Waarom de makkelijke weg kiezen als er ook een avontuurlijkere, moeilijkere weg is? Het zou wel eens de leuze van regisseur Inne Goris kunnen zijn die zichzelf en haar performers voor een pittige uitdaging stelde toen ze besloot Alessandro Baricco’s Senza Sangue te ensceneren.
The Play = Zonder bloed
Gezelschap = LOD
In een zin =Een prachtig vormgegeven maar iets te ingetogen geregisseerde enscenering van Alessandro Baricco’s Senza Sangue.
Hoogtepunt = Het moment waarop Tito breekt. Johan Leysen huilt bittere tranen en daar komt geen greintje pathetiek aan te pas. Ook het slot van dit stuk is bloedmooi, omdat er dan eindelijk kleur doorheen de donkerte van het geprojecteerde luik breekt.
Quote = ‘Je gaat op je zij liggen. Je trekt je benen op. Je krult je op als een schelp. En knijpt je ogen dicht.’
Meer info: www.lod.be
Explosieve percussie breekt de stilte. Dreigende woorden lichten op in het donker. Ze worden, zo lijkt het, afgevuurd op het projectiescherm dat achter het cafétafeltje hangt waaraan Johan Leysen en Lieve Meeussen zitten. Hij vertolkt een van de moordenaars van haar vader, zij speelt het meisje dat opgekruld onder een luik lag te wachten tot de moordpartij ophield. Hij was degene die het luik optilde, haar aankeek en het luik weer sloot.
Alessandro Baricco nam deze intieme en bevreemdende situatie tussen een slachtoffer en een dader als uitgangspunt voor een bezwerende novelle waarin hij enerzijds het moment van de moord beschrijft en anderzijds de ontmoeting tussen het intussen volwassen meisje en de man. De novelle pompt verstilling en empathie in de relatie tussen slachtoffer en dader. Broodnodige empathie die beide toelaat om verder te gaan in en met het leven. Empathie die vandaag vaak ontbreekt. Dus vroeg Goris aan Peter Verhelst om het boekje tot een theatertekst te bewerken. Aan Dominique Pauwels vroeg Goris een compositie die de sfeer zou verklanken en Stef Stessel werd verzocht dit alles te verenigen in een scènebeeld.
Van zodra je Stessels decor ziet, voel je je even als het onder het luik opgekrulde meisje. Je kijkt – het is bijna turen – naar de schemerdonkere scène waar Johan Leysen en Lieve Meeussen tegenover elkaar zitten aan dat cafétafeltje met het vierkante, marmeren tafelblad. Dat intieme tafereel wordt omboord door zand. Die vierhoek van zand verwijst naar het luik en vangt het duo als het ware in de herinnering aan dat luik. Achter het tafereel hangt het projectiedoek. Daarop wordt een houten luik geprojecteerd waarvan de kleuren subtiel mee-evolueren met het verhaal waarin de vrouw en de man – slachtoffer en dader in een vorig leven – op een bevreemdende manier rust vinden bij elkaar. Ze worden teder één in de herinnering aan de gruwel.
Goris regisseert zoals Baricco schrijft: met een perfect gechoreografeede ingetogenheid die zo intens is dat het ook weer broos wordt.
We zouden nu heel graag schrijven dat ook het publiek één wordt met het duo. Dat klopt niet helemaal. Je blijft nog iets te veel tegen de donkerte aan kijken. Goris regisseert zoals Baricco schrijft: met een perfect gechoreografeerde ingetogenheid die zo intens is dat het broos wordt. Iets te broos, in dit geval. Het sobere scènebeeld en de subtiele regie vergen veel van de performers. Het is vooral Johan Leysen die zich prachtig, met veel ritme en gevoel, handhaaft binnen de zand- en regiegrenzen. Goris zet ook een jonge zangeres in, een meisje nog, die de voortdurend malende, ijle kinderstem in het hoofd van de vrouw vertolkt. Een logische zet, net als de andere bouwstenen van deze creatie. Toch word je niet met eenzelfde intensiteit in de voorstelling gezogen als in het boek.
Hoe komt dat? Inne Goris bouwde op de grote scène een schemerdonkere cocon waarin het verhaal kan thuiskomen. Dat verhaal wordt met erg veel (mooie) woorden verteld. Daar knelt het schoentje wat. Goris kan als de beste de stilte beeldhouwen. En waar die sobere stilte in haar eerder werk veelal kleur kreeg door muzikale, dansante of visuele accenten moet de kleur nu vooral van de tekstzegging komen. Dat is een verrassend andere, uitdagende aanpak. Goris slaagt er nog niet helemaal in haar acteurs te prikkelen tot een tekstzegging die voortdurend even sober als spannend is.
Goris kan als de beste de stilte beeldhouwen. En waar die stilte en soberheid in haar eerder werk veelal kleur krijgt door muzikale, dansante of visuele accenten moet de kleur nu (verrassend) vooral van de tekstzegging komen.
Zonder bloed voelt als onder de grond, onder een luik – ver van de wereld vol vijandigheid en bloedvergieten – kijken naar een ontmoeting die wortelt in gruwel en verdriet en dan zien hoe de kille vijandigheid smelt tot enkel respect, intimiteit en liefde resten. De explosieve percussie maakt plaats voor hoog gezang. De toekomst breekt zacht maar bont en licht door het donkere luik. En dat geldt ook voor de regietaal van Goris die hier een opmerkelijke wending neemt.
Els Van Steenberghe
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier