Opera Ballet Vlaanderen gaat de spirituele toer op in ‘East’

Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui is wat van plan met die in de balletwereld populaire ’triple bills’. Op zulke avonden ziet u drie voorstellingen die (losjes) met elkaar verwant zijn. In ‘East’ – ook een triple bill – installeert Cherkaoui een subtielere en daardoor interessantere verwantschap.

The Play = East

Gezelschap = Ballet Vlaanderen

In een zin = Met Easttoont Cherkaoui de virtuositeit en veelzijdigheid van zijn balletdansers én de veerkracht van zijn eigen danstaal die zich in Ballet Vlaanderen verder lijkt te ontplooien.

Hoogtepunt = Twee dansers spelen een rouwend koppel, naast hen staan sopraan Amel Brahim-Djelloul en bariton Simon Schmidt. Hun stemmen geven een aangrijpende gloed aan de dans.

Meer infowww.operaballet.be

Een mannenrug verwelkomt het publiek. De danser staat links achteraan, op de immense, kale scène, Het beeld doet denken aan Black Males, de expositie van Robert Mapplethorpe waarin hij naakte, zwarte mannen portretteerde zowel frontaal, in profiel als ruggelings. En er is nog een referentie naar een beeldende kunstenaar in het openingsbeeld van East: de achterwand van de scène is een enorme projectiewand waarop met licht en schaduw een soort beeld ontstaat dat een knipoog lijkt naar Kazimir Malevich’ Black Square .

Beide werken verbeelden het thema van de avond uitademen : een zo sober en uitgepuurd mogelijke focus op de veerkracht van het spirituele lichaam. In East bundelt choreograaf en artistiek leider van Ballet Vlaanderen drie korte dansvoorstellingen van choreografen die ‘het Oosten’ representeren maar evengoed de brug tussen Oost en West belichamen. Daarbij wil hij in deze zogeheten ’triple bill’ (een balletavond waarop drie dansvoorstellingen getoond worden) focussen op de hernieuwing van ‘religie’ en ‘spiritualiteit’. Zware, hippe woorden die gelukkig niet in te zware of bombastische dans vertaald worden.

Het openingsbeeld is het eerste beeld uit Kaash, een choreografie uit 2002 van de Brits-Bengaalse danser/choreograaf Akram Khan op muziek van Nitin Sawhney én geïnspireerd door de tradtionele Kathak, een klassiek Indische dans waar hij zich reeds als kind in verdiepte. Khan trekt de kleuren van het decor (de projectie van een zwart vierkant op een schemerig verlichte scène) door in de kostuums. De dansers dragen lange, pikzwarte rokken – geïnspireerd op de uitwaaierende rokken van de traditionele Kathakdansers – en lijken een rituele dans uit te voeren waarin de eenzame jongen kan toetreden tot de gemeenschap én tot de liefde. De dans is een combinatie van snelle, uitwaaierende groepsbewegingen die in abstracte bewegingslijnen (rijen, spiralen) de perfectie en de schoonheid van het menselijk lichaam vieren. Kaash eindigt zoals het begon: met een eenzame maar sterke mannenrug.

Het contrast tussen Kaash en de volgende creatie, Secus kan amper groter zijn. Secus is een choreografie uit 2005 van de Israëlische choreograaf Ohad Naharin. De scène is kaal maar hel verlicht, de dansers gaan in kleurrijke ‘stadskledij’ gekleed en dansen op een mix met muziek van onder meer The Beach Boys en Rajesh Roshan. Het stuk is een bonte verzameling kleine ontmoetingen die in grappige choreografieën uitmonden waarin de klassieke balletpassen elkaar snel en met een vreemdsoortige guitigheid opvolgen. Deze bewegingstaal noemt Naharin zijn ‘Gaga-stijl’. De stijl is kek, veerkrachtig, straalt levenlust uit (en sluit zo flauwtjes aan bij het thema van de avond) maar is ook verdacht vrij van diepgang. Je kijkt er geamuseerd naar. Zonder meer.

Net wanneer je je afvraagt, waarom Sidi Larbi Cherkaoui in godsnaam zulke verschillende creaties op een en dezelfde avond combineert, geeft hijzelf het antwoord met zijn nieuwe creatie Requiem. Op Wim Henderickx’ bewerking van Gabriel Fauré’sRequiem verenigt Cherkaoui de dansers van Ballet Vlaanderen, HERMESensemble met het Koor en Kinderkoor van Opera Vlaanderen. Veel volk op de scène, jazeker, en dat blijkt niet zo handig als een groot deel van die scène ingepalmd wordt door twee gigantische ‘poorten’ bestaande uit allemaal witte ramen. Daardoor krijgt de scène het beeld van een stadsstraat vol verlichte raampjes. Of zijn de poorten een raam op de wereld van de doden? Beide interpretaties kunnen. De poorten zijn tijdens de eerste helft van de voorstelling gesloten en maken van het schemerig verlichte speelvlak een (krappe) driehoek waar de dansers, koorleden en de twee solisten – sopraan Amel Brahim-Djelloul en bariton Simon Schmidt – elkaar al eens letterlijk omver lopen. Dat is het minpuntje van Requiem. Het grotere pluspunt is dat Cherkaoui erin slaagt om zijn elegante danstaal in de melancholische taal van Henderickx te haken en zo een erg aandoenlijk dansportret van het rouwen maakt. Een dansportret overigens waarin bewegingspatronen uit Kaash (zoals de ruggen of de rechte rij dansers) verweven worden en waarin Secus‘ kleuren terugkeren in de kostuums van Greta Goiris die zich inspireerde op rouwkledij uit verschillende culturen.

Met East toont Cherkaoui de virtuositeit en veelzijdigheid van zijn balletdansers én de veerkracht van zijn eigen danstaal die zich in Ballet Vlaanderen verder lijkt te ontplooien. Dat hij van deze ’triple bill’ een avond maakt waarin de beide eerste stukken uiteindelijk reflecties blijken op en bij zijn aangrijpend Requiem is een doordachte zet die de avond uiteindelijk toch tot een coherent geheel maakt.

Smaakmaker:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Els Van Steenberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content