Actrice Anne-Laure Vandeputte: ‘Ik moet beschermd worden tegen mijn compleet gebrek aan gêne’

© Alexander Popelier
Kristof Dalle Journalist

Paul Thomas Anderson weet al wie Anne-Laure Vandeputte is. Wie haar als knettergek stuk junkieverdriet in JR zag, vergeet haar nooit meer. En in 2019 pleegt ze ook nog eens een coup op uw tv-scherm met hoofdrollen op Eén, Canvas en VTM. ‘”Wees toch niet zo vals bescheiden, trut.” Zeg het maar, hoor.’

Maria Magdalena?’

Anne-Laure Vandeputte volgt mijn blik richting een rug in de boekenkast en grinnikt terwijl ze de koffie en gedroogde mango op de salontafel zet. ‘Ik heb me lang met haar verbonden gevoeld. Fascinerende figuur. De antimaagd. Ook ros. En de enige in die hele Bijbel die gewoon echt lijkt, en niet als symbool moet dienen. Op elk schilderij heeft ze bovendien dezelfde blik: pissig. Begrijpelijk uiteraard, als ze net je vent aan het kruis hebben genageld.’

Ze aarzelt plots. ‘Of is dat raar? Misschien moet je dat maar schrappen.’

‘En wat schrijf ik over die stripteasepaal in het midden van je living?’

‘Mijn reputatie is sowieso om zeep, hè?’

Kunstfoto’s op de schouw – bruiklenen van Tom Callemin, een bevriend fotograaf. Boeken en theaterteksten op elk schap en in elke hoek. Een zee van kamerplanten en verse lelies. Het provisoir raamwerk van haar eigen voorstelling Millennialism tegen de muur. Vandeputtes Berchemse appartement is ingericht zoals je dat mag verwachten van een actrice en theatermaakster met enig gevoel voor stijl. Behalve die paal dan. Die hadden we niet zien aankomen.

Niemand zit te wachten op acteurs en kunstenaars: met wat geluk kun je iemand even raken, dat is het zowat. Dan kun je maar beter heel hard je best doen.

Sinds Vandeputte vorig jaar samen met collega Evgenia Brendes paaldanslessen is gaan volgen voor Onschuld van de Roovers, is ze behoorlijk verslaafd aan de sport. ‘Ondertussen train ik driemaal per week, maar ik wil ook thuis zo veel mogelijk oefenen. Het doet ook wonderen voor je zelfvertrouwen. En nu ik Superwoman-gewijs ondersteboven in het rond kan vliegen, denk ik net iets sneller: als dat me lukt, kan ik alles aan.’

***

Tot dusver heeft Anne-Laure Vandeputte, in 2016 afgestudeerd aan het Antwerpse Conservatorium, zich vooral in het theater getoond. Closer van Skagen, Onschuld van de Roovers en net nog in het monumentale JR van FC Bergman, naar de vrij onmogelijke roman van William Gaddis. Op televisievlak hield ze het tot nog toe op enkele bijrollen, maar daar komt in 2019 verandering in met hoofdrollen in Grenslanders (Eén), true-crimepastische Fiskepark (Canvas) en all-star-kostuumdrama De bende van Jan de Lichte (VTM). Eerder was er ook al It’s Showtime van Bart De Pauw, al blijft die reeks voorlopig op Play More steken: of Eén die ooit nog zal uitzenden, is niet helemaal duidelijk.

Daags voor we haar spreken, heeft Vandeputte op het Holland Festival in Amsterdam de laatste vier uur durende voorstelling van JR afgewerkt. Geen moment te vroeg. ‘Blauwe plekken overal, een brandwonde van een decorlamp, en een zwaar slaaptekort – puur van de zenuwen. Zeventien voorstellingen, en elke keer was ik weer even nerveus. Het hielp waarschijnlijk ook niet dat ik gewend was om voor vijftig man te spelen, niet voor elfhonderd zoals in Amsterdam. Je zou voor minder een zenuwke krijgen. (lacht) Je wilt trouwens ook niet te relaxed zijn, want een voorstelling op halve kracht spelen, is gewoon idioot jammer.’

Idioot jammer, en onmogelijk in dit geval. Het is een heel vreemd compliment, maar ik heb zelden zo’n geloofwaardige, drukke, nymfomane junk met Oudenaardse tongval gezien. In die mate dat de rotte tandenschmink eigenlijk overbodig was en jouw Rhoda haast te grotesk maakte.

Anne-Laure Vandeputte: Het was schrikken toen ik mezelf voor het eerst in de spiegel zag – ik zie er echt ongelooflijk mottig uit. Maar ondertussen ben ik nogal gehecht geraakt aan mijn rotte junkietandjes. En ‘groot’ spelen gaat me blijkbaar zeer goed af, al ben ik er op mijn hoede voor dat ik de komende jaren niet alleen maar bombastische vrouwen neer ga zetten. Elke avond hysterisch staan roepen gaat waarschijnlijk ook wel vervelen. Ooit. Je kunt ook een heel klein muizig vrouwtje spelen met krek dezelfde overgave. (denkt na) Overgave, ja, da’s de crux. Anders sta ik toch maar halverwege de voorstelling te denken: ‘Anne-Laure, ge zijt echt niet boeiend.’

'Elke avond hysterisch staan roepen gaat waarschijnlijk ook vervelen. Ooit.'
‘Elke avond hysterisch staan roepen gaat waarschijnlijk ook vervelen. Ooit.’© Alexander Popelier

Toen we dit gesprek inplanden, maakte je een gelijkaardige bedenking. Ben je echt bang dat iemand je oninteressant zou vinden?

Vandeputte: ‘Wees toch niet vals bescheiden, trut’: zeg het maar, hoor. (lacht) Maar ja, daar ben ik wel degelijk bang voor. Niemand zit te wachten op acteurs en kunstenaars: met wat geluk kun je iemand even raken, dat is het zowat. Dan kun je maar beter heel hard je best doen.

Een kudde buffels in een minibus, jouw thesis, draaide ook al om de vraag wat theater precies relevant maakt.

Vandeputte: Daarvoor ben ik ook vertrokken vanuit mijn eigen onzekerheid. Ik ben een theatermaakster en kribbel hele boekjes vol, maar om de zo veel tijd overvalt me de vraag: waarom doe ik dit, en wie zit er in godsnaam op mijn werk te wachten?

Heb je de code nu gekraakt?

Vandeputte: Er bleek vooral geen code om te kraken, er was geen diepere waarheid die ik nog moest ontdekken. Ik interviewde tal van collega’s en hun meningen konden echt niet verder uiteenliggen: voor elke KVS met een kristalhelder beeld over relevant, maatschappelijk theater is er ook een Peter Van de Eede van De Koe die het vanuit een ongelooflijke romantische visie doet. Het besef dat iedereen in wezen gewoon aanmoddert, vanuit een soort prachtig geloof in theater, heeft me rust in mijn hoofd gegeven.

‘Relevant’ staat vaak synoniem voor politiek belangrijk, of maatschappelijk interessant. Wat ik onzin vind. Een beeldend stuk met een decor van kerstlichtjes en één acteur die een uur zwijgend op de grond ligt, om dan één keer zijn arm op te heffen, kan ook geweldig relevant zijn. Voor mij. Relevantie is gewoon superpersoonlijk.

Maar wat moet relevant theater

voor jou hebben?

Vandeputte: Onbeholpen, zoekende mensen. Die zijn interessant om naar te kijken, om te spelen en blijven een bodemloos vat van inspiratie. Trouwens, als je per se een maatschappelijke boodschap wilt verkondigen, denk ik niet dat theater het geschikte medium is: het is log en bereikt maar een klein stukje van de maatschappij. De wereld proberen te veranderen als theatermaker lijkt me vooral een bron van heel veel teleurstelling. Ik ben mee met wat er in de wereld gebeurt, en dat sluipt ook in mijn werk, maar in activistisch theater geloof ik niet.

