Camus van Lazarus/Arsenaal: niets meer dan ruis met flitsen virtuositeit

© Raymond Mallentjer
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Günther Lesage, Pieter Genard, Koen De Graeve, Ryszard Turbiasz en Joris Van den Brande, samen Lazarus, zijn tekstvreters met het begeerlijke talent om potige teksten tot vlammend toneel te vertimmeren. Helaas kregen ze de woorden van Albert Camus niet aan het flakkeren…

The Play = Camus

Gezelschap = Lazarus / Arsenaal

In een zin = Albert Camus’ bestaan was veel meer flits dan ruis en deze voorstelling is (voorlopig) meer ruis dan flits.

Hoogtepunte, = De monoloog van Günther Lesage over de (on)zin van willen leven én de haarscherpe dialoog tussen Lesage en Koen De Graeve waarvoor ze inspiratie putten uit Camus’ stuk De rechtvaardigen (1949). Eindelijk doen die twee waar ze in uitblinken: sterke teksten vertolken, urgent en met een vleugje humor.

Quote = ‘Er is eigenlijk maar één echt filosofisch probleem en dat is zelfmoord.’

Meer info: www.arsenaallazarus.be

De scène oogt als een speeltuin voor speelvogels: een cirkel herfstbladeren, een tot kubus geperst autowrak dat rustig boven de scène bengelt, een ouderwetse badkuip, enkele chesterfields, een tafeltje vol drank, twee teddyberen en een rij muziekinstrumenten (drums, elektrische bas, viool, gitaar en synthesizer).

Zoals de acteurs door de bladeren op de scu0026#xE8;ne schuifelen, zo schuifelen ze door de mogelijke manieren om het te hebben over werk en leven van Albert Camus.

Alles is aanwezig om te excelleren én te crashen. De voorstelling begint ook met een crash: we kijken samen met de acteurs naar filmbeelden uit een journaal van 4 januari 1960 over het auto-ongeluk van de Franse filosoof en auteur Albert Camus (1913 – 1960). Na die beelden volgt het geschuifel.

Zoals de acteurs door de bladeren op de scène schuifelen, zo schuifelen ze door de mogelijke manieren om het te hebben over Camus’ leven en werk. Pieter Genard wil Camus’ relatie met filosoof en (theater)auteur Jean-Paul Sarte uitspitten, Joris Van den Brande schreef enkele sterke monologen die vertrekken vanuit het absurdisme, waarvan Camus de grondlegger is. Lien Thys portretteert Francine Faure (de tweede vrouw van Camus) en Koen De Graeve wil via de olijke omweg van het dialect de absurditeit van de eenzaamheid besnuffelen.

Misschien is dit een onhandige poging om absurd theater te maken? Het is vooral onvolgroeid theater.

Dat levert flitsen goed toneel op. Zoals de monoloog van Lesage, de wals van Lesage en Thys, de dialoog van Koen De Graeve met een teddybeer en de zelfmoordpoging van Faure, vertolkt door Thys. Maar tussen die flitsen door wordt er vooral gezeten, gedronken, geschuifeld, tekst vergeten en naar elkaar geloerd. Dat levert simpelweg ruis op. Misschien is dit een onhandige poging om absurd theater te maken? Het is vooral onvolgroeid theater.

In Camus krijg je een glimp te zien van wie Camus was en welke inzichten hij ontwikkelde. Het respect voor zijn gedachtegoed straalt van de scène. Maar Camus’ bestaan was veel meer flits dan ruis, deze voorstelling, althans voorlopig, meer ruis dan flits.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content