De droomaffiche van Jeroen Meus
Jeroen Meus: ‘Behalve die paar zomers dat ik als leerling-kok in het buitenland op stage was, heb ik nog niet veel edities van Rock Werchter gemist. Werchter is zo’n beetje mijn achtertuin natuurlijk. Mijn eerste editie was die van 1992, met groepen als de Red Hot Chili Peppers, Urban Dance Squad en ik geloof ook Extreme, die twee janetten die om één of andere reden de jaren 80 hadden overleefd. (Lacht) Ik heb van deze droomaffiche schaamteloos misbruik gemaakt om groepen te selecteren die ik onder normale omstandigheden wellicht nooit meer zal kunnen zien. Een daarvan is The Beach Boys. Een paar jaar geleden heb ik Brian Wilson nog gezien met The Wondermints: een straf concert hoor, maar ook een beetje zielig omdat je zag dat die groep het voortdurend van hem moest overnemen. Doe mij dus maar The Beach Boys van pakweg ’66 of ’67. En ze moeten zeker God Only Knows spelen, een van mijn favoriete nummers aller tijden.’
‘Eigenlijk vind ik The Smiths pas het laatste anderhalf jaar écht goed. Voordien waren ze mij een beetje te neerslachtig, op het suïcidale af. Tot ik naar de teksten van Morrissey ben gaan luisteren en ik daar enorm veel humor en sarcasme in heb ontdekt. In de echte wereld zit een reünie er niet meer in, maar op mijn ideale festival vallen Morrissey en Johnny Marr elkaar weer broederlijk in de armen. Schoon, toch?’
‘Ik kreeg in mijn tienerjaren – en nu eigenlijk nóg – heel veel muziek door mijn broer ingelepeld. Ik weet dus nog heel goed dat hij op een dag een best-of van Led Zeppelin in huis haalde. Pure, rauwe, onversneden rock-‘n-roll: ik was daar als veertienjarige behoorlijk van onder de indruk. Ik ben ook zot van Raising Sand, de plaat die Robert Plant met Alison Krauss heeft gemaakt. Als ik een Marquee ter beschikking krijg, dan mogen zij daar zeker komen spelen. Trouwens, voor de rest moeten er op mijn festival niet te veel zotte standjes staan. Champagnebars en zo: weg ermee! Op een festival drink je bier, het moet zelfs een beetje lauw zijn. En val me niet lastig met fancy foodstandjes, hé. Niks beters dan een vettige friet. En af en toe een hamburger tussen een iets te taai broodje. Heerlijk!’
‘Ja, ik weet dat sommigen dit fout zullen vinden. En ja, Mark Knopfler draagt hoogst bedenkelijke zweetbandjes in zijn haar. Maar dit is voor mij puur jeugdsentiment. Papa is fan, mama is fan en mijn broer en ik dus ook. Op elk festival moet er sowieso minstens één groep staan waarvan iedereen de nummers kan meebrullen. En eerlijk: ik wil diene pee ook eens met mijn eigen ogen op zijn gitaar zien spelen.’
‘De Pixies móést ik als tiener goed vinden, onder lichte dwang. Weer de invloed van mijn broer, die een gigantische fan was en gewoon kwáád werd als ik niet wilde meeluisteren. (Lacht)Ik begreep die groep aanvankelijk niet: ze klonk compleet niet melodieus, de teksten rijmden niet en de zanger schreeuwde alsof hij zich pijn had gedaan. Maar ik ben toch gezwicht. Nu ik erover nadenk: nog liever dan op mijn eigen festival zou ik de Pixies willen zien anno vroege jaren 90, in een zweterige club in New York. Met allemaal dampende lijven rond mij.’
‘Ik geef toe dat ik een beetje vals speel door deze drie legendes samen op één podium te zetten, maar ik kon niet kiezen. Roy Orbison: dat is blèten, hé.’
‘En dan Elvis: dat is De Grootste natuurlijk. Zet hem op de affiche en je kunt de rest schrappen. Uitverkocht is het festival sowieso.’
‘Johnny Cash: van hem ben ik onvoorwaardelijke fan sinds ik zijn plat préféré heb mogen maken, al word ik van country per definitie week in mijn knieën.’
‘Ik weet niet of dit nog een kans maakt bij ‘de jeugd’, maar voor mij staat deze groep gelijk aan congé. Fleetwood Mac: dat zetten wij op in de auto als we op vakantie vertrokken. En ik zet het nog altijd op als ik een boost nodig heb. Ik word daar gelukkig van.’
‘Dat vind ik nu eens een cool groepke, zie. Ik heb hen al verschillende keren gezien – voor het eerst in Torhout ten tijde van The Boatman’s Call – en ik geloof niet dat ze ooit minder dan fantastisch waren. Wat ik ook geweldig vind: de autoriteit waarmee Nick Cave op het podium staat. Zo van: ‘Hier ben ik en luister maar of ik kom naar beneden en dan zal het uw beste dag niet zijn.’ Een beetje om schrik van te krijgen, maar dat is er juist zo nijg aan.’
‘Van David Bowie hebben we al zolang niets meer gehoord dat ik begin te vrezen dat we hem nooit meer live zullen zien. Ik heb hem ooit met een half oog bekeken op Beach Rock en daar heb ik nu spijt van. Graag een herkansing dus. Voor mij is hij zo’n beetje de aristocraat van de rock-‘n-roll: een heel stijlvolle gentleman. Met een lekkere vrouw ook, dat moet gezegd. (Lacht)’
‘Onlangs had een vriend nog een kaart over voor Gorillaz in het Sportpaleis. Ik was moe, mijn kop stond niet naar muziek en ik wilde thuisblijven. Uiteindelijk ben ik toch gegaan en ik zweer het: ik ben compleet, maar dan ook compléét van mijn sokken geblazen. Wat een feest! Vaak sta ik tijdens optredens al na een paar minuten de pellekes te tellen op de schouders van de man vóór mij, maar tijdens Gorillaz heb ik me geen seconde verveeld. De perfecte afsluiter.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier