‘Wat doet het vaderschap met een man?’, die vraag deed Joris Hessels, Robrecht Vanden Thoren en Titus De Voogdt lichtjes tilt slaan. Tom Dupont stampte hun waanzin in een krappe ‘Cabane’ bij Compagnie Cecilia.
The Play = Cabane
Gezelschap = Compagnie Cecilia
In een zin = Cabane is een beklemmend, heerlijk geschift maar soms onevenwichtig theaterportret van wat een te heftig, druk, stresserend leven doet met goedbedoelende mensen die altijd het verkeerde lotje trekken.
Hoogtepunt = Titus De Voogdt fietst als Manu bedachtzaam door het bordkartonnen bos. Op een kinderfietsje. Manu is even het kind dat zijn zoontje niet meer durft te zijn. En ook het slotbeeld is om in te kaderen maar dat prijsgeven zou zonde zijn.
Quote = ‘Wil er mij iemand helpen, alstublieft?’
Meer info: www.compagniececilia.be
Stelt u zich voor: een goedbedoeld maar knullig geknutseld kartonnen sprookjesbos. Onbeschilderd. Dát is het decor van Cabane. Daarin worstelen Joris Hessels, Robrecht Vanden Thoren en Titus De Voogdt met hun demonen en het vaderschap onder de schuilnamen Sven, Gilles en Manu. Voor de gelegenheid mét raar haar (een zwarte Jommekes-coupe voor Hessels, een militaristisch strakke coupe voor Devoogdt en een nonchalante Put a flower in your hair-warboel voor Vanden Thoren) en in kostuums die hun karakters vlijmscherp aftekenen. Te karikaturaal scherp, misschien.
De drie vereenden de krachten met Tom Dupont, regisseur met een hart voor de kleine man en oog voor groots spel. Met dit stuk maakt hij zijn regiedebuut bij Compagnie Cecilia. Dat hij ook een potige pen bezit, kan hij hier niet voluit bewijzen. Voor de tekst zorgde, weliswaar in samenwerking met de rest van de ploeg, Jeroen Theunissen, auteur van poëzie (Hier woon je, 2015) en proza (Onschuld, 2014). En nu ook van toneel. Al is dat theaterdebuut verre van zijn strafste werk. Je voelt aan het haakwerk in dit verhaal hoe Theunissen worstelde met de geplogenheden van het toneelschrijven.
Dat verhaal gaan we hier niet verklappen. Kort: drie mannen rouwen in een koud magazijn – waar een van hen (Manu) een schooltoneeldecor in mekaar timmert – om het verlies van hun wilde haren en hun jeugdige onbezorgdheid.
Hessels’ Sven vertaalt dat rouwproces in een onwaarschijnlijk springerig, hectisch, onzeker, manisch gedrag. ‘Ik sta in brand onder mijn huid’, bekent de getormenteerde advocatenzoon. Zo staat – sorry: springt – hij ook op (over) de scène. Hessels moet zich als een cowboy op een rodeostier voelen. Sven is een rol die hem doet balanceren tussen diep verdriet, onmetelijke eenzaamheid en extreme extase. Of beter: Svens diep verdriet maakt hem extreem extatisch en alleen. Speel dát maar eens! Hessels brengt het er geweldig goed van af. De Voogdt biedt als de ijzig kalme Manu stevig en welgekomen rustig weerwerk. Hij speelt doordacht met zijn kostuum – een overall – dat hem struiser maakt dan hij werkelijk is. Manu’s rug is breed van het werken en gebogen van de zorgen. Vanden Thorens Gilles huppelt daar als de uitgelaten goeierd met de hippiefantasieën tussenin. De Voogdt brengt rust, Vanden Thoren zorgt voor lucht, guitigheid maar evengoed voor een mokerslag… Manu en Gilles zijn broers maar die broederband wordt jammerlijk weinig uitgewerkt in het verhaal.
Dat is de pijnplek van de voorstelling: de tekst bevat te veel droge informatie die amper het verhaalverloop of de personagetekening dient. Theunissens schrijfstijl staat vaak haaks op de expressieve speelstijl. Regisseur Dupont vindt daar geen antwoord op.
De mooiste momenten zijn de extreemste: deze waarin Sven wanhopig wordt van zijn wanhoop en in vier richtingen tegelijkertijd wil lopen, spuwen, aaien en kijken. Even extreem: de betonmolen in het midden van de loods die ineens tot kartonnen bosdieren-molen transformeert, met De Voogdt als kraai en Vanden Thoren als uil. Of: de geïmplodeerde woede-uitbarsting van Manu. En nog: Manu die stil op een kinderfietsje over de scène rijdt. Omdat zijn zoontje dat niet meer durft…
Dupont krijgt zijn acteurs tijdens die momenten op hun scherpst. Hij laat hen vallen in het decor, verzuipen in tearjerkers en steunen op de loden stilte die vaak tussen hen in hangt. Als de herinnering aan een gruwelijke nacht vol dood en verbittering te overweldigend wordt, bijvoorbeeld. Dan doet Cabane je happen en slikken, dan wordt dit stuk een beklemmend en soms heerlijk geschift theaterportet van wat een te heftig, druk, stresserend leven doet met goedbedoelende mensen die altijd het verkeerde lotje trekken, of beter: zielen die altijd verdwalen in het bordkartonnen bos des levens.
Els Van Steenberghe
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier