De paardenfluisteraar in Chantal Acda: ‘Na een tournee doe ik niets liever dan met de voetjes in de kak staan’
Ze is geboren in Nederland, maar toch werd ze tweemaal genomineerd voor de MIA’s. Vlaanderen omarmt Chantal Acda, en op het nieuwe Bounce Back omarmt Chantal Acda zichzelf. ‘Ik heb mijn rauwe kant te lang weggeduwd.’
Normaal gezien hadden we Chantal Acda moeten spreken toen ze ter gelegenheid van Record Store Day naar Gent zou afzakken, maar verkeersellende en een druk in-storeprogramma op de hoogdag van de platenboer beslisten daar anders over. Dus kletsen we de dag nadien met de naar Antwerpen uitgeweken Nederlandse via Skype. Acda zit in de slaapkamer van haar jongste, tienjarige dochter Lóa. Verspreid over de in rozige tinten geverfde muren: tientallen paardenposters. De oogappel viel niet ver van de boom.
Want Acda hééft iets met paarden. De merrie die gewillig poseert voor de lens van onze fotograaf is trouwens niet dezelfde die op de hoes van haar pas verschenen elpee Bounce Back prijkt. ‘Dat paard heb ik nooit ontmoet,’ vertelt Acda, ‘maar de foto past heel erg goed bij het verhaal van de plaat. Omdat ik een heel directe band met paarden heb, en dit mijn meest directe plaat is. Het paard staat ook alleen, in een soort leegte, en kijkt achterom. Dat verwijst naar de naaktheid en het reflectieve karakter van de songs.’
Het woord ‘paardenfluisteraar’ valt niet, maar voor de muziek de voornaamste uitlaatklep in het leven van Chantal Acda werd, nam haar relatie met paarden een heel prominente plek in. ‘Al toen ik twee à drie jaar oud was, werd ik vaak op de “moeilijke” dieren gezet, omdat ik blijkbaar heel goed met paarden kan communiceren. Sindsdien kan ik niet meer zonder, en tot enkele jaren geleden was ik een aanspreekpunt voor mensen die problemen hadden met jonge paarden – of beter gezegd: voor jonge paarden die problemen hadden met hun eigenaars. (lacht) Ook de dierenbescherming belde me soms, wanneer ze advies wilden over mishandelde paarden. En toen ik in IJsland verbleef, bij Gyda Valtysdóttir, de celliste van Múm met wie ik al vaker speelde, werkte ik met wilde kuddes.’
Paarden communiceren heel direct. Tegelijk zijn ze een soort spiegel. Je kunt niets verbergen voor een paard, of je komt er nergens mee. Hetzelfde geldt voor muziek
Overgave, dat is volgens Chantal Acda de link tussen haar passie voor de edele hoefdieren en muziek. ‘Paarden communiceren heel direct, ze verbloemen niet. Tegelijk zijn ze een soort spiegel. Je kunt niets achterhouden of verbergen voor een paard, of je komt er nergens mee. Hetzelfde geldt voor muziek. Zonder die twee zou ik niet kunnen.’
Twee jaar geleden noemde je muzikant Peter Broderick, die vaak met je samenspeelt, een luxepaardje. Je trekt de vergelijking blijkbaar ver door.
Chantal Acda: (lacht) Het is sterker dan mezelf. Maar ik ervaar het wel zo, hoor. De band die ik voel met een paard komt overeen met het gevoel dat ontstaat wanneer op het podium alles op z’n plaats valt. Wanneer je het ego overstijgt en er buiten jezelf iets groters ontstaat. Dat klinkt heel zweverig, dat besef ik. Tijdens voetbalwedstrijden gebeurt het soms ook, dat collectief in tune zijn. Misschien kunnen sommige mensen zich daar wel iets concreets bij voorstellen. (lacht)
In de titeltrack van Bounce Back zit een percussie-instrument dat me als hoefgekletter in de oren klinkt. Bewust?
Acda: Nee, zó ver hoef je het ook niet te zoeken! Ik geloof dat het Eric(Thielemans, drummer en partner, nvdr.) is, met een soort Afrikaans rammelaartje.
Hoe zou je het onderscheid tussen deze plaat en je vorige twee in één woord samenvatten?
Acda: Rauwer. Ze klinkt rauwer en dat is niet alleen de invloed van producer Phill Brown, maar ook van de muzikanten. Ik heb voor het eerst een plaat opgenomen met mijn liveband, stuk voor stuk rauwere mensen dan pakweg Peter Broderick. Peter is iemand die lang schaaft aan zijn arrangementen, tot ze heel gepolijst klinken. Dat is mooi, maar dit keer wilde ik het anders. Phill is erin geslaagd om mijn stem te doen klinken zoals ik ze hoor in mijn hoofd. Je kent het wel, dat bevreemdende gevoel dat je je eigen stem niet herkent wanneer je een opname van jezelf hoort. Muzikanten hebben dat dus ook. Toen ik voor het eerst Stay hoorde, heb ik gehuild. ‘Jaaaa, dít ben ik!’, flitste het door mijn hoofd.
Phill Brown zat als geluidstechnicus met alle groten in de studio en stond ook mee aan het roer van Spirit of Eden, het magnum opus van Talk Talk uit 1988, en het enige soloalbum van hun frontman Mark Hollis. ‘Op geen enkele andere plaat staan zulke mooie dingen die níét gespeeld worden’, zei je daarover. Een producer die het belang van de stilte in muziek meester is, dus.
Acda: Phill stond al een poos op mijn lijstje, maar niet enkel omdat hij de kracht van stilte kent. Want eigenlijk heeft hij geen eigen manier van werken. Hij luistert naar de muzikant en past zich aan. Mark Hollis werkte een jaar lang aan een plaat, heel perfectionistisch en neurotisch, maar zo ben ik niet. Ik probeer een moment te vatten, en daarna wil ik er het liefst van afblijven. Phill heeft me daar geweldig bij geholpen. Door heel veel rond te lopen en de microfoons te zetten waar hij voelde dat ze moesten staan, bijvoorbeeld. En door zo goed als geen digitale snufjes maar wel het geluid van de ruimtes te gebruiken. Er staan veel eerste takes en heel wat onregelmatigheden op deze plaat, en net daardoor klopt ze.
Rauwheid plus stilte, dan kom ik uit bij rauwe stilte.
Acda:(glimlacht) Klopt, ik ben de twee, maar die rauwe kant heb ik lang weggeduwd. Ik was altijd maar naar de wereld om me heen aan het kijken. Het werd stilaan tijd dat ik met mijn muziek ook eens naar mezelf begon te kijken.
Bill Frisell, de Amerikaanse gitarist die meespeelt op Bounce Back, staat niet meteen bekend als een rauwe muzikant.
Acda:Bill is zó’n lief mens, en inderdaad iemand die meestal subtiel en geraffineerd speelt. Ook op deze plaat, voor alle duidelijkheid, maar voor I Need You To Go had ik toch wel wat woede nodig. ‘Hoe krijg ik hem zover dat hij over mijn stem durft heen te scheuren?’ stond ik te denken tijdens de opnames. Het was twee dagen na de Amerikaanse presidentsverkiezingen en Bill had het heel moeilijk met de uitslag. ‘Hey Bill?’, zei ik door de intercom van de studio. ‘Trump!’ En toen scheurde hij erop los! (lacht)
Het album stapelt in Vlaanderen de lovende recensies op. Tevreden met de commentaren?
Acda:Natuurlijk, want ik heb er slapeloze nachten aan overgehouden. Ik dacht dat niemand het zou snappen, en met alle muziek die verschijnt hebben journalisten zóveel keuze. Het is geen mainstreammuziek, hé. Ik was er niet gerust over. Voor de release ben ik zelfs naar een hutje op de heide getrokken. Geen internetverbinding, geen tv, geen telefoon. Gewoon wandelen en hoofd leegmaken.
Niet naar de paarden? Want die zijn nooit helemaal stil?
Acda: Want die zijn nooit helemáál stil, inderdaad. Zelfs niet wanneer ze stil lijken te zijn. Net als ik.
