Volgens het NICC zijn de werkingsbeurzen voor kunstenaars met 30 % verminderd.
Voor de besparingen in de culturele sector hanteert Minister van Cultuur Joke Schauvliege (CD&V) naar eigen zeggen het zogenaamde kaasschaaf-principe. Afgelopen weekend heeft ze dat principe nogmaals uitvoerig uitgelegd in het duidingsprogramma ‘Polspoel’ op tv Brussel.
In de uitzending haalde haar voorganger Bert Anciaux aan dat er op sommige terreinen, zoals de volkshogescholen en de individuele kunstenaars, veel meer bespaard wordt dan de globale 2,3 procent van het kaasschaaf-principe. In haar reactie stelde Schauvliege dat ze inderdaad een aantal keuzes had moeten maken en bevestigde ze het voorbeeld van de volkshogescholen.
Dat ook de individuele kunstenaars veel meer moeten inleveren dan de 2,3 procent klaagt het NICC, de belangenbehartiger van de professionele beeldende kunstenaars, nu aan via een petitie. Volgens het NICC zijn de werkingsbeurzen voor individuele scheppende beeldende kunstenaars in 2010 met 30 % verminderd, is de sedert 10 jaar jaarlijks voorziene 750.000 euro dit jaar naar 521.700 euro gereduceerd en werd op internationale reis-, verblijf- en transportkosten 42 % bespaard.
“Onaanvaardbare situatie”
Daarnaast kaart het NICC aan dat het aankoopbeleid de laatste jaren serieus herleid is. “Dit is allesbehalve bevorderlijk voor het toekomstige erfgoed. Nochtans zou dit een win-winsituatie met een ideale return-on-investment kunnen zijn”, stelt de belangenbehartiger.
Tot slot wijst NICC-voorzitter Guillaume Bijl op een passage uit het Regeerakkoord van de Vlaamse regering waarin staat dat “er meer aandacht moet komen voor de individuele kunstenaars en hun sociaaljuridische positie alsook een sterkere investering in beurzen en ruimere trajectbeurzen.” Via zijn petitie wil het NICC er dan ook voor ijveren om deze “onaanvaardbare situatie dringend recht te zetten”.
Elien Haentjens
