Theatermaker Gorges Ocloo: ‘Ik hoop dat er heel veel Vlaams Belangers komen kijken’

Kristof Dalle Journalist

Hij koloniseerde een kudde koeien met de hulp van Leopold II, wandelde het RITCS binnen met een Hitlerverheerlijkende monoloog, schreef een rapopera over Ford Genk en zowel zijn leven als werk zijn doordrongen van voodoo. Gorges Ocloo is een van de fascinerendste acteurs en theaterregisseurs van het moment. ‘Soms zet ik wat muziek op, ga ik naakt in een hoekje zitten en huil ik mezelf kapot.’

‘Ik ben een nogal gesloten mens’, verontschuldigt Gorges Ocloo zich al meteen, terwijl hij zich met uitgestrekte armen op de bank installeert. ‘Mijn werk spreekt voor zich. En verder besta ik gewoon liever niet.’

‘Het lijkt me vermoeiend praten met iemand die liever niet bestaat.’

‘Dat zou wel eens kunnen, ja. (lacht) Maar ik denk wel dat ik een goede interviewee kan spélen.’

***

We zitten in de wel zeer opgeruimde Lakense woonkamer van de – even doorbijten – regisseur, acteur, danser, componist, scenograaf en muziekproducer. Niet dat er zoveel op te ruimen valt, op een boekenkast, een uit de kluiten gewassen sanseveria en een collectebus (de vintage missionaris-met-knikkend-zwart-kindje-op-de-schootspaarpot die elke godvrezende middenstander ooit op de toonbank had staan) na. ‘Ik hou niet van spullen’, legt Ocloo uit. ‘Ik word er gek van, en ik heb een evenwicht met de rommeligheid van theater nodig. Het liefst van al zou ik dus in een volstrekt lege ruimte leven, maar dat mag niet van mijn vriendin. (lacht)

Ik was dolgelukkig met mijn eerste gsm. Zo kon ik op de trein doen alsof ik belde, terwijl ik gewoon in mezelf aan het praten was.

Dit voorjaar zag onze theaterrecensente Ocloo als Soedanese vluchteling Valentino Achak Deng de rol van zijn leven spelen in Wat is de Wat, Simon De Vos’ monoloog op basis van de gelijknamige roman van Dave Eggers. Zijn energieke versie van de Soedanese vluchteling Deng leverde hem ondertussen ook een Theaterprijsnominatie van de Acteursgilde op. En in september wordt Studio Shehrazade, de voorstelling die hij samen met Haider Al Timimi maakte, hernomen tijdens het Theaterfestival in Gent, zeg maar de best of van het voorbije seizoen. Als regisseur werkt hij momenteel aan de jongerenvoorstelling Anansi en aan een eigen versie van Moby Dick met Josse De Pauw, terwijl hij stilaan ook moet repeteren voor Race, een voorstelling van ’t Arsenaal die hij in oktober opvoert. En tussendoor schudde hij met C-hal nog even een hiphopopera over de sluiting van Ford Genk uit zijn mouw. ‘Het is stilaan genoeg’, beseft Ocloo ook. ‘Ik werk gewoon heel graag en wil altijd meer. “Be curious, be humble and work hard”, hebben mijn ouders me altijd ingelepeld. Een goed credo, daar niet van, maar dat laatste begint wat extreme vormen aan te nemen.’

Daags na ons gesprek zal Ocloo dan ook twee weken door Schotland gaan zwerven. Om er te rusten, te wandelen en bomen te knuffelen. Bast tegen bast. ‘Bomen zijn onwaarschijnlijke dingen. En als ik op reis ga, probeer ik tegen zo veel mogelijk bomen te praten. Moet je vooral zelf eens proberen: echt zeer rustgevend. (grinnikt) Ik kan het toch niet laten om in het openbaar hardop tegen mezelf te praten, en het lijkt net iets minder vreemd als ik me dan tot een boom richt. Toch? Daarom was ik als puber ook dolgelukkig met mijn eerste gsm, want dan kon ik op de trein doen alsof ik met een vriend belde, terwijl ik gewoon weer in mezelf aan het praten was. (droog) Ik ben altijd een beetje een merkwaardig kind geweest.’

***

Een groot deel van die merkwaardige jeugd speelde zich af in Mamfe, een dorp in het oosten van Ghana. Toen Gorges twaalf was, kwam het gezin Ocloo naar België. ‘Na een lange reis uit Ghana’, luidens een krant. Hij rolt met de ogen. ‘Oké, het is even vliegen, maar zij deden het klinken alsof ik de overtocht per boot had gemaakt, verstopt tussen de bananendozen.’ De Ocloos belandden in Kolderbos, Genk. ‘Een, eh, speciale buurt. Het soort wijk waar de vijftigjarige vrouw van het jeugdhuis alle jongeren in haar bed inviteerde. Het soort wijk ook waar je al eens een lijk in de bossen vond. Ik heb gelukkig ook nog veel herinneringen aan Ghana, al moet ik die tegenwoordig bijeenpuzzelen met de hulp van Google Earth. Mijn geboorteland zit ook in alles wat ik maak.’

Hij haalt er een gemangeld boek bij: Voodoo van de Belgische fotograaf Gaël Turine. ‘Deze beelden zijn in Benin en Haïti gemaakt, maar dit is waar ik vandaan kom. Als regisseur put ik graag uit die verhalen en tradities. Zo was mijn regiedebuut aan het RITCS een voodooversie van Wachten op Godot. Ik hou van de klassiekers, maar dan moet ik ze wel mogen verkrachten. Net als acteren draait voodoo bovendien om jezelf afgeven en compleet verliezen op een heel pure manier. Snap je?’

Een beetje. Misschien moeten we het omdraaien: wat is voodoo níét? Hoe fout is het clichébeeld van de popjes-met-spelden-erin en de doodbloedende geiten?

Gorges Ocloo: Zeer fout. Er wordt al eens een kip geslacht, oké. En die popjes? Dat is één procent van wat voodoo is. Voodoo zit vooral in jezelf, daar heb je geen accessoires voor nodig. Ik heb hoogstens een voodoostok op het toilet staan.

Man, ik was zo fucking kwaad. Als ik een politie-uniform zag, ging het weer borrelen. Ik had ook vijf machetes gekocht.

Waarom op het toilet?

Ocloo:(monkelend) Omdat mijn vriendin die niet in de woonkamer wilde.

Op de foto’s van Turine lijkt voodoo een echt groepsgebeuren.

Ocloo: Dat is het in Ghana ook, maar ik doe het in mijn eentje. Soms zet ik gewoon wat muziek op, ga ik hier naakt in een hoekje zitten, leg ik mezelf af en huil ik mezelf kapot. Voodoo brengt je terug tot een ongeremde staat van kindsheid, maakt je klein en heel nederig. Ik heb het hele groepsgebeuren geprobeerd, maar in Europa wordt er te rationeel en afgelijnd over nagedacht.

Was jij niet diepkatholiek opgevoed?

Ocloo: Die twee sluiten elkaar niet uit. Maar inderdaad, ik heb zelfs nog deelgenomen aan wedstrijden waarin we Bijbelverzen moesten citeren, zoals je ook spellingswedstrijden hebt. Maar hoewel ik de Bijbel van achteren naar voren ken, ben ik er ondertussen wel klaar mee.

Als ik Deuteronomium 21:4 zeg, dan zeg jij dus…

Ocloo: Eh…

Dat vers gaat over hoe je als een soort oudtestamentische Witse de nek van een koe moet breken op de plek van een onopgeloste moord. Protip: de catechese vliegt voorbij als je je bezighoudt met vreemde Bijbelpassages memoriseren.

Ocloo: Ik moet toegeven dat ik behoorlijk slecht was in Bijbelwedstrijden. Ik deed vooral mee om meisjes te versieren. (lacht) Ik moest vooral zorgen dat ik één vers foutloos kon reciteren als ik voor de hemelpoort kwam te staan. Aangezien ik dyslectisch ben, koos ik uiteraard het makkelijkste vers uit, en oefende ik daarop. Johannes 10:30: ‘I and my Father are one.’ Klaar.

Je hebt dyslexie?

Ocloo: O ja. En ik ben manisch-depressief.

Even terzijde: je speelt echt wel een héél goede interviewee.

Ocloo: Ik doe mijn best.

Welke impact heeft dat manisch-depressieve vandaag op je leven?

Ocloo: Vandaag gaat het beter. In mijn jeugd vlakte ik alles uit met pillen maar ondertussen slik ik die al een tijd niet meer. Ik heb mijn aandoening nu helemaal omarmd, en dat helpt. Wanneer je er niet langer tegen vecht, leer je jezelf pas echt kennen. Je kunt echt oefenen op bipolariteit. Als ik weer een bui voel aankomen, ga ik nu gewoon wandelen en met bomen praten. (lacht) Ik zie ze ondertussen zelfs als iets positief. Net als mijn dyslexie helpt ze mij om de wereld op een andere manier te bekijken. Ik kan het ook goed verbergen: iedereen denkt gewoon dat ik ‘een beetje energiek’ ben. (denkt na) Net zoals je ook nog weinig merkt van mijn stotteren, terwijl ik vroeger geen zin kon uitspreken zonder te stampen en te schokken.

Echt? Is het daarom dat je soms korte, dramatische pauzes inlast, alsof je iets wilt beklemtonen?

Ocloo: Goeie truc, hè. Op het podium ligt dat wel anders. Neem nu Wat is de Wat: elke ademteug is daar berekend. Ik moet op voorhand zoeken naar welke woorden ik samen kan nemen. Soms zie je me ook klappen of met mijn voet stampen, wat gelukkig logisch lijkt omdat ik zo fysiek speel, maar eigenlijk ben ik mijn ritme dan even kwijt. Ik had het vorig jaar bij De blinden met Josse De Pauw: ik haalde verkeerd adem, ging stotteren, kwam achter op de muziek en dan wordt het spannend. Een andere acteur beent gewoon even bij, maar hoewel ik heel natuurlijk lijk te spelen, ben ik in mijn hoofd op zo’n moment hogere wiskunde aan het doen. Zeer eng, ook al omdat ik mijn tekst heel vaak niet ken.

Theatermaker Gorges Ocloo: 'Ik hoop dat er heel veel Vlaams Belangers komen kijken'

Zeg dat nog eens?

Ocloo:Ik wéét dat hij ergens zit, maar daarvoor moet ik Gorges eerst helemaal zien weg te duwen. Dan pas kan de tekst opborrelen. Mijn eerste gedacht op het podium is elke keer: ‘Shit, wat moet ik ook alweer zeggen?’ En mijn laatste: ‘Shit, heb ik alles wel verteld? Bon, ik zal het backstage wel horen, zeker?’ (lacht) Ik voel me achteraf ook altijd heel naakt en verlegen, terwijl ik vijf minuten eerder nog gewoon in een string op hoge hakken over het podium huppelde.

Een stotterend, dyslectisch, manisch-depressief kind uit een Genkse achterstandswijk met het Nederlands als derde taal: dat zijn heel wat te nemen hordes richting theaterpodium.

Ocloo:(schouderophalend) Het was een beetje harder werken. Dan ging ik bijvoorbeeld bij Jan Devos, mijn docent, in de tuin zitten om voor te lezen. ‘Daar stond een komma, Gorges! Ik heb die niet gehoord. Opnieuw!’ Be humble, be curious, and work hard, hè.

***

Ocloo spreekt met alles wat hij heeft. Druk gesticulerend op zijn rustigste momenten. Fluks opverend om in het midden van de woonkamer met zijn hele lichaam een punt te maken als hij echt enthousiast wordt. En met zijn handen parkeert hij elke paar minuten wel een gedachtesprong op een Minority Report-smartboard in de lucht om hem later weer op te pikken.

Ocloo kan een verhaal zo vertellen dat je na afloop uitgeput én zo fris als een hoentje tegelijk bent, wist onze recensente dit voorjaar.

Ik denk dat ik dat zachtjesaan snap, Gorges.

Ocloo: (lacht) Eigenlijk is dat ook exact wat ik wil doen als regisseur. Ik werk nu aan de jongerenvoorstelling Anansi, over de manipulerende spin uit de Ghanese mythologie. Bij monde van Anansi’s vrouw (Ineke Nijssen, nvdr.), die probeert uit te leggen waarom die spin daar in de hoek van de kamer zit. Dat is een heel absurde monoloog, maar ik ga je met die voorstelling een uur vasthouden, emotioneel maken en toch energiek weer wegsturen.