Enkele dagen geleden reageerde je op een artikel waarin een Nederlandse muziekjournalist het getater tijdens optredens aanklaagt. ‘Stop alstublieft met zeveren en ouwehoeren’, zei hij. Toen iemand dat onverdraagzaam noemde, ging je in het verweer.
Acda: Kijk, het is prima dat mensen tijdens een concert een beetje babbelen. Maar ooit stond ik in een uitverkochte Paradiso te kijken naar een soloconcert van Elliott Smith zaliger. Op de eerste rij riepen mensen naar de achterkant van de zaal om bier, en daar werd ik heel droevig van. Smith is toen ook even gestopt met spelen en van het podium gestapt, wat ik volkomen begrijp. Ik ben zelf ook niet de zelfzekerste persoon, en wanneer ik op een podium sta, is dat alsof ik al mijn deuren openzet. Als er dan mensen luidop blijven babbelen heb ik het daar erg lastig mee. Het is alsof je iemand een heel persoonlijk en gevoelig verhaal vertelt, en die zet plots de tv aan om voetbal te kijken. Die typisch Nederlandse houding is zelfs een van de redenen waarom ik Nederland heb verlaten.
Ik ben zelf ook niet de zelfzekerste persoon, en wanneer ik op een podium sta, is dat alsof ik al mijn deuren openzet
Wat jullie gezellig en direct noemen, maar wij soms als onbeschoft ervaren?
Acda: Dat is het, er is een keerzijde, hé. Die directheid, dat ‘Hopla!’ en gewoon ergens voor gaan, is best positief. Anderzijds, probeer maar eens in een treinwagon te zitten met Hollandse kinderen zonder dat je kop ontploft!
(lacht)
Acda: Ik meen het, hoor!
Je rauwe kant kwam plots piepen.
Acda: Ach ja, wat ben ik toch een typische HSP’er (hoogsensitief persoon, nvdr.). (lacht) Muziek is voor mij een manier om te ontsnappen, een plek waar ik mijn knop kan omdraaien en tot rust kom. De keerzijde is dat ik als reactie daarop af en toe de sensatie moet opzoeken. Ik ben best een extreem iemand.
Skydiven? BMX’en? Tolerantie preken bij internetcommentaren op HLN?
Acda: Achtbanen zijn meer mijn ding. (lacht) Hoe hoger, langer en sneller, hoe liever! Het enige nadeel is dat niemand met me mee durft, maar ik heb die spanning af en toe écht nodig.
En dan terug naar het hutje op de heide, of de stal. Aan de posters op de muur te zien is de liefde voor paarden genetisch overdraagbaar.
Acda: Ik had ook zulke posters op mijn kamer, ja. Al zijn het niet dezelfde, mijn ouders hebben die ooit met het oud papier buitengezet. In de muziek hebben ze me altijd gesteund, maar dat gedweep met paarden ging er bij hen niet in. Mijn ouders waren heel gecultiveerde mensen die me het liefst van al meenamen naar een museum, en niet begrepen dat ik liever met mijn laarzen in de stront wilde staan.
Daarom heb jij iets met IJslanders: fijngevoelige, gecultiveerde mensen die niet bang zijn om met hun laarzen in de stront te staan.
Acda: De IJslanders hebben hun paarden nódig. Ze zijn ginds geen hobby, maar een deel van het leven. Ook in Frankrijk en Nederland vind je nog plaatsen met wilde paarden, maar in IJsland is het toch nog iets anders. Het is trouwens mijn opperste wens om ooit op tournee te gaan doorheen Mongolië, hét paardenmekka!
Eentje voor de bucketlist.
Acda: Absoluut. Muziek neemt momenteel het grootste deel van mijn leven in beslag, maar de dag na een tournee doe ik niets liever dan vijf uur lang stallen uitmesten. Even opnieuw neerdalen, met de voetjes in de kak. Dan voel ik weer berusting, een gevoel van ‘het zal allemaal wel lukken’.
BOUNCE BACK
Uit via Glitterhouse.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier