Jan Swerts over Nick Drake, de componist in de schaduw
Dit jaar is het een halve eeuw geleden dat Nick Drake veel te jong overleed. Jan Swerts, die hem samen met enkele collega’s in een reeks concerten eert, herinnert zich de Drake-bedevaart die hij nooit heeft kunnen afronden.
Ik was de enige passagier in de wiegende tweedeklaswagon, ergens tussen Brussel en Gent. Op het gele tafeltje een blikje cola en de novelle Stand by Me van Stephen King, beide nog ongeopend. Sinds ik voor dag en dauw in Sint-Truiden was vertrokken, had ik gebiologeerd naar het voorbijglijdende Vlaanderen gestaard. Ik kon niet wachten om het te verlaten.
Het was begin augustus 2005 en ik was helemaal klaar voor mijn eerste, eenzame bedevaart naar de overkant van het Kanaal. Toen ik het station van Zeebrugge-Strand verliet en richting de ferrydienst wandelde, leken de krijtrotsen van Dover dankzij de zoute lucht en het gekrijs van meeuwen al binnen handbereik. In mijn rugzak zaten twee atomaschriftjes, een blauw met pruttelende ideeën voor de herexamens die ik in september ging afnemen bij mijn hogeschoolstudenten, en een zwart vol muzikale mijmeringen die tot mijn debuutplaat zouden moeten leiden. Die laatste werd geteisterd door writer’s block. In de vele maanden van verlammende twijfel over mijn artistieke richting was ik er op quasireligieuze manier van overtuigd geraakt dat er Heilige Inspiratie te vinden was in het ontsluiten van het mysterie Nick Drake. Die queeste kende een culminatiepunt in deze pelgrimstocht naar Tanworth-in-Arden, het dorp in de Midlands waar deze bard leefde en stierf – in 1974, nauwelijks 26. Ik zou en moest zijn graf bezoeken. Ik zou en moest de muze vinden door met mijn pianovingers de frase te betasten die is uitgehouwen op zijn zerk: ‘And now we rise…’
○○○
In die periode keek ik bijna wekelijks naar A Skin Too Few, een adembenemende documentaire over Drake. Die schetst een erg intiem beeld van een zoekende ziel die nooit helemaal vond wat hij zocht en zich na een paar jaar vol grote desillusies uit de wereld terugtrok. De lange, trage sequenties in Nicks slaapkamer, het toevluchtsoord waar hij puur goud componeerde en ook zou sterven, zijn van het mooiste dat je in een muziekdocumentaire zal tegenkomen. Maar even goed zijn de ontwapenende getuigenissen van ouders, zus en vrienden, die de smart over gemiste kansen in alle naaktheid verwoorden. En de stille weilanden die in vogelperspectief over het scherm waaien. En dat lonkende graf…
Ergens halverwege mijn twintigste levensjaar stapte Nick Drake onopvallend mijn naar blokzweet meurende kot en mijn leven binnen. En dat dankzij Guy Peters, de man die nu samen met Lies Steppe jazz op de Klara-kaart zet. In die tijd was Guy mijn vaste leverancier van de nummer 1-drug van elke rechtgeaarde student: muziek. En Guy wist van mijn hang naar melancholie, van mijn zwak voor fijnbesnaarde singer-songwriters met weltschmertz. Het plastieken vierkantje dat hij die dag op mijn bureau legde, toonde een ogenschijnlijk mislukt surrealistisch schilderij en droeg de titel Pink Moon. Terwijl Guy iets murmelde over een jong gestorven muzikant uit Engeland stak ik routineus het blinkende schijfje in de zwarte stereoketen.
Ik zou en moest zijn graf bezoeken. Ik zou en moest de muze vinden door met mijn pianovingers de frase te betasten die is uitgehouwen op zijn zerk.
Vanachter een flinterdun gitaargordijn prevelde een timide stem ‘I saw it written and I saw it say, pink moon is on its way’ en ik was verloren. De rest van de dag en een groot stuk van de valavond staarde ik uit mijn raam met de amper 30 minuten pijnlijke perfectie op endless repeat. Het is erg moeilijk de vinger te leggen op wat zijn hypnotiserende nummers precies uniek maakt. Ze lijken allemaal gebrouwen met een geheim recept van mystieke lyriek, onnavolgbare fingerpicking, mistige stem en zwartgalligheid die toch lichtvoetig overkomt.
Ik behaalde mijn diploma en deed de deur van de studententijd achter me dicht, zoals ook de twintigste eeuw de boeken sloot. Het gros van de artiesten die me tijdens dat dromerige fin de siècle in Leuven gezelschap had gehouden, verdween opvallend snel uit mijn leven. Na een zotte morgen of drie in mijn nieuwe arbeidsmarktleven kwamen muzikanten als Heather Nova, Damien Rice en Tom McRae me plots als enerverende navelstaarders met een stuitend teveel aan pathos over. Nick Drake echter raakte niet grijsgedraaid. Integendeel, hij werd hoe langer hoe meer een obsessie. Ik maakte Nederlandse vertalingen van al zijn nummers, haalde mijn gitaar weer van onder het stof en maakte er een gewoonte van iedere dag voor het slapengaan Day Is Done te draaien. Als wiegeliedje.
○○○
Ik was lang niet de enige die vanaf het jaar 2000 een fascinatie voor Drake ontwikkelde. Volkswagen gebruikte dat jaar het nummer Pink Moon in een reclame. Daardoor scoorde deze onbekende artiest een kwarteeuw na zijn dood een hit en met behulp van een ontluikend wereldwijd web vervelde Nick Drake van obscuur naar icoon. Beroemde muzikanten tuimelden over elkaar heen om hun liefde voor dit enigmatische talent te belijden. REM, Elton John, Nora Jones, Bon Iver, José Gonzalez, Elliot Smith…Allemaal ontdekten en proclameerden ze wat enkelingen als Kate Bush in de jaren tachtig al hadden gefluisterd: op het Britse eiland ligt een smaragd onder het stof.
In onze contreien deden Tom Barman en Guy Van Nueten hun duit in het zakje door op De Nachten van 2001 hartverscheurende versies van River Man en Fruit Tree te brengen, twee nummers die anno 2024 als cultureel erfgoed worden omarmd.
Maar Drakes ster schoot niet enkel de hoogte in door zijn onmiskenbare talent. Nog meer dan zijn compositorische vernuft, bitterzoete teksten en innovatieve gitaartechniek sprak hij tot de verbeelding door zijn afwezigheid. En door de afwezigheid van een uitgebreide catalogus. Gestrand op een zucht van ‘Club 27’ werd hem tijd gegund voor slechts drie albums en géén tijd voor slechte. Door zijn zeer timide karakter hebben wij daarenboven het (on)geluk over geen interviews of concertopnames van hem te beschikken.
Het geraamte van zijn leven is bekend. We weten dat hij in Myanmar is geboren, in Cambridge, Aix-en-Provence, Londen en Tanworth-in-Arden heeft gewoond en gestudeerd, dat hij in Tanger kort de Stones ontmoette, dat hij met depressie en drugverslaving kampte… Maar de spieren, de organen en de zenuwen ontbreken. Geen eindeloze stroom video’s en foto’s op Instagram of TikTok, geen door een ghostwriter neergepende ‘ongecensureerde’ memoires…Hij had bij leven geen succes gekend, speelde slechts een aantal keren live en stierf een veel te vroege, in nevelen gehulde dood. Op 25 november 1974 vond moeder Molly hem levenloos in zijn bed, op het nachtkastje een geplunderd doosje antidepressiva en Camus’ roman De mythe van Sisyphus. Geen afscheidsbrief.
Dood mythologiseert sowieso. Maar een figuur die in tijden van zelfpromotie en informatie-indigestie zo pover gedocumenteerd is, leent zich uitermate goed tot projecties. Het stond – en staat – iedereen vrij om zijn eigen versie van Nick Drake op te bouwen. Mijn versie was lange tijd die van het klankbord voor de eigen worsteling met het bestaan. Nick was een verwante van de bezwaarde ziel. Vele fases van mijn leven werden overschaduwd door verlammend nihilisme. Ik ontdekte echter al gauw dat antidepressiva bij mij contraproductief werkten en dat een dosis Jotie T’Hooft, Piet Paaltjens of Nick Drake een groter medicinaal effect had. Tijdens mijn vele grafduinen – het kuieren over kerkhoven – had ik de zerken van die eerste twee al bezocht. Nicks rustplaats ontbrak nog.
En zo kwam het dat ik op die warme augustusdag in 2005 met mijn rugzak door Zeebrugge liep op weg naar een eiland vol antwoorden…
○○○
Ik zag het meteen aan haar gezicht toen ik een ticket wou kopen. De jongedame aan de P&O-balie deelde me met gemeende spijt mee dat hun ferry’s sinds kort geen voetgangers meer overzetten. Het veelvuldige wangedrag van pendelende voetbalhooligans had tot dat nieuwe beleid geleid. Enkel als ik met een vrachtwagen en cargo voor de dag kwam, mocht ik mee naar Engeland varen. Ik stribbelde nog tegen, haalde mijn lijst met geboekte B&B’s boven en probeerde haar zelfs te vermurwen door te zeggen dat ik het graf van een vriend moest gaan bezoeken. Tevergeefs. Engeland bleef voor mij gesloten.
Doorheen de jaren leerde ik talloze muzikanten kennen die in zijn kielzog reizen. Ik bleek lang niet zo eenzaam op mijn bedevaart als ik in 2005 nog dacht.
