Soe Nsuki, Vlaanderens positiefste stand-upper: ‘Arm zijn is een groot deel van mijn identiteit’

© Alexander Popelier
Kristof Dalle Journalist

‘Eerst komt Toffe, Vrolijke Soe. Die maakt Ontketende Soe, die later volgt, makkelijker te slikken.’ Jarenlang was Soe Nsuki een ongeleid projectiel, maar stilaan heeft ze haar stem en focus gevonden. Een gesprek met Vlaanderens positiefste stand-upper, over opgroeien in armoede en misbruik, in driehonderd (lacht)s en één knoert van een stilte.

‘Fokke is als een hondenasiel: mistroostig, stinkend en poezen hebben er niks te zoeken.’

‘Geestig.’

‘Mja. Hij was precies zelf ook onder de indruk van die burn.’ Haar lach, sappig en door en door Kempisch, galmt door een zo goed als lege Vooruit. ‘Fokke is mijn coach en rots in de branding, maar op een comedyroast ga ik me ook niet inhouden.’

Als Antwerps comedycafé The Joker de groezelige kraamkamer is van menig Vlaamse stand-upcarrière, dan is uitbater Fokke van der Meulen de baardige doula die aanmoedigend aan de zijlijn staat te brullen: of ze godverdomme niet een beetje kunnen opschieten. En of ze en passant de lege glazen naar de toog kunnen brengen. En als hij onder de indruk was van Soe Nsuki’s sneer, dan is het omdat die zeer haaks op haar normale stijl staat. Haar stand-up is veeleer een warm bad. Geen gedrein, geen steken onder water en zelfs de grootste persoonlijke sores voorziet ze van een kloeke zilveren rand. ‘Ik kan ook wel boos of gefrustreerd worden, maar daarvoor ga je toch echt je best moeten doen. Ik word eerder kwaad op systemen dan op mensen: persoonlijke idiotie kan ik vrij goed plaatsen.’ Ze rolt met de ogen. ‘Irritant wel, dat eeuwig begripvol zijn. Suckt zwaar.’

Wacht even, da’s een vrouw? En die doet comedy? En die is ook nog eens bruin? Jos, die is bruin!” Ik heb het als een uitdaging leren zien om Jos toch nog te doen lachen.

Zes jaar geleden kroop Nsuki voor het eerst op een podium, tijdens een open mic in The Joker. Op impuls en enkel gewapend met drie bijeengeharkte familieverhalen. ‘Die waren niet eens grappig, maar de truc is dan om er gewoon voldoende kak aan te hangen.’ Dit najaar gaat Soetopia in première, haar eerste pure stand-upshow. Ondertussen wel met grappen, en beduidend minder kak. Daarvoor gaan haar andere bezigheden als B-girl, hiphopplatenruiter en freelancejournaliste voor Charlie Magazine even in het vriesvak. ‘Jammer, want Charlie voelt als een tweede thuis. Maar ik moet mijn focus wat aanscherpen. Hoe meer gewicht je meezeult, hoe trager je vooruitkomt. Heb ik éíndelijk geleerd, na jaren als een ongeleid projectiel leven. (schreeuwt) “En we doen dit. En dat! En dat nemen we er ook nog bij!” Ik had een vriendje in Brugge, deed elk weekend breakevents in Brussel, studeerde in Antwerpen en was voorzitter van de studentenraad. Tot je keihard op je limieten botst. Wat elk jaar resulteerde in periodes van zware, ochtendlijke huilbuien, gewoon uit pure vermoeidheid. Drie jaar geleden kreeg ik plots ook last van tinnitus. Geen gehoorschade, gewoon een biep in mijn linkeroor van onbekende oorsprong. Het blijft draaglijk, maar hoe harder ik ga, hoe luider mijn biepje wordt. Ondertussen is dat hét signaal dat ik weer over mijn grenzen dreig te gaan.’

***

Nsuki vormt samen met Lukas Lelie, Sander VDV en Jens Dendoncker zowat het gezicht van de nieuwe generatie Vlaamse comedians. Van die vier is Dendoncker (zie Hoe zal ik het zeggen? op VTM) veruit het vlotst doorgebroken, al hadden wij zes jaar geleden ons geld op háár durven te zetten. Amper drie maanden na haar eerste open mic stootte Nsuki door tot in de finale van de Culture Comedy Award, met bijbehorende tournee langs de Nederlandse cc’s. ‘En nog een jaar later had ik plots een management en verzorgde ik de voorprogramma’s van Philippe Geubels en Thomas Smith. Het kan dus ook té hard gaan – ik wist al amper waar ik mee bezig was. Maar straf wat Jens verwezenlijkt heeft. Van ons vieren staat hij het minst lang op het podium, en toch is hij al helemaal ontploft.’

Je weet dat Dendoncker tabellen en grafiekjes opstelt om zijn progressie te meten?

Soe Nsuki: Ja.

Weet je dat hij dat ook voor jou doet?

Nsuki: Eh, neen? Wat?

Ergens in zijn kast liggen scorekaartjes van jullie Jong bloed-tournee of eenmalige double bills als Soe You Think You Can Jens. Goed om weten: voor attitude heb je van hem nooit minder dan een A- gekregen.

Nsuki: Cute, Jens. Very cute. (lacht) Ik probeer iedereen inderdaad met een positief gevoel naar huis te sturen.

'Mijn eerste stand-up bestond uit familieverhalen die niet eens grappig waren. De truc is om er dan voldoende kak aan te hangen.'
‘Mijn eerste stand-up bestond uit familieverhalen die niet eens grappig waren. De truc is om er dan voldoende kak aan te hangen.’© Alexander Popelier

In cerebraal vakjargon heet dat: jij hebt de lach aan je gat hangen. Handig, maar ook gevaarlijk. Als iedereen sowieso een beetje lacht…

Nsuki: waarom zou je dan nog werken aan je materiaal? Precies. Achteraf bekeken ben ik een paar jaar echt lui geweest, tot ik besefte dat anderen véél langer aan hun bit schreven. Het is misschien vreemd om dat over jezelf te zeggen, maar fok it, mensen horen me gewoon graag praten. Ze vinden me sowieso wel amusant. Maar je wilt niet amusant zijn, je wilt grappig zijn.

Elke aan de weg timmerende comedian komt normaal ook ooit op het punt dat hij denkt: als ik nu nog één open mic moet doen, met een slechte mc, in een stinkend zaaltje en voor een ongeïnteresseerd publiek, dan steek ik het kot in brand. Op dat moment kap je ermee. Of ga je als een gek aan je grappen werken om hogerop te komen. Ik ben nooit natuurlijk tot dat punt gekomen – omdat alles zo snel ging – dus heb ik dat zelf mentaal moeten forceren.

Ook interviews met jou zijn altijd amusant. Op een paar thema’s na: als het bijvoorbeeld over breakdance gaat, word je opmerkelijk serieus.

Nsuki: Break is ook een serieuze aangelegenheid. Break heeft me gered. En als dat dramatisch klinkt, is dat omdat het gewoon zo is. Op mijn negentiende was ik a complete mess. Ik wist niet wat ik wilde doen, maar had tegelijk wel ongelooflijk veel ongeleide energie en een supergrote drang om me te bewijzen. En toen was er break, en ging ik plots vijf dagen in de week trainen en elk weekend battelen. Ik liet familiefeesten schieten voor events, miste jarenlang verjaardagsfeestjes van goede vriendinnen. Vier jaar lang bestond er niks anders voor mij. Maar ik heb er al mijn zelfvertrouwen aan te danken. Het idee dat als ik me ergens helemaal op stortte ik er ook in kon uitblinken, heeft me helemaal doen openbloeien.

Hoeveel B-girls zijn er eigenlijk in België?

Nsuki: Semiprofessioneel? Acht. Toen ik begon, waren het er vier.

Een verdubbeling, zegt de positivo.

Nsuki: Mijn niches zijn nu eenmaal op maat van mannen gebouwd. Het voze is alleen dat velen dan ook meteen concluderen dat ik wel een halve man moet zijn. Nee, hè! En er elke week op gewezen worden hoe verwonderlijk het is om een vrouw in comedy- of breakmiddens te zijn, gaat heel snel vervelen.

(denkt na) Ik ben altijd het buitenbeentje geweest, het specialleke. Vergeet niet dat ik in Kalmthout ben opgegroeid: heel fijn dorp, maar nogal onderbedeeld qua bruine mensen. In alles wat ik doe, is mijn kleur een ding. ‘Amai, gij hebt speciaal haar. Gij kunt waarschijnlijk geen koptelefoon dragen?’ Gast, da’s háár, geen gewapend beton. (lacht) Ik heb er nooit echt bij gehoord. Wat misschien nog de venijnigste manier van uitsluiting is: er is geen confrontatie mogelijk, je blijft alleen zitten met een rottig gevoel. Vandaar dat ik mezelf naar plekken genavigeerd heb waar ik dat niet ervaar, zoals de multiculturele breakwereld.

Amai, gij hebt speciaal haar. Gij kunt waarschijnlijk geen koptelefoon dragen?” Gast, da’s háár, geen gewapend beton.

Is de minder diverse stand-upscene ook zo’n veilige haven?

Nsuki: Onder comedians? Zeker. Een line-up ergens in de velden spelen is een ander verhaal. Ik hou van parochiezalen, maar je voelt nog vaak een barrière. ‘Wacht even, da’s een vrouw? En die doet comedy? En die is ook nog eens bruin? Jos, die is bruin!’ Ik heb het als een uitdaging leren zien om Jos dan toch nog te doen lachen.

Je doet het al bij al nog gezellig klinken. Ik weet helaas dat het niet altijd zo is.

Nsuki: Elke comedian botst ooit op een zaal die niks van hem moet weten. Maar het hangt nooit van hun huidskleur af. Oerwoudgeluiden uit het publiek zijn ook niet zo uitzonderlijk als je zou denken. En één keer hield zo’n heckler dat gewoon de volle twintig minuten vol.

Drie woorden: zaalbegeleiders met tasers.

Nsuki: Jij hebt de microfoon, en in principe dus ook de macht. Maar die smelt heel snel weg als iemand in het publiek na elke punchline een aap imiteert. En als iemand echt besloten heeft dat het voor hem pas een geslaagde avond is als hij je tot op het bot vernedert, kun je daar weinig aan doen. Drie maanden geleden had ik ook een vrouw op de eerste rij die halverwege mijn grap plots luidop riep: ‘Eh, ik vroeg mij eigenlijk af oe lang gij ier al woont?’ (droog) Ik neem aan dat dat haar eerste comedyvoorstelling was. Voor alle duidelijkheid: ik pik er nu de absolute horrorcases uit.

Wie wil weten hoe het klinkt wanneer tweehonderd sfincters zich collectief ontspannen, moet vooral eens het begin van een William Boeva-show meepikken. Het moment waarop hij voor een deel van het publiek toch nog altijd even moet benoemen dat hij een dwerg is. Doe jij iets gelijkaardigs?

Nsuki: Herkenbaar. Niet bij een jong stedelijk publiek, maar op de buiten moet ik minstens even erkennen dat ik half Congolees ben. ‘Ah gelukkig, ze wéét het.’ Heel raar. Ik wil daar eigenlijk ook niet in meegaan. Doe jullie eigen emotioneel denkwerk, jongens, ik sta hier niet om met jullie issues te dealen.

***

‘Met mijn moeder in de rol van Bowser. Maar een hele lieve versie dan.’

‘Bowser van de Super Mario-games?’

'Scheetmopjes mogen gerust, maar vertel me als comedian ook wie je bént.'
‘Scheetmopjes mogen gerust, maar vertel me als comedian ook wie je bént.’© Alexander Popelier

‘Jij bent mee. Ik die probeer te overleven terwijl mijn moeder enthousiast verhalen afvuurt over mensen die ik helemaal niet ken, zoals een eindbaas als Bowser je onder vuur neemt op het einde van een gamelevel. (lacht) Voor het try-outpubliek van Soetopia was die analogie iets té van de pot gerukt. Dus heb ik die geschrapt. Misschien toch meer iets om op het comic-, scifi- en animefestival Facts te brengen.’

Zit er eigenlijk een lijn in Soetopia?

Nsuki: Ik hou van comedians die niet gewoon thema’s kiezen die ze bij iemand anders hebben zien werken, maar me door hun verhalen kunnen tonen wie ze zijn. Daar mogen gerust scheetmopjes tussen zitten, maar vertel me ook wie je bent. Ik schets dus ook mijn leven tot nu toe. Zo zit er onvermijdelijk een flink stuk in over opgroeien in armoede. Niet dat ik als kind echt doorhad dat we arm waren. Je draagt lang dezelfde versleten kleren, eet niet echt gevarieerd, maar ik amuseerde me wel keihard met mijn vier broers. Ik ben eigenlijk pas rond mijn twintigste gaan beseffen hoe hard mij dat toch heeft beïnvloed: arm zijn is een groot deel van mijn identiteit geworden. Als iemand me bijvoorbeeld complimenteerde met een toffe broek, antwoordde ik dan nog altijd: ‘Ah, maar die heb ik gekregen.’ Of: ‘Normaal zou ik die niet kunnen betalen, maar ze stond aan 70 procent korting.’

Je vond dat je jezelf constant moest verantwoorden?

Nsuki: Ik móést wel struggelen, anders klopte het niet in mijn hoofd. Daarom bleef ik ook maar onbetaalde opdrachten aannemen. Ik gaf gratis breaklessen, trad gratis op, werkte een halfjaar aan een groot breakdance-event mee waar ik uiteindelijk 200 euro aan verdiende… Mijn onderbewustzijn hield me in dezelfde patronen en gewoontes.

De theorie van hoe iemand die in armoede opgroeit zichzelf later ook arm houdt.

Nsuki: Omdat je niet met geld kunt omgaan, ja. Daar valt veel voor te zeggen. ‘Gelukkig’ was ik geen kind van generatiearmoede: dat is geen put meer waar je uit moet klauteren, maar een moeras waar je steeds dieper in wegzakt. Mijn moeder was gewoon een alleenstaande moeder met vijf kinderen die het plots alleen moest zien te rooien, maar ze had gelukkig wel een groot netwerk van vrienden en familie.

'Scheetmopjes mogen gerust, maar vertel me als comedian ook wie je bént.'
‘Scheetmopjes mogen gerust, maar vertel me als comedian ook wie je bént.’© Alexander Popelier

Ben je ook met een put aan je volwassen leven begonnen?

Nsuki: Van de dag dat ik mocht werken, heb ik dat ook gedaan. Ik kon op zijn minst overleven, tot ik me op mijn 22e met een vriend inschreef voor So You Think You Can Dance. Uit nieuwsgierigheid. We stootten plots door naar het bootcamp, waar bepaald zou worden wie op stage mocht in LA. Daarvoor moest ik in allerijl nog een reispaspoort kopen. Ik had geen 250 euro voor die spoedprocedure, dus sloot ik een jongerenrekening af die 1250 euro onder nul kon gaan. Daar is de miserie begonnen. Niet dat ik gek ging doen, maar als je plots moet kiezen tussen je huur betalen of de volgende week eten… En toen ik die rekening uiteindelijk weer kon afsluiten, nam ik een creditcard – want je wilt ook niet blijven lenen van vrienden – en begon alles opnieuw. Ik heb nooit gigantische schulden opgebouwd, maar wel altijd op, of onder, nul gestaan.

Mag ik vragen hoe het nu gaat?

Nsuki: Ik moet sommige vrienden nog terugbetalen, maar sinds twee jaar ben ik zelfstandige en kan ik zowel mijn huur als eten betalen. Ik kan eindelijk zeggen dat het ça va gaat. Ik heb zelfs een winterjas gekocht, voor het eerst. Wat? Die kosten geld, hoor. Laagjes dragen was goedkoper. En cooler. (lachje) Het werd tijd dat het tij keerde. Ik mag dan wel positief en energiek zijn, maar een paar jaar geleden was ik echt op. Moe. Klaar om te stoppen met comedy en een ‘echte job’ te zoeken. ‘It’s always darkest before the dawn’, heet dat in holle Instagram- motivationals, van mensen die nooit iets hebben meegemaakt. De enige motivational die ik toen had willen zien, was: ‘Dikke kak, hè Soe. Dikke kak.’

Philippe Geubels vond begin dit jaar heel moeilijk ervaringsdeskundigen voor de Taboe-aflevering over armoede. Niet in het minst omdat de maatschappij hen het gevoel geeft dat het hun eigen schuld is.

Nsuki: Zeer herkenbaar. Zo snapte niemand dat ik vaak te laat op school arriveerde omdat ik geen fiets had. ‘Maar je kunt daar toch voor sparen?’ Alsof ik de verkeerde prioriteiten stelde. Terwijl er gewoon geen geld was om aan de kant te zetten. Of het onbegrip wanneer ik op een feestje geen onnozele glowstick wilde kopen om de kas te spijzen. ‘Allez, heb jij nu geen euro?’ Nee, ik had geen euro, ik had net mijn laatste geld bijeengeschraapt om binnen te raken en dronk daarna de hele avond in het toilet.

‘Jongens, Soe is wéér uit de pot aan het drinken.’

Nsuki: ‘Gasten, lot me doen! Da’s deel van mijn identiteit, oké!’ (lacht)

Ik ben als prille tiener zelf slachtoffer van misbruik geweest. Binnen mijn eigen familie. Ik ken de toverformule om daarvan gespaard te blijven dus ook niet.

Ik denk dat ik die grap trouwens nog wil terugnemen.

Nsuki: Hoeft niet. Ik maak zelf al jaren grapjes over mijn armoede. Dat we bijvoorbeeld van Merksem naar Kalmthout verhuisd zijn omdat arm zijn daar gewoon ‘ecologisch leven’ heet. Als je in Kalmthout geen centrale verwarming hebt, ben je geen schooier maar een milieubewuste groene. (lacht)

***

‘O, Sandy.’

Nsuki lacht vertederd. Toegegeven, niet de verwachte reactie bij de quote van collega en Generatie Nu-voorganger Sander VDV die we haar net hebben voorgeschoteld. Over hoe ‘feminisme een conflict is dat langs beide kanten gewoon in gang gehouden wordt, omdat genderkwesties ondertussen 90 procent van hun identiteit zijn geworden. Doe allemaal effe normaal. Het is hier chill.’ Maar Nsuki, zeer vocaal in haar feminisme, hapt niet toe. ‘Ik zie Sandy heel graag, en ik snap waarom hij dat zegt. Hij is geen zwarte, geen vrouw en niet eens echt verwijfd: natuurlijk denkt hij dat alles chill is. (denkt na) We zijn allemaal navelstaarders: iedereen vindt zijn eigen problemen en struggle de ergste, terwijl alle struggles gewoon met elkaar verbonden zijn. Iedereen zoekt hetzelfde: vrijheid. Vrijheid om te gaan en staan waar je wilt, zonder dat je wordt nagekeken, uitgescholden of kapotgeslagen vanwege wie je in je kern bent. Intersectionality heet dat, denk ik.’

In het grote venndiagram des levens zoeken we gewoon allemaal naar vrijheid?

Nsuki:(lacht) Ja, dat dus. Als Emma Watson in een fotosessie een halve tepel laat zien, klinkt het dat ze het feminisme terug in de tijd gooit. Terwijl dat toch gewoon een kwestie van keuzevrijheid is.

De helft van de vrouwen in de media- en cultuursector heeft in het laatste jaar grensoverschrijdend gedrag ervaren, zo bleek onlangs uit een enquête van de Vlaamse overheid. Eén op de vier had het ook over ongewenste fysieke toenaderingen. Zit ik er héél ver naast als ik stel dat de Vlaamse comedyscene dat gemiddelde zwaar naar beneden haalt?

Nsuki: Sowieso.

Want mannelijke stand-uppers zijn in se timide, welopgevoede jongens met enige schrik voor vrouwen?

Nsuki: Allemaal. Echt. (lacht)Hooguit zeikt er eens iemand in het publiek dat ik beha’s moet dragen, dat is het zowat. Ik zou het ook zeggen moest het wel zo zijn: ik geloof heel sterk in de kracht van problemen benoemen. De breakwereld is een ander geval. Ik heb het zelf nooit meegemaakt, maar hoorde wel behoorlijk erge verhalen van vriendinnen. (zoekt naar de juiste woorden) Seksueel misbruik is nooit de fout van het slachtoffer. Nooit. Op de één of andere manier ben ik daar dus van gespaard gebleven. Al denk ik dat dat vooral met heel veel geluk te maken heeft.

'We zijn allemaal navelstaarders: iedereen vindt zijn eigen problemen de ergste.'
‘We zijn allemaal navelstaarders: iedereen vindt zijn eigen problemen de ergste.’© Alexander Popelier

Kiezen hufters vaak niet gewoon voor de weg van de minste weerstand? Vrouwen in wie ze een ‘makkelijk slachtoffer’ vermoeden?

Nsuki: Je hebt genoeg hufters die sowieso over de schreef gaan, ongeacht de vrouw die ze voor zich krijgen. (stil) Kijk, als ik heel eerlijk ben: ik ben ook slachtoffer van misbruik geweest. Binnen mijn eigen familie, als prille tiener. Als er al een toverformule is, ken ik ze dus ook niet.

Zet ik de tape even stop?

Nsuki: Nee. Ik heb dat misschien nog nooit verteld – het valt me ook niet makkelijk – maar dat betekent niet dat ik me ervoor schaam. Ik ga er geen verhaaltje bij schetsen, maar ik wil het gewoon niet meer verzwijgen. Er zijn zo veel mannen en vrouwen die het nooit aan iemand vertellen, tot het een haast verpletterende last op hun schouders wordt. Ik weet hoe isolerend misbruik kan werken. Ik kan maar hopen dat er één iemand is die zich nu iets minder alleen voelt. Ik heb het vrij snel durven te vertellen, maar ik heb toch lang gedacht dat het mijn schuld was, dat ik het had uitgelokt. En dan helpt het zeker niet dat dat ook de retoriek is die in onze maatschappij gehanteerd wordt. Dat rottige ‘ze zal het zelf wel in de hand gewerkt hebben’.

Mijn vroegere stiefvader was gewoon een kwaadaardige man. Door en door slecht. Ze bestaan, zulke mensen. Ik weet dat ik het wat kinderlijk uitdruk, maar het is gewoon een feit dat je iedereen zo ver kunt pushen dat je alleen nog maar negativiteit en donkerte kunt verspreiden. Ik zoek geen verschoning voor wat hij deed, maar hij was bijvoorbeeld zelf ook mishandeld in zijn jeugd.

Jij hebt het duidelijk wel op een compleet andere manier gesublimeerd.

Nsuki: Noem me nu vooral niet ‘sterk’ – misbruik haalt zelfs de sterkste karakters onderuit – maar je komt een heel eind met de liefde van je vrienden en familie, een portie geluk, én het besef dat als er ook maar één van die bouwsteentjes wegvalt, dat jou alsnog helemaal kapot kan maken.

Staat in mijn voorbereiding: ‘Soe is de uitzondering op de regel dat elke comedian op het podium stapt om persoonlijke angst of sores te bezweren in een gecontroleerde omgeving.’

Nsuki: Dat kun je dus schrappen. (lachje) Want dat doe ik sowieso ook. Ik grijp mijn verleden en giet het in een verhaal, zij het voorlopig zeker niet altijd zo één op één. Dat kan heel krachtig zijn. Al mag je nooit vergeten om ook voldoende scheetmopjes te maken.

***

‘Zeg het gewoon, kom. Niet rond de pot draaien.’

Terwijl we afrekenen maak ik nog een laatste bedenking. Schoorvoetend.

‘Het zou zonde zijn als jij over vijf jaar nog steeds hyperpositieve, zilveren-randjescomedy brengt. Er zit meer in. Als Hannah Gadsby’s Nanette op Netflix ons dit jaar iets geleerd heeft, is het dat een comedyshow ons ook gewoon met een wee gevoel in de maag mag achterlaten. Niks mis met een ontregelende mep, met hooguit een paar perfect getimede grappen erdoorheen.’

‘Dat is ook de langetermijnvisie. Het ligt niet in mijn aard om pijnlijke of belangrijke thema’s te verzwijgen, maar ik wil eerst mijn comedytaal verder ontwikkelen.’

‘Is dat nu gewoon een eufemisme voor: “Ze moeten me eerst leuk vinden voor ik keet ga schoppen”?’

Soe Nsuki lacht, droogjes. ‘Eerst komt Vrolijke, Toffe Soe. Die maakt Ontketende Soe later makkelijker te slikken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content