matt Korvette van de excellente punkband Pissed Jeans in de video een van De Mannen speelt.

Vile: Ik ken Matt al jaren. Geweldige frontman, goede zanger én a funny guy. Ik kwam op het idee toen ik hem op een concert tegenkwam en we achteraf stonden te praten. Matt heeft namelijk een nogal aparte manier van spreken: ook als je een gewoon gesprek met hem voert, praat hij héél erg intens, waardoor het me opeens enorm grappig leek hem in de video als flik te gebruiken. Voor de andere flik had ik Kevin Corrigan in gedachten, omdat ik dat een geweldige acteur vind die in allerlei even geweldige films en series heeft meegespeeld (Goodfellas, True Romance, The Departed, Superbad, nvdr.). En mijn beide wensen zijn netjes ingewilligd.

Nochtans associeer je jouw eerder relaxte stijl niet meteen met de opgefokte razernij van Pissed Jeans.

Vile: Je zou het misschien niet zeggen als je mijn muziek hoort, maar ik hou al mijn hele leven van punkrock. En hun naam valt misschien niet vaak wanneer het over de muziek in Philly gaat, maar dat is zeer ten onrechte. Voor mij is Pissed Jeans een van dé grote bands uit de stad.

Wat mijn muziek zeker gemeen heeft met de hunne, is humor. Ik haat het wanneer muziek te dramatisch of te donker is, en wanneer er nérgens een sprankeltje comic relief te bespeuren is. Humor is een superbelangrijke menselijke eigenschap, vind ik. Daarom ook dat een van mijn favoriete groepen Ween is: onbetwistbaar excellente muzikanten, maar hun muziek is tegelijk zeer grappig. Al is dat voor sommige van hun nummers nog veel te zacht uitgedrukt: ‘extreem hilarisch’ komt al wat dichter in de buurt.

Pharrell die een danceremix van Pretty Pimpin wil maken? Laat maar komen!

Ik heb gemerkt dat sommige mensen die behoren tot wat we het indierocktype zullen noemen daar niet tegen kunnen, maar dat is dan hun probleem. Ween is voor mij een soort testcase om te zien of iemand oké is. Mijn regel is simpel: als je Ween niet goed vindt, ken je gewoon geen kloten van muziek. So goodbye!(lacht)

De breed uitwaaierende gitaren op Come Again deden mij aan Tinariwen denken. Zit daar iets in, of denk jij nu: die kent geen kloten van muziek?

Vile: Tinariwen is zeker een invloed – ik heb ook al met hen gewerkt -, maar als jij hen in dat nummer hoort, dan gaat het om een onbewuste invloed. Op B’lieve I’m Goin’ Down, mijn vorige plaat, heb ik hen wel bewust als invloed gebruikt. Nadat ik met hen opgenomen had in de Joshua Tree Desert, heb ik het nummer Wheelhouse geschreven. Ik vind hen een ongelooflijk krachtige, hypnotische groep, zeker live. You can’t fuck with Tinariwen, you know?

Op twee nummers op Bottle It In zing je over vliegangst en de angst om te sterven in een crash. Hoe autobiografisch is dat?

Vile: Zeer. Een beetje turbulentie volstaat al om mij panische doodsangsten te laten uitstaan. Ik heb beide nummers overigens geschreven terwíjl ik in een vliegtuig zat. In die teksten heb ik dus gewoon neergepend wat ik toen voelde. De laatste tijd gaat het wel beter, maar er zijn periodes geweest dat ik flink wat alcohol nodig had om een vliegreis draaglijk te maken. Maar nu heb ik zelfs al enkele keren gevlogen zonder één keer drank aan te raken, wat voor mij een echte mijlpaal is. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik niet nog tal van andere redenen kan bedenken waarom ik nog wél moet drinken. (lacht)

Los van die vliegangst lijkt zowel jezelf als je muziek enorm laidback. Ben je desondanks competitief? Wil je scoren?

Vile: Ik zou doodgraag eens een radiohit hebben, ja. Zoals Tom Petty hits had, of Neil Young met Heart of Gold. Gewoon kwaliteitssongs die toch hits waren, weet je wel. Scoren zonder je broek af te steken voor de commercie, dat moet toch kunnen?

Het was in de beginjaren niet altijd simpel om mijn muziek op de Amerikaanse radio gedraaid te krijgen, maar sinds Pretty Pimpin een paar jaar geleden een radiohitje werd, gaat het een stuk makkelijker. Niet dat ik nummer 1 in de popcharts was, maar het werd toch veel gedraaid. En mijn nieuwe single wordt geregeld gespeeld.

Kurt Vile

Geboren in 1980, opgegroeid in Philadelphia.

Richt in 2005 samen met Adam Granduciel The War On Drugs op, maar gaat liever solo (alhoewel de twee nadien geregeld blijven samenwerken).

Bereikt na meerdere tapes, lofireleases en drie soloplaten te hebben uitgebracht, in 2011 een groter publiek met Smoke Ring for My Halo. Vile heeft intussen een begeleidingsband rond zich verzameld: The Violators.

Breekt in 2016 defintief door met Pretty Pimpin’, de single van opvolger Wakin on a Pretty Daze.

Vormt in 2017 met de Australische Courtney Barnett een nieuw Kurt & Courtney-duo: samen nemen ze de duoplaat Lotta Sea Lice op.

In interviews met jou zie ik vaak namen als George Jones en Willie Nelson opduiken. Wat heb jij met country?

Vile: Country is een van de puurste Amerikaanse muziekvormen. Zelfs in de meest gepolijste Nashvilleplaat zit meer muzikaliteit dan in sommige andere dingen, zoals indierock-indiepopdingen. Al die countrygasten kunnen écht spelen en allemaal écht zingen. Terwijl je in mijn wereld soms al een heel eind komt met een goede pose: je kunt muzikant zijn terwijl je niet echt, eh, …

… weet wat je aan het doen bent?

Vile: Welja. Let op, ik vind die hele punkrockattitude op zich óók prima. Maar ik heb wel een zeer diep respect voor het muzikale vakmanschap in de country. Ik luister overigens naar allerlei dingen die mensen misschien niet met mij zouden associëren. Zo ben ik tegenwoordig helemaal weg van Perry Como.

Perry Como? De crooner uit de fifties?

Vile: Ja, iemand had me gevraagd om een nummer van hem te coveren voor een tv-show: A Hatchet, A Hammer, A Bucket of Nails. Maar toen ik naar de rest van die plaat luisterde, bleek die van voren tot achteren geweldig. Die muziek klinkt zó goed, met al die nummers die volgeplamuurd zijn met strijkers. Hey, ik sta open voor alles wat goed is, van Perry Como en Bob Dylan tot Steely Dan en The Germs.

Veel jongeren hebben totaal geen idee wie dat zijn. Die gaan op Tomorrow-land lekker uit hun dak op dance, trance, techno, DJ Tiësto en Like Mike.

Vile:That’s okay. Er was een tijd dat iedereen opeens alleen nog naar disco leek te luisteren, nu is het EDM. Maar er zal altijd wel een publiek voor dat andere zijn: rock’n’roll is never gonna die. Ik maak me totaal geen zorgen: ik verkoop nog altijd met gemak genoeg tickets om de Paradiso in Amsterdam vijf keer te vullen of om in de AB te spelen.

Wat als een of andere dj jou morgen zou vragen of hij een danceremix van de nieuwe Kurt Vile mag maken?

Vile: O, dan zou het best kunnen dat ik daarvoor de toestemming geef. Ik zou zelfs gráág hebben dat iemand eens een goede remix van Pretty Pimpin maakt. Pharrell of zo: laat maar komen! Of die Australische dj’s, The Avalanches. Die vind ik heel goed. (denkt even na) Al zou het natuurlijk ook kunnen dat ik zo’n dj eerst zijn gang laat gaan, en dat ik achteraf wijselijk toch maar een briefje stuur: ‘Beste meneer de dj, dank u vriendelijk voor uw werk, zeer fijn allemaal. Maar ik denk dat we dit toch maar niet zullen uitbrengen.’

Kurt Vile & The Violators

Spelen op dinsdag 30/10 in de AB, Brussel. Info: abconcerts.be


Bottle It In

Uit via Matador.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content