Komend voorjaar maak je voor Lod Muziektheater ook Moby Dick, at Last Queequeg Speaks. Wat ben je met die klassieker van plan?

Ocloo: Het wordt een jazzopera met Josse De Pauw en Raehann Bryce Davis, een Amerikaanse mezzosopraan. In de roman van Melville wisselen kapitein Ahab en matroos Queequeg geen woord, dus dan denk ik: laten we Melville even verkrachten en die twee eindelijk tot een gesprek dwingen, in de buik van de walvis. Ahab weigert in te zien waar hij is en blijft zoeken naar zijn prooi, terwijl Queequeg hem ervan probeert te overtuigen dat alles voorbij is. Daar zit weer heel veel achter – ecologie, racisme, hoe we onze kop in het zand blijven steken – maar vooral het idee dat we op zijn minst naar elkaar moeten blijven luisteren. Een goeie vriend van mij heeft de laatste jaren bijvoorbeeld een zware bocht richting extreemrechts gemaakt, maar ik wil nog steeds met hem kunnen praten. Je moet ze geen gelijk geven, maar je moet op zijn minst blijven praten met extreemrechts. Ik hoop eigenlijk ook dat er heel veel Belangers naar mijn voorstellingen komen kijken. Ik speel graag met mijn publiek, en dat kan interessante interacties geven.

Een opera hoeft geen vier uur te duren. Maar die oudere operageneratie blijft het liefst masturberen op vervlogen tijden.

Misschien wel opteren voor een artiestennaam dan.

Ocloo:(snel) Jan van de KerkhofS – met grote S.

Die zat gewoon klaar?

Ocloo:Ik gebruik die al jaren. Soms stel ik mezelf met een pokerface ook voor als Jan van de KerkhofS. Louter voor die heerlijke vijf seconden waarin je mensen verkrampt ziet twijfelen of dat wel kan. En ik koop soms ook concerttickets als Jan. Een privacydingetje. Zoals ik al zei: ik wil niet bestaan. (denkt na) Ik denk wel dat ik die Belangers ooit naar de zalen krijg. Ik wil al jaren een knetterrechtse voorstelling maken in onze zee van knetterlinks theater. Maar welke organisator wil dat risico nemen?

Hoe zie jij zo’n voorstelling?

Ocloo: Ik ben bijvoorbeeld dankzij mijn Hitlerverheerlijking aan het RITCS kunnen starten. (lacht) Een monoloog waarin ik pas aan het einde onthulde over wie ik het eigenlijk had. Gelukkig zagen ze de humor in van die Ghanese Limburger die even de toffe kanten van de Führer in de verf kwam zetten. Klootzakken als klootzakken neerzetten is te gemakkelijk. Bovendien ontmenselijk je hen zo, alsof ze een andere diersoort zijn, en maak je jezelf wijs dat jij nooit zo zou kunnen worden. We moeten dat vaker doen met al die hufters uit de geschiedenis. Waarom zouden we bijvoorbeeld geen romcom maken over Idi Amin? (lacht)

Of een Pol Potcast.

Ocloo:

Ik heb niks gezegd.

Ocloo: Ik hou er ook van oneliners van Leopold II, Hitler en co. in mijn stukken te moffelen, zonder disclaimer. En dan toekijken hoe het publiek braaf zit te knikken. Eigenlijk is dat niet eens grappig: we denken zelf niet meer na. Zonder context zijn we blijkbaar niet meer in staat om dat kwaad te herkennen.

***

Ocloo lacht luid, terwijl hij de mouw van zijn T-shirt omhoogfrommelt.

Ik beantwoord zijn lach. Omdat dat nu eenmaal de normale reflex is. Al klinkt het deze keer een beetje verkrampt.

‘Afrikanen lachen altijd. Vooral met onze miserie.’ Hij toont het litteken op zijn linkerbovenarm. Een aandenken aan de politiehond die hem in 2012 venijnig beet terwijl zeven agenten hem probeerden te overmeesteren. ‘Twee dronken meisjes waren ruzie aan het maken in de metro aan de Beurs. Toen een van hen een fles greep om de ander aan te vallen, probeerde ik hen te kalmeren. Op dat moment kwamen ook twee jonge agenten aan, dus liet ik het verder aan hen. Maar toen ik de metro wilde verlaten stormden acht andere, slecht gebriefte agenten van de trappen – ik dacht dat er een bommelding was geweest – en schreeuwden ze dat ik op de grond moest gaan liggen. Wat ik weigerde, aangezien ik niks mispeuterd had. (droog) En ik ben nogal stevig gebouwd: als ik niet neer wil gaan, dan ga ik ook niet neer.’

Die jonge agenten hadden toch gezien dat jij er niks mee te maken had?

Ocloo: Ze probeerden tussen te komen, maar dat deed er blijkbaar niet toe. Dus sprongen ze uiteindelijk met z’n zevenen tegelijk op mij. Van al dat geduw en getrek werd die politiehond blijkbaar ook nerveus, dus beet die me plots keihard in de arm. Uiteindelijk werden mijn vriend en ik geboeid naar het commissariaat gebracht, waar ze me nog een paar keer hardhandig tegen de muur hebben gegooid. ‘Want meneer vindt het precies allemaal grappig?’ Sorry, als ik het benauwd krijg of kwaad ben, dan ga ik lachen, ja. Twee uur later hebben ze ons vrijgelaten. Achteraf bekeken ben ik er nog het best van afgekomen, want mijn vriend Danny hebben ze zo stevig aangepakt dat hij twee weken arbeidsongeschikt is geweest.

Hitler als een klootzak neerzetten is me te gemakkelijk.

Heb je achteraf een klacht ingediend?

Ocloo: Uiteraard. Maar beelden waren er niet. Of niet meer. Dus was het ons woord tegen dat van tien agenten. Man, ik was zo fucking kwaad. Echt compleet weg. Telkens ik een uniform zag, ging het in mij weer borrelen. (droog) Ik had ook vijf machetes gekocht.

Wat was het plan?

Ocloo:(afgemeten) Ik ging er alvast niet mee tuinieren. Zo ver was ik dus heen, ja. Dat gevoel van onrechtvaardigheid en onmacht is een heel krachtige cocktail. Ik heb genoeg racisme meegemaakt, en uiteindelijk geef je dat een plaats, maar ongerechtvaardigd politiegeweld is van een heel ander kaliber. Bovendien gaat die gedachte aan je vreten: als dat één keer zonder aanleiding kan gebeuren, waarom geen tweede keer? Want daar wordt niks aan gedaan, hè. We gooien er wat hashtags tegenaan – #blacklivesmatter #whitelivesmatter, wel ja, all lives matter – maar we zijn onszelf gewoon weer aan het opdelen in groepen en denken dat het iets uitmaakt.

Oprechte vraag – al klinkt ze heel onnozel – wat kan een man met vijf machetes dat hij niet met één kan?

Ocloo: Achteraf bekeken was dat wel wat vreemd, ja. Ik dacht als een soort commando door Brussel te trekken of zo? Blijkbaar denk ik zelfs in mijn razernij nog altijd heel filmisch.

Hoe raak je weer uit zo’n, weliswaar begrijpelijke, woedetrip?

Ocloo: Kunst. Zonder die uitweg had het heel fout kunnen aflopen. Je kunt die woede niet plaatsen, laat staan vergeten, dus moet je ze wel sublimeren. In mijn geval: door een maand op een wei van een vriendin te gaan wonen en er de koeien te koloniseren (onder de noemer Dörfer der Welt , nvdr.).

Waar zit voor jou de link tussen politiegeweld en kolonisatie?

Ocloo: Kolonisatie gaat niet alleen over black en white, maar ook over groot en klein, over kennis en onwetendheid. Wat mij is overkomen, ging niet zozeer over kleur, maar wel over hoe zij blijkbaar de macht hebben om te bepalen wat er al dan niet is gebeurd. Hoe zij mij met woorden klein kunnen houden. En ik daar niks tegenin kan brengen.

Hoe makkelijk laat zo’n kudde koeien zich koloniseren?

Ocloo: Er was toch wat weerstand in het begin. (lacht) Maar ik ben er uiteindelijk toch in geslaagd, met de hulp van Leopold II. Die schreef ooit een lange brief aan de missionarissen over de beste manieren om de Congolezen naar hun hand te zetten. Over hoe de vaders, moeders en oma’s eigenlijk al dood waren, en ze zich moesten concentreren op de volgende generatie. Want kinderen kun je nog met onzin voeden.

Dus ging jij de kalfjes ‘indoctrineren’?

Ocloo: De eerste dagen werd ik net niet aangevallen, dus maakte ik me heel klein in een hoekje. Daarna ging ik de kalfjes lokken met stukjes appel, telkens stipt om twaalf uur, tot ze daaraan gewend waren en me zelf kwamen opzoeken. Een week later volgden de vaarzen ook. (lacht) Leopold II was een klootzak, maar koloniseren moest je hem niet leren.

***

We ronden zachtjesaan af. Een van ons is uitgeput en fris als een hoentje tegelijk. Een van ons is louter fris als een hoentje en lijkt nog uren te kunnen vertellen. Over hoe hij in de operawereld hoopt binnen te breken, bijvoorbeeld. Uit fascinatie en een oprecht geloof dat het anders kan. ‘Een opera hoeft geen bombastische vier uur te duren, waarbij je af en toe kunt indommelen zonder iets te missen. Strip de klassiekers, geef ze een nieuwe, kortere invulling en zie wat er gebeurt. (rolt met de ogen) Maar die oudere operageneratie blijft het liefst masturberen op vervlogen tijden: ‘Ooit was dit opera, laat ons daar nu vooral eeuwen niks aan veranderen!’

Dat hij een grote evolutie heeft doorgemaakt in tien jaar, merk ik op.

‘Van theater naar opera, bedoel je?’

‘Nee. Van de muziekproducer van Astrid Bryan naar opera.’

‘Ah. Kutzooi. (lacht) Ik heb de cover van Baby, It’s Cold Outside van Astrid en Den John geproducete, ja. Een vreselijke versie, waarbij we elk zinnetje 25 keer hebben moeten opnemen. (stil) Ik denk zelfs dat die clip mijn officieel regiedebuut was.’

‘Ik heb hier nog zoveel vragen bij.’

‘Dit lijkt me een goed moment om weer op te houden met bestaan.’

Studio Shehrazade

De favoriete voorstelling van Knacks theaterrecensente Els Van Steenberghe op Theater aan Zee (haar volledige top 10 vindt u op knack.be). Te zien op 3/8 in De Grote Post in Oostende. Alle info: theateraanzee.be

Gorges Ocloo

Naam Gorges Selorm Ocloo

Geboren in 1988 in Koforidua, Ghana. Opgegroeid in Genk.

Doet zijn ding als regisseur, theateracteur en componist.

Bekend van stukken als Studio Shehrazade en Wat is de Wat, de hiphopopera C-Hal of die keer dat hij een maand koeien ging koloniseren in Heusden-Zolder voor Dörfer der Welt. Speelde tevens in de film Problemski Hotel.

Ineke Nijssen

Actrice. Speelt dit najaar in Ocloos jongerenvoorstelling Anansi.

Theatermaker Gorges Ocloo: 'Ik hoop dat er heel veel Vlaams Belangers komen kijken'

‘Ik heb Gorges enkele jaren geleden leren kennen, bij zijn eerste grote voorstelling Scarlet-Anansi-Ocloo. Het klikte meteen. Hij heeft een wonderlijk associatief brein en hij heeft lak aan alle dramaturgische regels, maar wie meegaat in die trip, krijgt er een ongelooflijk fascinerende wereld voor in ruil.

‘Als regisseur kan hij zeer perfectionistisch zijn – in de eerste plaats voor zichzelf – maar met de jaren heeft hij ook geleerd om niet noodzakelijk evenveel van anderen te eisen. Want als het aan hem lag, werkte hij telkens de hele nacht door (lacht), iets wat hij bijvoorbeeld ook doet als een technieker hem vertelt dat iets niet mogelijk is. Dan leest hij zichzelf ’s nachts gewoon in en begint hij de volgende dag zelf wel te bricoleren. Ik denk niet dat Gorges ooit al íéts halfslachtig heeft gedaan. Die lijn trekt hij uiteraard ook door in zijn eigen spel. Wie Studio Shehrazade heeft gezien, weet dat hij een beest wordt op het podium. Hij lijkt zichzelf helemaal te verliezen, maar hij weet verdomd goed waar hij mee bezig is.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content