***

De dag van de JR-dernière in Amsterdam werd Vandeputte 25. ‘Stuurde Ella-June Henrard me plots: ‘Kom naar de hotellobby, ik heb een verrassing.’ Stonden mijn moeder en mijn zus opeens voor mijn neus. Ik ben me daar beginnen te janken! In alle drukte had ik hen al veel te lang niet meer gezien.’

Henrard is een van haar beste vrienden. De twee speelden samen in JR. Henrard was vrij snel zeker van een rol. Vandeputte moest nog alle registers opentrekken. ‘Maar ik draaide toen voor De bende van Jan de Lichte met Stef Aerts (regisseur bij FC Bergman, nvdr.). Ik heb daar een paar keer onsubtiel laten vallen dat ik graag mee wilde doen, tot ik op auditie mocht komen.’

Een paar lijntjes per dag om beter in Rhoda’s hoofd te kruipen? Zot. Om dag na dag zo’n extravert wrak te spelen moet je vooral vroeg in je bed kruipen.

Waarmee heb je uiteindelijk auditie gedaan?

Vandeputte: Waarmee? Met mezelf, tiens.

(kuch)

Vandeputte: Ah, met die felle, emotionele monoloog in mijn red-white-and-blue-kleed. Al was die toen nog veel langer dan in de uiteindelijke voorstelling, Een Antwerpse tekst vol halve zinnen en zonder leestekens, over een heel verward meisje aan de drugs. Ik dacht: hoe krijg ik dit ooit uit mijn bek?

Was daar ook geen Deens doorheen gedraaid? Waaronder het Deens voor tepels en balzak – ik heb een zeer rare talenknobbel, blijkbaar.

Vandeputte:(lacht) ‘Dippeldutters’ en ‘bolcheposen’? Da’s geen echt Deens, ik heb het opgezocht.

Volgens IMDb zat jij net als Henrard ook in Generatie B, die schromelijk onderschatte Canvasreeks van vorig jaar. Is het pijnlijk dat ik me dat niet kan herinneren?

Vandeputte: O nee. En ik ga je ook niet zeggen wie ik speel.

Lijk nummer twee?

Vandeputte: Schraler. Veel schraler. Het scenario was zo straf dat ik heel graag wilde meespelen, maar misschien is dat wel de enige rol waar ik beter voor gepast had. (zucht) Enfin. Herinner je de tv-kleedkamer waar Peter Van den Eede een rockster speelt, met een leeghoofdige groupie in zijn zog? Een opgetutte sidechick die tien keer ‘Antwerpeuh, Antwerpeuh’ roept, als een soort commentaar op ‘de BV’, en dan haar borsten toont. Die dus. Op papier was dat heel grappig, maar die opnamedag dacht ik vooral: Anne-Laure, what the fuck ben je hier aan het doen? Het is niet omdat jij overal comfortabel bent dat het niet heel raar gaat overkomen.

Dan toch geen gezond gebrek aan gêne?

Vandeputte: Dat is het hem net: ik ken geen schaamte als ik speel. Hooguit een beetje achteraf. En soms moet ik dus beschermd worden tegen mijn compleet gebrek aan gêne.

Mocht het nu nog gratuit naakt geweest zijn, maar Generatie B maakte er net een punt van evenveel bolcheposen als dippeldutters te tonen.

Vandeputte:(rolt met de ogen) Een van de recensenten vond het na de première ook nodig aan te stippen dat alle vrouwen in JR uit de kleren gaan. Verder een heel mooie recensie, maar dat leek me zo’n onnodige opmerking. En dan? Jan Bijvoet en Oscar ook. Ik zal nooit een interessante rol – zoals in JR of Closer – weigeren omdat er naakt aan te pas komt.

'Een mooi meisje kun je amper spelen. Het is veel leuker om een lelijke doos neer te zetten.'
‘Een mooi meisje kun je amper spelen. Het is veel leuker om een lelijke doos neer te zetten.’© Alexander Popelier

Je lijkt de interessante rollen ook vlotjes aaneen te rijgen. Des te opmerkelijker omdat die voor actrices onder de dertig nu ook niet zo dik gezaaid zijn. Is dat geluk, of een manager die heel goed neen kan zeggen?

Vandeputte: Het helpt vooral dat ik geen typische kop heb. Niemand denkt meteen aan mij als ze een girl next door willen casten. Maar als ze iets met een hoek af in de aanbieding hebben? ‘Toch even Anne-Laure bellen.’ (lacht) Goed voor mij, want het is veel leuker om een lelijke doos neer te zetten: daar hangt meestal meer vlees aan. Een mooi meisje kun je amper spélen. Je hangt vooral af van hoe begeerlijk de andere personages je vinden.

‘Waarschijnlijk het dichtst dat Oudenaarde ooit bij Helena Bonham Carter zal komen’, noteerde ik na JR. Kun je je daarin vinden?

Vandeputte:(stil) Dat is een onwaarschijnlijk straffe actrice. Die doet the weirdest shit, maar krijgt er toch altijd echtheid in verwerkt. Je gelooft haar altijd.

Klopt het dat je bijna een rol in Phantom Thread van Paul Thomas Anderson beet had?

Vandeputte: Ik hoorde van mijn manager dat de castingagent interesse had, waarop ik meteen wat auditiefilmpjes heb doorgestuurd. Blijkbaar was hij daar erg enthousiast over – er werden al agenda’s gecheckt en zo – maar uiteindelijk is het er toch niet van gekomen. Jammer, voor Anderson en met Daniel Day-Lewis spelen was tof geweest.

Het had wel kunnen klikken met die twee: beiden zijn ook nogal intens in hun werk.

Vandeputte: Al wat ik weet is dat Anderson gewoon steengoede films maakt. Ik ben niet het soort filmfreak dat perfect weet hoe elke acteur of regisseur werkt. Day-Lewis is nogal method, zeker?

Nogal, ja. Op het ridicule af.

Vandeputte: Methodacting lijkt me een zeer ongezonde manier om met mijn job om te gaan. Als in: dan hou ik het geen twee jaar meer vol. Stel je voor dat ik Rhoda method had aangepakt: een paar lijntjes per dag om beter in haar hoofd te kruipen? Zot. Zelfs de vitamine B die ik elke avond door mijn neus moest jagen, ging al opspelen. Om dag na dag een extravert wrak zoals haar te spelen moet je vooral vroeg in je bed kruipen en braaf je theetjes drinken.

***

‘Zullen we nu dan…’

‘Als je het daar echt over wilt hebben.’ Haar mond lacht, haar ogen net iets minder.

Anne-Laure Vandeputte

Naam: Anne-Laure ‘Loe’ Vandeputte.

Geboren: in 1993 in Brugge.

Groeide op in: Oudenaarde.

Doet haar ding als: actrice en theatermaakster.

Bekend van: haar theaterrollen in Onschuld (de Roovers), Closer (Skagen) en JR (FC Bergman), kortfilm Copain (Jan en Raf Roosens) en binnenkort van tv-hoofdrollen in De bende van Jan de Lichte (VTM), Fiskepark (Canvas) en Grenslanders (Eén). In januari gaat haar eigen voorstelling Millennialism in première.

Of we vooral niet te hard in de verf wilden zetten dat ze ook jarenlang model is geweest, had Vandeputte op voorhand gevraagd. Hoewel ze uitzonderlijk nog eens heeft geposeerd – voor Barok Burez, de expo van fotograaf Athos Burez in het MAS – liggen die dagen naar haar aanvoelen ver achter haar. Het woord model heeft zelfs ‘een hele nare bijsmaak’ gekregen. ‘Bovendien ben ik sowieso allergisch aan labels en hokjesdenken.’

‘Wat toevallig wel een zeer typische uitspraak is voor actrices onder de dertig.’

‘Fokker.’

Haar ogen lachen weer.

Vandeputte: Ik heb zes jaar, tot mijn twintigste, als model gewerkt, als bijverdienste, tot ik het plots helemaal beu was. Daarna ben ik koffie gaan zetten en bier gaan tappen. En op een blauwe maandag heb ik nog mijn eigen taartenzaak gehad. Voor mij waren al die jobs gelijkwaardig en ik heb ze met krek dezelfde nieuwsgierigheid aangepakt, maar ik snap dat ‘actrice en barista’ niet even lekker klinkt als ‘actrice en model’.

Een taartenzaak?

Vandeputte: Loe Bakt, voor al uw taarten met speciale kruidencombinaties. Genre witte chocoladetaart met oregano en rozemarijn. Ik vond dat ik die wel aan de man móést brengen, halverwege het drukke tweede jaar aan het Conservatorium. Wat neerkwam op tot vier uur ’s nachts staan bakken, drie uur slapen, leveren aan alle koffiebars en dan naar de les. (droog) Ik heb al betere ideeën gehad.

Je wilt af van het label ‘model’, zeg je. Heeft dat te maken met een van de eerste opmerkingen die je aan het Conservatorium kreeg?

Vandeputte: ‘Een beetje minder model, Anne-Laure’? Ik had daarmee kunnen leven mocht ik rechtstreeks van de catwalk in die acteeropleiding gestapt zijn, maar dat was het ‘m net: ik speelde al theater van mijn veertiende, zat op de kunsthumaniora, schreef mijn eigen teksten en verslond boeken over het vak. En dan beland je in de opleiding waar je al jaren naartoe leeft en krijg je zoiets te horen. Ik snap trouwens nog steeds niet wat ze precies bedoelden. Ik sluit niet uit dat ik daarom – na zes jaar als parttimemodel ‘mooi’ te moeten zijn – zo graag ‘lelijke’ rollen speel. Of zo. Houdt dat steek?

Heeft die parttime je ook wat bijgebracht?

Vandeputte: Zeker wel. Ik ben er ook niet ‘getekend’ uitgekomen, hè. Ik heb er veel bijgeleerd, fantastische mensen ontmoet, en voor iemand die niks liever doet dan gesloten deurtjes openkrabben, is een inkijk in zo’n wereld gewoon ook een cadeau.

Naar verluidt heb je de gewoonte eerst te springen, en dan te kijken waar je eventueel zult landen.

Vandeputte: Met voorsprong dé leukste manier om beslissingen te nemen. En dat heeft er altijd in gezeten. Ik was de peuter die heel Oudenaarde doorkruiste om mijn vader te gaan zoeken, terwijl iedereen dacht dat ik vredig boven zat te spelen. Waarop mijn vader me halverwege mijn tocht dan passeerde. Lijkbleek. (lacht)

Op een blauwe maandag heb ik nog mijn eigen taartenzaak gehad, Loe Bakt. Tot vier uur ’s nachts bakken, drie uur slapen, leveren en dan naar de les: ik heb al betere ideeën gehad.

Bots je nooit op de grenzen van die impulsiviteit?

Vandeputte: Tuurlijk wel. Maar de rare momenten wegen voorlopig nog niet op tegen alle fijne.

Rare momenten, zeg je?

Vandeputte: Toen ik met een vriendin door Peru trok, ontmoetten we een Nederlandse vijftiger. Op het eerste gezicht een fijne man, dus volgden we hem naar het hotel van een vriend van hem. Want ‘hoera, nieuwe vrienden maken, wilde avonturen beleven!’ Dat het hotel een hostel bleek te zijn, met tussenschotten in plaats van muren, stoorde ons niet. Dat die kerel de hele nacht de meest racistische en vrouwonvriendelijke praat uitkraamde wel. Net zoals de hele collectie Samson & Gert-cd’s die hij er achteraan joeg. ’s Ochtends zijn we maar snel weggeglipt. Is dat een goed voorbeeld?

Interessant, op zijn minst.

Vandeputte: Dramatischer dan dat wordt het ook niet. (lacht) Ik ben al bij al best een verstandige mens die haar shit redelijk together heeft, hoor.

In januari gaat ook Millennialism in première, de voorstelling die je samen met acteur Kenneth Cardon gaat maken.

Vandeputte: Oorspronkelijk wilde ik aan de slag met het boek Homo Deus van Yuval Noah Harari, maar dat is geëvolueerd naar een voorstelling over wat het betekent om jong te zijn in deze tijd.

Is daar nog braakliggend terrein? Waren we er ondertussen niet uit dat we allemaal navelstaarders zijn die overleven op eigendunk en avocadotoast?

Vandeputte: Gast! Ik werk er momenteel nog aan, maar het zou bijvoorbeeld al kunnen gaan over dat soort domme meningen. Millennialism(als in het geloof in een duizendjarig rijk onder Jezus, nvdr.) is ook maar ontstaan omdat ik de term zo grappig vond, en omdat ik het een gek idee vind om tot een welomschreven groep te behoren. Het lijkt me op zijn minst leuk om samen met Kenneth, een andere millennial, eens te onderzoeken wat ons dan precies ons maakt. Ga ik het proces van mijn generatie maken? Nee. Heb ik verhelderende inzichten of weet ik het beter dan de zaal? Waarschijnlijk niet. En dan wordt het weer boeiend, want…

Zoekende mensjes samen?

Vandeputte: Precies. En daar kan ik dan weer los in gaan. Snap je? (aarzelend) Wat ik wel weet… Nee, dat gaat te veel als een absolute waarheid klinken.

'Mensen zijn uilen op espresso, die al weken geen oog meer dicht hebben gedaan en nu zeer cranky rondlopen.'
‘Mensen zijn uilen op espresso, die al weken geen oog meer dicht hebben gedaan en nu zeer cranky rondlopen.’© Alexander Popelier

Probeer misschien even.

Vandeputte: Wat ik tegenwoordig zeer interessant vind, is hoe de tijd van het Grote Gedachtegoed helemaal voorbij lijkt. Het hoeft niet per se slecht te zijn dat we in ‘het tijdperk van de eigen mening’ leven, maar dat maakt het heel moeilijk om nog ergens voor te staan als homogene groep. Simpel voorbeeldje: vroeger was je gewoon een feministe, vandaag moet je tientallen keuzes maken over wélk soort feministe je wilt zijn. Neem nu prostitutie: je kunt daar tegen zijn als feministe, maar net zo goed heb je feministische prostituees en strippers die die eerste groep idioten vinden. Boeiende discussie, vooral vanop een afstand maar ik heb géén idee wat mijn mening daarover moet zijn. Er is gewoon te veel informatie voorhanden om nog in absolute waarheden te geloven, dus maakt iedereen al shoppend zijn eigen waarheid. En elke keer dat ik toch iets absoluuts voel opborrelen, lees ik vijf artikels die me weer van het tegendeel overtuigen.

Is dat ook waarom je niet meer online te vinden bent, op een paar Instagramfoto’s na?

Vandeputte:(knikt) Ik werd bloednerveus van Facebook. En het leven is veel plezanter zonder: plots is het oké om eens geen mening te hebben en die telkens weer te verdedigen tegen de rest van de wereld. De wereld is zeer vermoeiend. (denkt na) Nog een reden waarom ik geen zin heb in politiek theater om iedereen ‘wakker te schudden’: mensen zijn wakker vandaag. Mensen zijn uilen op espresso, die al weken geen oog meer dicht hebben gedaan en dus zeer cranky rondlopen. Laat mij nu maar gewoon weer boeken en diepgravende artikels lezen, ik ben al wakker genoeg.

Volgende week

Frank Telli

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content