Ondanks die tegenslag bracht ik in 2010 een eerste plaat uit, Weg getiteld. Naar mijn gevoel was de Nick Drake-koorts sinds de anticlimax in Zeebrugge sterk weggeëbd en had hij – anders dan bijvoorbeeld Wim Mertens of Joni Mitchell – geen bepalende stempel gedrukt op het album, waarvoor ik me had laten inspireren door adressen die mijn leven hadden gekleurd. Maar toen een journalist me op de rooster legde aangaande de nonsensicale lyrics van Driekruisenstraat 107 werd ik met verstomming geslagen.
Hoewel de bulk van mijn teksten inderdaad onsamenhangend gewauwel is, bleek ik onbewust in mijn allereerste zin van mijn allereerste nummer Nick Drake geciteerd te hebben: ‘Feeling down like him.’ Hij was er nog steeds. Ergens in een achterkamertje van mijn hoofd zat hij te prevelen en te tokkelen.
○○○
Die rol van schaduwcomponist, van begeesterende figuur die vanuit verborgen krochten snaren en toetsen van anderen beroert, is misschien wel Nick Drakes grootste kracht. Doorheen de jaren leerde ik talloze muzikanten kennen die in zijn kielzog reizen, gepokt en gemazeld door zijn erfenis. Ik bleek lang niet zo eenzaam op mijn bedevaart als ik in 2005 nog dacht.
Het verbaasde me daarom ook niet dat Gianni Marzo me op een mooie avond vroeg om mee te werken aan een hommage voor de miskende minstreel. ‘In 2024 zal het vijftig jaar geleden zijn dat Nick Drake overleden is’, fluisterde hij terwijl we backstage naar Sam Amidon keken die de schoonheid van Saro bezong. Ik wachtte tot de laatste noot uitgestorven was en het applaus overgewaaid en knikte toen gretig. We doopten het project ‘Remembered for a While’ en gingen op zoek naar gelijkgestemde zielen om het eerbetoon uit te bouwen. Al snel voegden Nicolas Rombouts, Renée Sys en Naima Joris zich bij het collectief (wegens familiale omstandigheden is Joris recent vervangen door Annelies van Dinter van Echo Beatty, nvdr.).
De eerste samenkomst was er een van schuchtere besnuffeling. In de Antwerpse muziekstudio Caporal taxeerden we elkaar gespeeld nonchalant. We nipten van onze koffies en deelden algemeenheden. Maar toen haalde Naima From the Morning aan, een nummer dat haar aan haar overleden zus doet denken, en ineens stond Nick Drake daar. De schroom viel weg en een gedeelde energie gutste door de kamer. Favoriete nummers werden gekozen en nieuwe samenkomsten gepland. De daaropvolgende repetities leek het alsof we elkaar al jaren kenden en iedereen toverde onverwachte, erg persoonlijke interpretaties van Nicks nummers uit de hoge hoed. Geen voor de hand liggende covers, maar nieuwe versies die voor elk van ons nieuwe paden openden.
Vanaf volgende week zullen we die versies van onder andere Parasite, From the Morning en Northern Sky in verschillende Belgische zalen tot leven wekken. We gaan daarbij van oud naar nieuw, startend in Nicks gitzwarte laatste dagen banen we ons samen een terugweg naar diens gouden tijd als hoopvolle tiener. Ik hoop dat deze livekruisbestuiving voor ons én het publiek zal aanvoelen als een gemeenschappelijke bedevaart naar Tanworth-in-Arden.
Eens ingedaald zullen de tracks trouwens vastgelegd en ter ere van Nick Drakes vijftigste sterfdag (25 november 2024) op vinyl uitgebracht worden.
Hoewel hij als musician’s musician een absolute cultstatus heeft bereikt, is Nick Drake voor het grote publiek nog steeds een nobele onbekende. We hopen van harte dat de liefdesbetuiging van deze vijf veertigers zal leiden tot ontdekking bij een jong publiek. Zodat de profetische woorden uit Fruit Tree verder bewaarheid kunnen worden: ‘Forgotten while you’re here, remembered for a while.’
Remembered for a While – The Days of Nick Drake
Vanaf 24.02 op tournee langs culturele centra, janswerts.com
1813
Wie vragen over zelfdoding heeft, kan anoniem terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of op zelfmoord1813.be
Nick Drake
Geboren op 19 juni 1948 in Rangoon, het huidige Yangon in Myanmar
Tekent bij Island Records als twintigjarige student.
Brengt drie platen uit: Five Leaves Left (1969), Bryter Layter (1971) en Pink Moon (1972).
Worstelt met depressies en zijn mentale gezondheid.
Trekt zich uiteindelijk terug in het ouderlijk huis, waar hij op 25 november 1974 overlijdt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier