Theater: Alle moraal wordt vulgaire kabaal in Arnon Grunbergs ‘Hoppla, wir sterben!’

Guido Lauwaert
Guido Lauwaert Opiniemaker

Regisseur Johan Simons neemt met enscenering van Grunbergs ‘Hoppla, wir sterben!’ afscheid van de Münchner Kammerspiele. Zijn laatste regie voor het Duitse gezelschap is The sound of music, de kaddisj na de dood van de Westerse beschaving.

Zo, die klus zit er weer op. De laatste regie van de Johan Simons als intendant van de Münchner Kammerspiele. Met een stuk dat een van zijn favoriete auteurs speciaal voor de gelegenheid geschreven heeft. Arnon Grunberg logeerde enkele maanden in de Beierse hoofdstad en schreef niet over de ondergang van het Avondland, maar waaraan het zijn neergang te danken heeft.

Vanaf september zit Johan Simons weer op de troon van het NTGent. Met welke intrede zal hij zijn wederkomst vieren? Een antwoord op die vraag kan maar later op het jaar gegeven worden, maar dat van de uitvaartdienst kan al gegeven worden. Geen masterpiece was het, daarvoor was het stuk te prozaïsch en te weinig theatraal. De regisseur zorgde er echter voor dat Hoppla, wir Sterben! een boeiend spektakel werd.

Het offerfeest

Het politieke en economische aandeel van Duitsland als hoofdaandeelhouder van de kinderziekten bij de versmelting van de Westerse wereld met de Oosterse werd treffend in beeld gebracht. Centraal een kampvuur. Het brandt de hele voorstelling lang. Een kampvuur is het offerfeest van de Germaanse cultuur. Bij de minste aanleiding werd het opgesteld, in brand gestoken en brandend gehouden: jaarwending, geboorte en dood, kristallnacht en Shoah.

De Britten mogen dan een deel van Palestina aan de Joden gegeven hebben, het zijn de Duitsers die door de Ha’avara-Abkommen verantwoordelijk zijn voor de stammentwisten in heel het Midden-Oosten. Door de Westerse wereld erin te betrekken, er verantwoordelijk voor te stellen, zitten we nu met de Derde Wereldoorlog. De Islamitische beschaving waar ook ter wereld is erin meegesleurd, door de samenzwering van de Joodse en de Christelijke. De aanslagen van de Oude Wereld zijn op zich ook kampvuren.

Zelfs het meest hedendaags [klein]burgerlijke zomerfeest is een kampvuur: de barbecue. Zoals het vuurtje van een stakingspiket dat ook is.

Het gegeven

Ter verduidelijking van het kampvuur als heetste brandhaard die al meer dan honderd jaar duurt, gebruikte auteur Arnon Grunberg een gegeven dat voor iedereen verstaanbaar is. Oberstleutnant Fuchs is in Afghanistan verdwenen. Is hij ontvoerd, wordt hij gegijzeld, gebruikt als pasgeld ten voordele van, of heeft hij zijn kar gekeerd en is moslim geworden? Door indoctrinatie of vrijwillig? Een antwoord op al die vragen en veronderstellingen is niet aan de orde in deze productie. Waar het om draait is de manipulaties van het Westen, en in het bijzonder het Duitse volk met als chef-kok Frau Merkel, om duidelijkheid te krijgen over zijn positie. Dat zou heel wat verklaren.

Manipulatie, hypocrisie, theorie, theologie, filosofie struikelen over elkaar of versmelten bij momenten. Kortom, alle moraal wordt vulgaire kabaal. Of zoals taalgrootmeester Pjeroo Roobjee zou zeggen: ‘Uit het gat gescheten.’ Helaas, er is geen god meer om het brandend braambos van Abraham te blussen.

Het centrum van Europa

Een pracht van een verhaal, heel toepasselijk. Berlijn mag dan de hoofdstad van Duistland zijn, München is het centrum van Europa. Niet toevallig hield Hitler meer van München dan van Berlijn. En al evenmin bij toeval begint de voorstelling met een lange monoloog van Der Unbestimmte [De discrete] over een man in de aankomsthal van het vliegveld van München. De discrete is de commentator, de gids van de koopwaar in het stuk. Jammer helaas verzuipt de koopwaar wanneer het commentaar vaak terugvalt op algemeenheden [het geweer is zoals bekend / een verlengstuk van de penis], dooddoeners [de nieuwe mens / is impotent / we moeten ons / erbij neerleggen] en refereert al te opvallend naar Heart of Darkness van Joseph Conrad, meesterlijk omgezet en verfilmd door Francis Ford Coppola als Apocalypse Now.

Johan Simons heeft met behulp van dramaturg Koen Tachelet het stuk niet kapot geregisseerd, maar integendeel de acteurs sober maar intens laten spelen, en ze langzaam maar zeker van burgers naar primitieven laten evolueren, met als mooiste voorbeeld Benny Claessens als bosjesmens met een rokje van bamboebladeren. Die kant uitgaand is een prachtig beeld Hitler in een marktjurk maar met snor die aardappelen schilt in een ijzeren teiltje met geschonden email.

De kaddisj als Sound of music

Een kamerorkest versiert de voorstelling. Bescheiden maar treffend onderstrepen ze filosofieën en theorieën.

De zwakte van de tekst wordt helemaal weggedrukt door het gebed aan het eind. Indrukwekkend als slot; het verlangen naar een Verlosser.

Moge zijn grote naam verheven en geheiligd worden

in de wereld die hij geschapen heeft naar zijn wil.

Moge zijn koninkrijk erkend worden in uw leven en in uw dagen

en in het leven van het gehele huis van Israël,

weldra en spoedig.

Zegt nu: Amen

Moge zijn grote naam gezegend zijn nu en voor altijd.

Gezegend, geprezen, gevierd, en hoog en hoger steeds verheven

Verheerlijkt, gehuldigd en bejubeld worde de naam van de Heilige,

gezegend zij hij

hoog boven iedere zegening, elk lied,

lof en troost die op de wereld gezegd wordt.

Zegt nu: Amen

Moge er veel vrede uit de hemel komen en leven!

Over ons en over heel Israël.

Zegt nu: Amen

Hij die vrede maakt in zijn hoge sferen,

zal ook vrede maken voor ons en voor geheel Israël

Zegt nu: Amen

Hoppla, wir sterben! is The sound of music, de kaddisj na de dood van de Westerse beschaving.

Sluit Johan Simons zijn Münchense periode af met een crematie, hopelijk begint hij zijn Gentse met een creatie, een [her]geboorte. Sterker dan het geloof is toch de hoop, niet?

Guido Lauwaert

HOPPLA, WIR STERBEN! – auteur Arnon Grünberg – regisseur Johan Simons – productie Münchner Kammerspiele – www.muenchner-kammerspiele.de

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content